Een licht wanhopige lezer stuurde me een e-mail. Ze schrijft eveneens plannen te hebben om haar net gekochte jarendertighuis te verduurzamen, alleen zagen sommige mensen om haar heen dat helemaal niet zitten. “De makelaar, hypotheekadviseur en familieleden zeggen dat het onmogelijk is om een energielabel A te krijgen voor ons huis. En dat het een investering is die je er nooit uithaalt”, schrijft ze. Hoe had ik dat gedaan, vraagt ze: ‘Allemaal zelf uitgezocht en dan de aannemer gepusht?’
De eerste keer
Dat laatste is niet onze werkwijze geweest. Maar het is opmerkelijk dat makelaars en hypotheekadviseurs, van wie je toch kennis van zaken verwacht, zo snel hun oordeel klaar hebben. Waar baseren ze dat eigenlijk op?

Dit soort wantrouwen klinkt me overigens niet onbekend in de oren. Ook toen mijn man en ik de koop rondmaakten van onze tochtige hoekwoning, stuitten we op ongeloof bij de notaris en de makelaar. Een jarendertigwoning en energielabel A: het leek ze een slecht huwelijk.
De warmtepompinstallateur had vooraf eveneens zijn twijfels. Zouden we het wel warm genoeg krijgen in hartje winter? Nee, lang niet iedereen had fiducie in ons verbouwingstraject. Maar man en ik lieten ons niet zomaar uit het veld slaan.
Met de smeltende noordpool in het achterhoofd, wilden we nu graag de handen uit de mouwen steken om aardgasvrij en zo energieneutraal mogelijk te leven. Maar omdat we daar weinig kaas van hadden gegeten, besloten we een projectleider – tevens een vriend – in de arm te nemen die al eerder een aantal panden had verduurzaamd. Dat bleek een gouden greep. Want het was voor ons allemaal nieuw: ook de aannemer had nog niet eerder een duurzame renovatie van dergelijk formaat uitgevoerd.
Leerzame inzichten
Inmiddels zijn we vier maanden verder. De gasleiding is verzegeld, de spouwmuurisolatie is aangebracht en op zolder is een hokje getimmerd voor de warmtepomp. De grote verbouwing is nog niet klaar, maar het schiet zichtbaar op.
Ons doel was om energieneutraal te worden, dat betekent dat je net zoveel energie opwekt als je verbruik. Dat bleek een ambitieus streven. Onderweg kwamen we tal van hindernissen tegen, waaruit we lessen konden trekken. Hieronder de vijf belangrijkste inzichten:
1. Verbouwen is een investering
Energiebesparende maatregelen in huis zijn niet goedkoop. Onze duurzame renovatie kostte ongeveer 50.000 euro. Dat is een hoop geld, maar het is een investering die we uiteindelijk terugverdienen.
We kregen een luchtwater-waterpomp; vloerverwarming; convectoren voor lagetemperatuurverwarming; isolatie van het dak, de gevel en de vloer; HR ++ isolatieglas; glas-in-loodramen gezet in dubbelglas; een elektrische boiler; een ventilatiesysteem en een aantal zonnepanelen.
Als ‘fooi’ ontvingen we van de overheid 1.500 euro voor de warmtepomp. De btw van de zonnepanelen (inclusief installatiekosten) was aftrekbaar van de belasting. De compensatie vanuit de overheid voor onze energiezuinige maatregelen viel ons behoorlijk tegen.

Met deze maatregelen zouden we wel ruim 2600 euro per jaar uitsparen; de investering konden we binnen twintig jaar terugverdienen, uitgaande van de huidige energieprijzen. Wellicht verdienen we het al eerder terug, aangezien de energiekosten naar verwachting in de toekomst gaan stijgen.
Maar de echt grote winst zit ‘m in het aardgasvrije leven dat ons te wachten staat en de enorme daling van CO2-emissies van ons huishouden.
“De echt grote winst zit ‘m in het aardgasvrije leven dat ons te wachten staat en de enorme daling van CO2-emissies
Onze CO2-uitstoot gaat volgens berekeningen met maar liefst twee derde afnemen: van 9,7 naar 3 ton per jaar.
2. Isoleren is eigenlijk altijd een goed idee
Als je aardgasvrij wordt en je C.V. of gaskachel vervangt door een warmtepomp, is het een must om je huis goed te isoleren, aangezien je werkt met een lagetemperatuurverwarming die het binnenshuis geleidelijk warmer maakt. Isoleren is sowieso een goed idee, omdat je meer warmte binnenhoudt en dus minder energie verbruikt voor de verwarming. Dat is ook een besparing op je energierekening.

Als isolatiemateriaal gebruikten we: schuimbeton bij de vloer beneden, PIR hardschuim van 90 mm dikte tegen de gevel en het dak, en glaswol van 90 mm tegen de plafonds. Achteraf gezien hadden we het bestaande aanbod van isolatiematerialen uitgebreider willen uitzoeken. Hoewel voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal stelt dat de milieubelasting van bijna alle isolatiematerialen niet opwegen tegen de CO2-besparing van de isolatie zelf, behalve schapenwol en PUR-schuim mét HFK’s die je beter kunt mijden, had ik toch de mogelijkheden graag dieper willen uitpluizen. Bijvoorbeeld van oud textiel of houtvezelplaten.
Aan de andere kant waren we gebonden aan de beperkte ruimte die er is voor isolatie. Ook was het belangrijk hoeveel warmte het isolatiemateriaal oplevert. Met de huidige materialen scoren we heel goed. Met de vloer zitten we met onze jarendertigwoning zelfs ver boven de warmtewaarden die gelden voor een nieuwbouwwoning.

3. Een luchtwater-warmtepomp verbruikt behoorlijk veel elektriciteit
Waar ik van tevoren niet bij had stilgestaan, is dat vanwege de warmtepomp het elektriciteitsverbruik aanzienlijk gaat stijgen, zelfs wanneer je een machine kiest die zuinig in verbruik is en een hoog rendement heeft. Deze elektriciteitsvraag kunnen we slechts deels opvangen via de stroom van onze eigen zonnepanelen, hoewel de stroomopbrengst van onze zonnecellen in eerste instantie wat tegenviel.
Toen ik het dilemma aankaartte dat we jaarlijks veel meer stroom (geschat: 6.300 kWh) zouden gebruiken dan dat we gaan opwekken met onze beoogde zonnepanelen (geschat: 1.980 kWh), tipte een lezer mij dat er krachtigere zonnepanelen bestaan. Een interessant advies dat we ter harte nemen. Ook goed nieuws: waarschijnlijk passen er elf zonnecellen op het dak in plaats van de zeven waar in eerste instantie aan werd gedacht.
4. Energieneutraal zijn we alleen op warme, zonnige dagen
Zelfvoorzienend zijn we straks niet. Dat bleek sowieso nog een illusie, omdat we geen accu hebben en je ook wel eens een lamp aan wilt als de zon niet schijnt. Maar op een zonnige dag kunnen we energieneutraal zijn of zelfs onze zonnestroom terug leveren aan het elektriciteitsnet. Op een kille bewolkte avond, als de warmtepomp draait en we de lichten aanhebben, zullen wij een beroep doen op het net.
5. Een (verzegelde) gasleiding kan nuttig zijn voor de toekomst
Ondanks onze fossielvrije aspiraties en onze wens om korte metten te maken met het Gronings gas, kozen we ervoor om een gasleiding aan te laten leggen. Dit om de deur op een kier te laten voor waterstof of groengas waar we dan mogelijk in de toekomst gebruik van kunnen maken. Misschien blijkt dat groengas of waterstof uiteindelijk niet door deze leidingen kan stromen. Maar omdat het huis toch al verbouwd moest worden, leek het ons slimmer om de leiding alvast te leggen, hoewel die voorlopig verzegeld blijft.
Of ons duurzaam verbouwingsproject uiteindelijk bekroond wordt met het zuinigste energielabel A, dat is helaas nu nog niet met zekerheid te zeggen. “Het is zeer waarschijnlijk dat jullie een energielabel A krijgen, zo niet A+”, beweert onze projectbegeleider. Zodra de woning klaar is, komt er een onafhankelijke inspecteur langs die een oordeel gaat vellen. “Het bouwjaar van de woning en het feit dat het om een hoekwoning gaat, is minder gunstig. Maar ik twijfel er eigenlijk niet aan dat het afgegeven label een A zal zijn.”
Powerswitch-redacteur Leontien Aarnoudse onderwerpt haar jarendertigwoning aan een duurzame metamorfose. In deze reeks beschrijft ze hoe dat haar vergaat. Dit was het laatste deel.