'Duurzaamheid gaat vaak gepaard met uitbuiting', zegt sociaal wetenschapper Shivant Jhagroe. Beeld: Richard Kofi
Essay

Kap met duurzaamheid, wees rechtvaardig

Met elektrische auto’s, vegaburgers en andere dure techsnufjes gaan we de klimaatcrisis niet bestrijden, zegt sociaal wetenschapper Shivant Jhagroe. Hij pleit voor radicale klimaatrechtvaardigheid: ‘Duurzaamheid is een groene fopspeen. Klimaatrechtvaardigheid kaatst de verantwoordelijkheid terug naar de grote vervuilers en overheden.’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Je wilt een betere wereld. Daarvoor ga je niet de barricaden op, nee, je loopt naar de supermarkt en koopt een reep chocolade met karamel en zeezout van Tony Chocolonely (‘streeft naar 100 procent slaafvrije chocolade’). Zo, jij hebt je steentje weer bijgedragen. Dat is hoe klimaatactivisme er vandaag de dag vaak uitziet: het loopt niet via de politiek, maar via je portemonnee. Maar hoe rechtvaardig is dat eigenlijk?

Dat de industriële economie zoals we die nu kennen onhoudbaar is voor mens en planeet, weten we al een paar decennia. Vervuilende auto’s en de bio-industrie trekken al lang een spoor van vernieling over de aarde. In de tweede helft van de twintigste eeuw werd duidelijk dat de balans moest worden hersteld. Het adagium werd: duurzame ontwikkeling = people + profit + planet. Vanuit dat perspectief is klimaatverandering een soort ‘ongewenst bijproduct’ van de moderne technologie en bedrijvigheid. Hoe denken we dit het beste te kunnen tackelen? Jawel, met moderne technologieën ontwikkeld door innovatieve bedrijven. Denk hierbij aan oplossingen zoals elektrisch vervoer, zonnepanelen, warmtepompen en zelfs kweekvlees.

Grote vervuilers zoals Tata Steel en Shell mogen hun groene ambities zelf vormgeven

Dit duurzaamheidsdenken, dat vooral domineert in het Westen, legt de verantwoordelijkheid van de klimaataanpak neer bij het individu. Een beter milieu begint bij jezelf, is het idee. Klimaatbeleid dat daarop is gebaseerd moedigt burgers aan om zelf elektrisch vervoer aan te schaffen, af en toe een vegaburger te eten en aan de slag te gaan met huisisolatie, CO2-compensatie bij vliegen en tegelarme tuintjes.
OneWorld kiest voor ‘klimaatrechtvaardigheid’

OneWorld vervangt de term ‘duurzaamheid’ waar mogelijk met de term ‘klimaatrechtvaardigheid’. Wij berichten over systemen, patronen en dwarsverbanden. ‘Duurzaamheid’ is een kapitalistische benadering van de klimaatcrisis, die te weinig inzicht biedt in de grondoorzaken en oplossingen ervan. Zonnepanelen en elektrische auto’s gelden bijvoorbeeld als ‘duurzaam’, maar zijn geen realistische of eerlijke optie voor iedereen en zijn daardoor niet rechtvaardig. Bovendien legt ‘duurzaamheid’ de verantwoordelijkheid voor een leefbare planeet voornamelijk bij (welvarende en westerse) individuen en bedrijven, in plaats van bij de politiek.

Klimaatrechtvaardigheid is een intersectionele term: ze legt dwarsverbanden met andere vormen van onrecht zoals (neo)kolonialisme, racisme en seksisme. Dat past beter bij ons perspectief en handelen. Daarom kiezen wij ervoor vanaf nu zoveel mogelijk deze term te hanteren.

Groene sier van de eco-elite

Klimaatverantwoordelijkheid uitbesteden zien we ook terug bij het ‘te vriend houden’ van grote vervuilers, zoals Shell en Tata Steel in Nederland. De overheid eist niet van ze dat ze overstappen op schone technologieën, zoals het gebruik van waterstof in plaats van fossiele brandstoffen. Ze moeten hun groene ambities zélf vormgeven – die zelden vooruitstrevend zijn omdat dat om enorme investeringen vraagt. De overheid is bang dat de industrieën wel eens naar het buitenland zouden kunnen vertrekken als de regels te streng zijn.

Een ‘duurzame’ overheid zoals de onze maakt publieke verantwoordelijkheid dus privaat: niet de staat, maar bedrijven en consumenten moeten klimaatbewust handelen. Het zet in op de ontwikkeling van duurzame producten (economische kans!), in plaats van een rechtvaardige economie.

'In Amsterdam zijn energiesubsidies zat, maar ik woon in Utrecht'

Want wat duurzaam is, is alleen niet altijd eerlijk. Er bestaat een gapend gat tussen ‘duurzame oplossingen’ van slimme bedrijven en structureel ‘klimaatonrecht’ veroorzaakt door kapitalisme. De romantiek van ‘zelf groen doen’ en de mantra van de markt is niet voor iedereen. Een duurzame wereld bij jezelf beginnen, verzwijgt dat arme gezinnen (vaak met migratieachtergrond) worden vergeten bij subsidieregelingen en klimaatprojecten. Zo kan je vaak alleen aanspraak maken op duurzaamheidssubsidies voor je woning als je eigen geld kan inleggen.

Ook gaat het maken van rechtvaardig klimaatbeleid vaak maar tot aan de eigen grens (oftewel ‘klimaatnationalisme’) en wordt CO2-uitstoot simpelweg een ‘emissierecht’ dat vervuilers onderling kunnen verhandelen. Hoe rechtvaardig is dat? Of denk aan innovatieve bedrijven als de Vegetarische Slager en het eerder genoemde Tony’s Chocolonely. Hoewel beide nobele ambities hebben om de wereld te verbeteren, bieden zij geen échte eerlijke oplossingen omdat rechtvaardigheid (letterlijk) moet lopen via beleggers en supermarkten, die gericht zijn op winst.

Duurzame oplossingen gaan vaak hand in hand met kapitalistische uitbuiting en sociale uitsluiting

Ook op internationaal niveau is het duurzaamheidsperspectief problematisch. Landen die de vruchten hebben geplukt van de exploitatie van de aarde, zoals Nederland, Frankrijk, Engeland en de VS, verwachten van landen die dat niet hebben dat ook zij hernieuwbare energie en een groene economie ontwikkelen. Kwetsbare landen, zoals het door overstromingen geteisterde Bangladesh en de eilanden van Polynesië, verzetten zich tegen dit duurzame dogma; zij hebben immers niet altijd de middelen, kennis en infrastructuur voor die groene transitie. Dat is in de kern niet rechtvaardig.

Daarnaast levert de productie van ‘groene’ producten weer nieuwe problemen op. Nederland wil een veel groter deel van z’n energie laten opwekken door ‘schone’ technologieën zoals windturbines en zonnepanelen; in 2030 in totaal 35 Terawattuur. Klinkt mooi. Maar de benodigde metalen voor de turbines en panelen zijn eindige grondstoffen, zoals kobalt en zink. Ook de batterijen van elektrische auto’s worden gemaakt met zulke grondstoffen, afkomstig uit mijnen in conflictgebieden in bijvoorbeeld Congo en Zambia, waar de arbeidsomstandigheden ronduit mensonterend zijn. Dit creëert een neo-koloniale economie voor groene sier van de eco-elite hier. Bovendien leveren afgedankte zonnepanelen weer een nieuwe berg afval op. We lopen rondjes in dezelfde oneerlijke en vervuilende samenleving.

Duurzame oplossingen gaan vaak hand in hand met kapitalistische uitbuiting en sociale uitsluiting. Voor een echt eerlijke klimaataanpak moeten we de ecologische crisis bekijken vanuit rechtvaardigheid en de geleefde ervaringen van kwetsbare mensen centraal stellen.

Beeld: Richard Kofi

Planetaire plundering

Lang voordat ‘duurzaamheid’ als begrip werd geïntroduceerd, streden oorspronkelijke volkeren tegen de koloniale uitbuiting van mens en natuur. Europese kolonies zoals Indonesië, Suriname, Brazilië en Haïti werden tot plantage-economieën gemaakt voor de productie van katoen, suiker en koffie, tussen medio zeventiende eeuw en begin twintigste eeuw. Op deze plantages kwamen twee dingen bij elkaar: zwarte en bruine mensen werden ontmenselijkt voor slavenarbeid, en rijke gebieden vol biodiversiteit werden rijp gemaakt voor landbouw en massaproductie. De huidige ecologische crisis staat niet los van dit historisch onrecht tegen mens en natuur.

Sinds de jaren 70 zien we aandacht voor milieuonrecht en ‘milieuracisme’

De klimaatcrisis is dus van oorsprong onrechtvaardig. Niet iedereen is even verantwoordelijk voor het veroorzaken van klimaatverandering. Het is vooral te danken aan het westers industrieel kapitalisme en de daarmee samenhangende koloniale geschiedenis van planetaire plundering (een treffende alliteratie van socioloog Willem Schinkel). Een goed voorbeeld is ‘ons eigen’ eco-koloniale Shell. Deze multinational zuigt vanaf de jaren 30 oliebronnen leeg in Nigeria, vernietigt de leefomgeving door lekkages en heeft ernstige impact op het klimaat door de enorme CO2-uitstoot. Het is de Nederlandse VOC-mentaliteit in een notendop.

Een klimaatrechtvaardig perspectief benadrukt niet alleen de ongelijke oorzaken, maar ook de gevolgen van de klimaatcrisis. De verwoestingen door orkaan Katrina in 2005 in de Amerikaanse staten Louisiana en Mississippi hadden vooral gevolgen voor armere en niet-witte Amerikanen; meer slachtoffers door slecht gebouwde huizen en onvoldoende hulp- en herstelwerkzaamheden doordat er minder urgentie werd gegeven aan deze gemeenschappen. Daarnaast wordt de soms dodelijke impact van droogte en overstromingen als gevolg van klimaatverandering vooral gevoeld door kwetsbare groepen in het mondiale Zuiden, zoals boeren en bewoners van kleine eilanden.

Sinds de jaren 70 zien we aandacht voor dit milieuonrecht of ‘milieuracisme’ in de Verenigde Staten. Arme huishoudens en mensen van kleur moeten structureel leven met slechtere luchtkwaliteit, energievoorziening, voedselkwaliteit en gezondheid, bijvoorbeeld doordat ze in wijken wonen met slechte voorzieningen en een ongunstige ligging (bijvoorbeeld aan een snelweg). Het is dan ook niet verrassend dat de milieurechtvaardigheidsbeweging in de VS een kruisbestuiving was tussen milieu- en burgerrechtenactivisten. Eerder onderzoek van OneWorld en de Groene Amsterdammer naar het fijnstofgehalte op scholen in achtergestelde wijken in Amsterdam liet zien dat milieuracisme niet alleen een Amerikaans maar ook een Nederlands probleem is.

Leerlingen in kwetsbare wijken ademen vuilere lucht in

Duurzaamheid is een groene fopspeen

De geschiedenis en ervaringen van gemarginaliseerde groepen werken door in het heden. Het huidige duurzaamheidsdenken van zonnepanelen en biologische koffie is klimaatrechtvaardigheid van en voor de rijken. Het kan niet écht het hoofd bieden aan grootschalige vervuiling en ontbossing, koloniaal-planetaire plunderpraktijken en dodelijke klimaatontwrichting. Duurzaamheid was slechts een groene fopspeen met als grootste ambitie: business as usual. Die business? Westers kapitalisme. Een rechtvaardig perspectief kan het debat doen kantelen. Het kaatst de verantwoordelijkheid terug naar de grote vervuilers en medeplichtige overheden.

Als we het duurzame perspectief achter ons laten, komt het dan vanzelf goed? Nee. Allereerst moeten we waakzaam zijn voor selectief en oneigenlijk gebruik van ‘klimaatrechtvaardigheid’. Overheden kunnen beloven om (klimaat)rechtvaardig op te treden, maar feitelijk blijven hangen in marktoplossingen zoals ‘betaalbare’ warmtepompen. Dat is geen greenwashing, maar justicewashing.

Rechtvaardig nationaal klimaatbeleid pakt bedrijven hard aan

Op mondiaal niveau moet er structurele steun komen in de vorm van fondsen of expertise voor de meest kwetsbare regio’s, zoals kleine eilanden, landen rond de evenaar waar veel droogte heerst of deltagebieden. Juist vanwege de historisch-koloniale verantwoordelijkheid van westerse industrieën voor plantage-economieën, ontbossingen voor palmolie in Papua en olie- en gaswinning in Nigeria.

Rechtvaardig nationaal klimaatbeleid pakt bedrijven aan door harde eisen te stellen over CO2-uitstoot, óók als ze ‘schone’ auto’s produceren. Klimaatrechtvaardigheid grijpt ook problemen aan zoals energiearmoede (arme huishoudens met hoge energiekosten) door tijdens de afbraak van onze fossiele economie aan armoedebestrijding te doen. De ‘klimaatzaken’ tegen de Nederlandse Staat (door Urgenda) en tegen Shell (door Milieudefensie) zijn hoopvol. Hiermee worden politieke en economische machthebbers verplicht hun verantwoordelijkheid te nemen en uitstoot drastisch te verminderen.

Belangrijker nog, een rechtvaardig perspectief maakt zichtbaar wat de aanpak van klimaatverandering altijd al was: strijd. Strijd tegen vernielzuchtig kapitalisme en koloniale praktijken, tegen onrecht dichtbij en ver weg. Tegelijkertijd heeft dit strijdveld een inspirerende horizon, waarachter een nieuwe wereld lonkt. We zullen geen consumenten in supermarkten zijn of burgers van een overheid, maar planetaire burgers die solidair zijn met elkaar, voorbij eigen straat en staat. Het gaat hier om antikoloniale lessen van oorspronkelijke volkeren, die rivieren, planten en dieren zien als onderdeel van ons levensweb. We zullen beschadigde relaties herstellen en opnieuw moeten leren wat samen-leven betekent. Klimaatrechtvaardigheid vertalen we ook in onze energie- en voedselvoorziening, met coöperatieve organisaties die radicaal democratisch én ecologisch zijn.

Onze klimaataanpak zal rechtvaardig zijn, of ze zal niet zijn.

Dit essay verscheen in het voorjaar van 2022 in OneWorld Magazine en op 22 juli 2022 op OneWorld.nl.

7 boeken die bewijzen dat klimaat wél politiek is

‘Klimaatonrecht vraagt om niet-westerse verhalen’

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons