President Yuweri Museveni van Uganda Beeld: Russell Watkins/Department for International Development

Uganda’s rotte democratie is de schuld van het Westen

Dat de Ugandese president Museveni (76) deze week alwéér de verkiezingen won, mag eigenlijk geen verrassing heten: in veel Afrikaanse landen werkt democratie ‘op z’n westers’ niet. Dat is niet de schuld van de inwoners, maar van hun kolonisator, zegt Bram Posthumus.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Hij is al president sinds 1986, en de 76-jarige Yuweri Museveni blijft dat waarschijnlijk nog wel even, zo bleek vandaag. Met ruim 60 procent van de stemmen is het waarschijnlijk dat hij opnieuw herkozen wordt als president van Uganda. Daarmee is hij geen uitzondering onder zijn Afrikaanse collega’s.

In veel Afrikaanse landen geldt: wie eenmaal op het pluche zit, gaat daar niet snel meer weg. Als zittend leider beschik je in (her)verkiezingstijd over een waslijst aan voordelen. Je kunt de media dichtplakken met jouw propaganda, het land doortrekken met welk vervoermiddel je maar wilt om campagne te voeren, irritante uitdagers van de oppositie en vervelende media de mond snoeren door ze te arresteren of het land uit te zetten. Museveni gooit zijn belangrijkste uitdager – de populaire 38-jarige zanger Bobi Wine – regelmatig in de gevangenis.

Tegenstanders vrezen dat er fraude in het spel is en die angst is niet ongegrond

Wines aanhangers vrezen dat er fraude in het spel is en die angst is niet ongegrond. Als plucheklever kun je de uitslag beïnvloeden door mensen geld te geven om op jou te stemmen op de Grote Dag zelf, stembussen vol te stoppen met valse biljetten, stembussen ‘kwijt te raken’ of gewoon een einduitslag bij elkaar te verzinnen.

Dat dat allemaal mogelijk is, is te wijten aan de Europeanen. Die besloten zich in de loop van de 19e eeuw in de landen te installeren, nadat ze eeuwenlang vanuit handelsposten aan de kust hadden geopereerd. De manier waarop Afrikaanse samenlevingen gewend waren zichzelf te besturen, maakte plaats voor Europese bestuurssystemen.

Burgers en onderdanen

Zo’n vijfentwintig jaar geleden schreef de Ugandese schrijver, denker en academicus Mahmood Mamdani een boek over het bestuur op zijn continent. Het heette veelbetekenend Citizen and Subject, Burger en Onderdaan. Volgens Mamdani waren Burgers van oorsprong mensen die in de steden woonden. Daar kochten zij kranten en werden ze lid van genootschappen, vakbonden en politieke partijen – en ze gingen stemmen. Onderdanen woonden op het platteland. Als ze al stemrecht hadden, dan werd hun door een ‘traditionele leider’ verteld op welke kandidaat er gestemd diende te worden.

Het geweld is een directe voortzetting van het koloniale systeem

Onderdanen waren vooral nuttig als goedkope arbeidskrachten, die met geweld op hun plek werden gehouden. Dat geweld, zegt Mamdani, werd uitgeoefend door de ‘traditionele autoriteit’ die de centrale Staat vanuit de stad had aangewezen. De dorpsleider, de chief, de hoofdman dus.

Dit was, inderdaad, een directe voortzetting van het koloniale systeem. Of, zoals de wereldberoemde Senegalese zanger en oud-presidentskandidaat Youssou N’Dour het in 2012 tegen de toenmalige Nederlandse Wereldomroep verwoordde: ‘Nadat de kolonialen waren vertrokken, gingen hun hoeden naar Senegalezen. Maar het waren wel dezelfde hoeden.’

Geen hulp zonder democratie

De volgende grote wereldgebeurtenis na de Afrikaanse dekolonisatie, de val van de Berlijnse Muur in 1989, had nauwelijks gevolgen voor de manier waarop het bestuur op het Afrikaanse continent functioneerde. Er bleven Burgers en Onderdanen bestaan, met als verschil dat voor sommige plucheklevers (bijvoorbeeld in Angola, Mozambique, Guinee Bissau en de Republiek Congo) de geldstromen anders gingen lopen, niet langer vanuit de verdwenen Sovjet-Unie.

‘Geen hulp meer zonder democratie’, sprak Mitterrand

Fundamenteel veranderde er dus niet veel. Het Westen deed wel (weinig subtiele) pogingen om meerpartijenstelsels in te voeren. Neem bijvoorbeeld de beroemde speech die de Franse president François Mitterrand in juni 1990 gaf voor Afrikaanse staatshoofden. ‘Geen hulp meer zonder democratie’, sprak hij. Zijn gasten hoorden een en ander welwillend aan en gingen over tot de orde van de dag.

Neem Blaise Compaoré, die drie jaar eerder via een coup aan de macht was gekomen in Burkina Faso en na Mitterrands speech rustig bleef zitten tot zijn gedwongen vertrek in 2014. Gabons Omar Bongo bleef staatshoofd tot aan zijn dood in 2009 – sindsdien is zijn zoon Ali aan de macht. In Togo zien we hetzelfde, waar vader – en couppleger – Gnassingbé Eyadéma bleef pluchekleven tot zijn dood in 2005 en zoon Faure de touwtjes overnam. Ook hij zit er nog.

Nog drie staatshoofden die ruim dertig jaar geleden Mitterrands verhaal aanhoorden zitten tot op de dag van vandaag in het presidentiële paleis: Paul Biya van Kameroen, Idriss Déby Itno van Tsjaad en Denis Sassou-Nguesso van de Republiek Congo. Die laatste was tussen 1992 en 1997 zijn functie kwijt, waarna hij hem met een staatsgreep heroverde. Mitterrand is al bijna een kwart eeuw dood en we zijn vier Franse presidenten verder, die allemaal prettig zaken zijn blijven doen met de langzitters.

Informele economie

Formeel is iedereen sinds de soms zwaarbevochten onafhankelijkheid een Burger, maar in de praktijk blijft dit privilege weggelegd voor een kleine groep mensen met de juiste connecties. Zij zijn bij voorkeur familie, zakenpartners en vrienden van het staatshoofd in binnen- en buitenland. Miljoenen ‘Onderdanen’ verhuizen naar de stad verhuizen, maar het onderscheid tussen de twee groepen blijft nog altijd bestaan.

Onderdanen lezen nauwelijks kranten en hoewel ze mogen stemmen, doen ze dat vaker niet dan wel

Onderdanen die in de stad wonen, wonen meestal buiten de Burger-bubbel. Ze lezen nauwelijks kranten, zijn zelden of nooit lid van een vakbond en hoewel ze mogen stemmen, doen ze dat vaker niet dan wel. Ze hebben geen toegang tot de benodigde netwerken, genieten op heel veel plaatsen geen rechtsbescherming en moeten vaak alles aangrijpen om aan geld te komen. Dat gebeurt in de informele economie.

Ooit keek de schrijver van dit stuk samen met de landendirecteur Guinee voor het Internationale Monetaire Fonds uit op een hoofdstraat in de hoofdstad Conakry. Boulevard de la République, heette de straat. Het was er kolossaal druk. Overal stonden stalletjes. Je kon er bijna alles kopen en laten repareren, je kon er eten, geld wisselen. Alleen voor het internet moest je even van de straat en naar binnen. Taxi’s reden af en aan.

80 procent van de Afrikaanse economie onttrekt zich volledig uit het zicht

‘Weten we hoeveel dat allemaal waard is?’ vroeg de directeur retorisch. Nee, en dat is ook de bron van zoveel onbegrip over het Afrikaanse continent: het feit dat minstens 80 procent van de economie zich volledig onttrekt aan de blik van statistici die ministeries, ontwikkelingsbanken en bedrijven van gegevens moeten voorzien.

Op het platteland is het aandeel van de informele economie alleen maar groter. Een meerderheid leeft er van daginkomens, betaalt daar geen belasting over, gaat niet stemmen en beschouwt de officiële overheid als een gevaarlijke vijand. Probeer maar eens een grens of een checkpoint door te komen zonder een deel van je zuurverdiende geld kwijt te raken.

Vicieuze cirkel

Natuurlijk ligt het genuanceerder. Er is een stedelijke middenklasse ontstaan die de touwladder naar een beter bestaan heeft kunnen grijpen. Maar het gros blijft achter op de grond. En daar is de grens tussen informeel en illegaal moeilijk te trekken. Van foute medicijnen op de markt tot drugs verkopen en mensen smokkelen. Wie erbij betrokken is, beschouwt dit simpelweg als een legitieme business. Ze zien ‘hun daarboven’ toch zeker precies hetzelfde doen?

In Ivoorkust ging naar schatting amper 10 procent van de stemgerechtigden naar de stembus

Aan dit alles veranderen verkiezingen niets, en steeds meer ‘Onderdanen’ geloven dan ook niet meer in machtswisselingen via de stembus. In Mali werd president Ibrahim Boubacar Keïta in de tweede ronde gekozen in een stemming waar net een kwart van de stemgerechtigden voor kwam opdagen. Hij werd in augustus 2020 met een coup afgezet.1 In Ivoorkust ging volgens de oppositie niet meer dan een geschatte 10 procent van de stemgerechtigden naar de stembus, terwijl aanhangers van de uitdagers wegen blokkeerden en er op tientallen plaatsen in het land dodelijke rellen uitbraken. En dat terwijl zowel de uitdagers als de plucheklevers zélf afkomstig waren uit dezelfde kleine bevoorrechte groep. Zal dat bij andere verkiezingen beter gaan? De Onderdanen betwijfelen het.

De democratie op z’n westers is broos

De voortekenen geven hun gelijk. De Centraal Afrikaanse Republiek heeft buiten de hoofdstad Bangui bijvoorbeeld geen infrastructuur maar wel gewapende milities, in delen van Burkina Faso kon op 22 november helemaal niet gestemd worden door aanhoudend geweld van gewapende groepen, net als in Mali in 2018.

Ghana dan. Baken van hoop, waar al decennialang soepele machtswisselingen plaatsvinden na democratische verkiezingen. Of Malawi, dat eerder dit jaar de verkiezingen zelfs opnieuw hield, nadat de rechter ze in 2019 ongeldig had verklaard. Maar ook in die landen veranderen verkiezingen niets aan de tegenstellingen tussen Burger en Onderdaan. Daarmee ligt geweld op de loer.

De criminele boulevard begint in Tripoli en eindigt in Abidjan

In de onmetelijk grote Sahel kwam de weg vrij voor een wildgroei aan gewapende groepen en groepjes, elk met hun eigen agenda. Die leggen bermbommen, vallen legerkonvooien aan, pikken noodhulp in en blijven bezig met smokkel en andere vormen van banditisme. “Een criminele boulevard die begint in Tripoli en eindigt in Abidjan”, vertelde een Mauretaanse generaal mij eind 2019 tijdens een veiligheidsconferentie, georganiseerd door de Marokkaanse denktank Policy Center for the New South. De landen op de boulevard (Libië, Niger, Mali, Burkina Faso en Ivoorkust) hebben allemaal te maken gekregen met ontwrichtend geweld. Het is de ultieme respons van de Onderdaan.

Dan maar geen verkiezingen op z’n westers?

Alle VN-vredesmissies die ik heb gevolgd, hebben scenario’s klaarliggen voor de nasleep van een conflictsituatie. Die zijn allemaal gericht op het invoeren van meerpartijenverkiezingen. Het westerse democratiemodel lijkt het enig geldige en wordt dan ook met groot enthousiasme geëxporteerd. Ook Nederland doet dat, net als de Europese Unie, de Verenigde Staten. De internationale gemeenschap financiert meerpartijenverkiezingen en stuurt daarna observatiemissies.

Het ligt niet aan de mensen op het continent; het ligt aan het model

Met zeer uiteenlopend resultaat, van catastrofaal (Angola 1992, Mali nu) tot niet al te best (Mozambique, Liberia, Guinee-Bissau) tot ‘het kon erger’ (Sierra Leone, Ivoorkust). De meerpartijendemocratie wordt als zaligmakend verkocht, maar in de meeste politieke contexten op het Afrikaanse continent loopt de aanpak uit op een fiasco. Dat ligt niet aan de mensen op het continent; het ligt aan het model.

Hebben verkiezingen ‘op z’n westers’ dan überhaupt toekomst op het Afrikaanse continent? Hier en daar wel: in Ghana en Malawi bijvoorbeeld, maar ook in Botswana en Kaapverdië. Senegal is het enige West-Afrikaanse land dat nog nooit een staatsgreep meemaakte. Toch riep presidentskandidaat Youssou N’Dour precies daar in 2012 op tot het afzetten van die koloniale hoeden.

Hoe dan wel?

N’Dour voegde er voor de duidelijkheid nog aan toe: ‘We zijn eigenlijk nooit echt onafhankelijk geworden.’ Wat er voor het postkoloniale systeem in de plaats moest komen, daar had hij geen scherp beeld van. Het moest in elk geval iets zijn wat beter aansloot op de geleefde werkelijkheid buiten die Burger-bubbel.

Net als N’Dour heeft eigenlijk niemand een helder beeld over hoe het dan ‘anders’ zou moeten. Regeringen van donorlanden hebben het onophoudelijk over ‘goed bestuur’, of nog beter, ‘inclusief bestuur’. Maar dat heeft weinig toekomst binnen een geïmporteerde bestuursvorm met een heel beperkte legitimiteit.

Vaststellen wat niet werkt is gemakkelijker dan het verzinnen van iets beters

Mahmood Mamdani eindigt zijn boek niet met een blauwdruk voor hoe politiek in Afrika vormgegeven moet worden. Hij concludeert wel dat de pogingen om Onderdanen dezelfde rechten en plichten te geven als Burgers nog niet echt van de grond gekomen zijn. Terug naar de oude bestuursvormen dan, van vóór de tijd dat de koloniaal Afrika opzadelde met een bestuursvorm die zit als een slecht gemaakte jas? Was het maar zo eenvoudig, want er is niet veel zicht meer op hoe die er ooit in werkelijkheid uitzagen.

Misschien zullen er op allerlei plaatsen spontaan nieuwe vormen ontstaan, bijvoorbeeld als gevolg van de gigantische migratie van het platteland naar de stad, die Mamdani ook niet had kunnen voorzien. Met zijn studie zette hij deze cruciale conversatie alvast op stapel. En daarnaast is het cliché ook maar al te waar: vaststellen wat niet werkt is gemakkelijker dan het verzinnen van iets beters.

Dat laatste kunnen we echter met een gerust hart overlaten aan de inwoners van het continent.

Dit artikel verscheen in eerdere vorm op OneWorld.nl op 18 december 2020.

Hoe corona misbruikt wordt om de democratie af te breken

Ethiopische jongeren hebben eindelijk weer hoop

  1. Hij werd opgevolgd door een militaire junta onder leiding van kolonel Assimi Goïta, die enkele maanden later weer werd opgevolgd door een Overgangsraad, Conseil Nationale de la Transition, die door de militairen was benoemd. ↩︎

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons