‘Help een vluchteling landen in jouw buurt’ is het motto van In My Backyard (IMBY), een stichting die als doel heeft om statushouders met hun stadsgenoten in contact te brengen. Bedenker van IMBY, Lian Priemus, legt uit dat ze tijdens een huisvestingsproject waar ze aan meewerkte veel statushouders sprak die het lastig vonden om Amsterdammers te leren kennen en echt onderdeel te worden van de stad: “Dit verbaasde me. Ik dacht voorheen dat deze mensen met het krijgen van een huis het einde van een moeilijk traject hadden bereikt en dat hierna alles goed zou komen. Maar eigenlijk begint het dan pas.”
De statushouders vertelden Priemus over hoe zij in de anonieme grote stad in isolement raakten. Ook merkte ze dat er aan de andere kant drukbezette Amsterdammers waren die wel iets voor statushouders wilden doen, maar niet wisten hoe. Zo ontstond het idee voor IMBY, waarbij oudkomers en nieuwkomers met dezelfde postcode in buurtgroepen op een laagdrempelige manier bij elkaar kunnen komen. “De bedoeling is dat statushouders via persoonlijk contact met buurtbewoners de samenleving sneller leren kennen en zo onderdeel worden van de stad.”
Met dertien volle en actieve groepen in Amsterdam is IMBY nu een succes, maar volgens Priemus gaat niet alles zonder slag of stoot. “Ik zit er met mijn neus bovenop en de integratie gaat nog moeizamer dan ik dacht”, zei ze vorig jaar in dagblad Trouw. Zo leerde ze bijvoorbeeld een paar jongens kennen waarvan ze dacht dat ze heel open minded waren, maar toen hun vrouwen later naar Nederland kwamen, bleek dat zij mannen geen hand gaven. “Mijn eerste reactie was ‘ik wil dit niet in mijn land’, maar dat is niet effectief. Het werkt beter om ook deze mensen welkom te heten en te laten proeven van de vrijheden die wij hier hebben: de kans is dan groter dat ze zich in onze richting zullen bewegen.”
Integratie is niet enkel een taak voor de overheid vindt Priemus. “Daar heb je burgers voor nodig. Iedereen die klaagt of een mening heeft over ‘de vluchtelingencrisis’ heeft naar mijn idee een verantwoordelijkheid.”
Anja Conkic (43) is verantwoordelijk voor het contact met statushouders bij IMBY.
“Nadat ik zelf 24 jaar geleden uit Joegoslavië was gevlucht en in Nederland terechtkwam, vond ik het heel moeilijk in contact te komen met mensen. De cultuur in Joegoslavië was heel open; op straat zei je elkaar gedag en kon je met iedereen een gesprekje aanknopen. Hier is dat toch heel anders. Met IMBY proberen we die missende verbinding tussen mensen te bevorderen”.

We zijn nu een aantal maanden bezig en nog steeds leren we van elke groep nieuwe dingen. Op deze manier proberen we ook beter te worden; door open te staan voor het feit dat we nog niet alles weten. Iets wat blijft terugkeren is de teleurstelling die ontstaat door verschillen in cultuur en taal. Zo durven Eritreërs en Syriërs geen nee te zeggen als ze iets eigenlijk niet willen omdat dat onbeleefd is in hun cultuur. Amsterdammers bereiden dan bijvoorbeeld een etentje voor waar uiteindelijk niemand komt opdagen. De teleurstelling is dan groot. We hebben nu een regel geïntroduceerd: als je zegt dat je komt, dan kom je. En als je niet wil, dan zeg je gewoon nee. Ik blijf het mensen uitleggen, in Nederland is nee zeggen echt oké!
Daarnaast merk ik dat het voor veel Amsterdammers moeilijk is zich in de statushouders te verplaatsen. We proberen die mensen er nu ook bewust van te maken dat statushouders veel aan hun hoofd hebben en dat sociaal contact voor hen op moeilijke momenten simpelweg niet op de eerste plaats komt. Geduld is dan erg belangrijk.
Toen ik hier zelf net kwam wonen, had ik het geluk dat ik mevrouw Janne ontmoette. Een 66-jarige vrouw die fietste. Ik dacht ‘Wauw, een fietsende oma!’. Zij had het geduld om te blijven vragen, mij te blijven pushen dingen te ondernemen. Ze hield vol en gaf niet op als ik een keer niet kwam opdagen. Het gevoel dat er iemand voor me was, is achteraf gezien heel belangrijk voor me geweest. En dat ik nu zelf die verbinding kan maken tussen statushouders en Amsterdammers voelt als een geschenk; het is een prachtige baan.”
Riham Chalaiyini (28) kwam acht maanden geleden na de gezinshereniging met haar man in Amsterdam te wonen. Voorheen woonde de Palestijns-Syrische Chalaiyini in Damascus, Syrië.
“Ik was niet direct heel enthousiast om mee te doen aan de bijeenkomsten van IMBY. Niet omdat ik verlegen ben, maar omdat ik met ingewikkelde vragen zat over hoe ik mijn leven hier wilde vormgeven.

Soms wilde ik gewoon liever alleen zijn dan bijvoorbeeld naar een verjaardag gaan van een man die ook in mijn IMBY-groep zit, maar die ik verder helemaal niet kende. Anja (Conkic, red.) stuurde me op de dag van die verjaardag een berichtje dat ze heel blij zou zijn als ik ook zou komen en dat ze me graag wilde zien. Toen kon ik er niet meer onderuit. Ik zat nog maar kort bij IMBY, maar ben toch gegaan. En dat was maar goed ook, want het was uiteindelijk leuk en ik heb er nieuwe mensen leren kennen.
Het gaat bij IMBY wel echt alleen over sociaal contact. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat je via IMBY aan een baan komt. Eén keer stuurde mijn man zijn cv op naar anderen binnen de groep. Zij zeiden dat ze het zouden doorsturen binnen hun netwerk, maar hij heeft daar vervolgens nooit meer iets van gehoord. Wat ik wel lastig vind aan de omgang met Nederlanders is dat ze heel direct kunnen zijn, terwijl we in onze cultuur erg nadenken over de gevoelens van anderen. Ik leer nu langzaam hoe Nederlanders denken en ik wil ze ook graag beter begrijpen, al lukt dit nog niet altijd even goed. Een grappig voorbeeld is dat toen mijn man jarig was, en ook een deel van de IMBY groep langskwam, zij allemaal cadeautjes meenamen die wij vervolgens apart legden. Een Nederlandse vrouw wees ons erop dat het in Nederland niet wordt geaccepteerd als je je cadeaus niet direct uitpakt. We moesten in het bijzijn van iedereen die cadeautjes openen. Dat was een drempel voor mij en erg ongemakkelijk.”
“Jullie gebruiken ‘participatie’ en ‘hulp bieden’ voor iets wat bij ons vanzelfsprekend is
Amjad abou Hjela (24) kwam in 2015 vanuit Syrië naar Nederland. Hij woonde een jaar in Kampen. Daarna vertrok hij naar Amsterdam, vanwege de mogelijkheden voor werk, studie en contacten.
“Het leven is niet alleen eten, drinken, werken, slapen en klaar. Het is meer dan dat. Maar als je, zoals ik, in een nieuw land komt, begrijp je niets meer van het leven. Nieuwe steden, andere mensen, een andere cultuur, een andere manier van omgang, echt alles is anders. Ik wilde heel graag begrijpen hoe deze samenleving in elkaar zit en zo kwam ik bij IMBY terecht.

Ik wil graag van de Nederlandse cultuur leren, maar ik denk niet dat het maar één kant op gaat. Nederlanders kunnen ook veel van onze cultuur leren. Zo hebben jullie bijvoorbeeld benamingen als ‘participatie’ en ‘hulp bieden’ voor iets wat in onze samenleving vanzelfsprekend is. Binnen families en gemeenschappen gebeurt dit vanzelf. Begrip van elkaars cultuur is denk ik het allerbelangrijkst, want pas dan kun je echt jezelf zijn.
Daar heb ik het nu trouwens nog wel moeilijk mee. Ik heb nog niet het gevoel dat ik volledig mezelf kan zijn hier in Nederland. Dat heeft vooral te maken met dat ik me hier niet goed kan uitdrukken. En dan bedoel ik niet alleen door de taal, maar ook door cultuurverschillen. De humor is bijvoorbeeld heel anders dan in Syrië, waardoor mijn grapjes hier soms niet begrepen worden. Dan kijken mensen me aan van ‘wat bedoel je?’ Terwijl in Syrië mensen om dezelfde grap kapot zouden gaan van het lachen!”