Seksueel geweld is overal in Nederland. Een op de drie vrouwen en een op de dertien mannen heeft het wel eens meegemaakt. Voor ‘niet-fysieke seksuele grensoverschrijding’ liggen de cijfers nog hoger: bij vrouwen de helft en bij mannen bijna een derde.

Meestal is de dader een bekende van het slachtoffer: een familielid, vriend, partner – of collega. Het College voor de Rechten van de Mens liet dit jaar onderzoek doen naar seksuele intimidatie op de werkvloer. Conclusie: zo’n 16 procent van de Nederlandse werknemers heeft daar last van (gehad).

Toch maken werknemers zelden melding van seksuele intimidatie. Dat komt vooral doordat mensen vaak denken dat hun situatie niet ernstig genoeg is.

Hoe weet je of je seksueel geïntimideerd bent of wordt? Waar ligt de grens tussen een collegiaal grapje en een onprettige of zelfs onveilige situatie? Tussen een aardig compliment en een ongepaste versierpoging?

De basisregel: bij de vraag of iets seksuele intimidatie is, is de ervaring van het slachtoffer leidend. Dat betekent dat er sprake is van seksuele intimidatie als het slachtoffer het gedrag als ongewenst ervaart.

Dat kan allemaal best ingewikkeld zijn. Wat de één een onschuldige flirt vindt, gaat voor de ander te ver. En op veel werkplekken is grensoverschrijdend gedrag totaal genormaliseerd.

Maar laten we dit vooropstellen: seksuele intimidatie op de werkvloer is wettelijk verboden. Dit is de definitie die daarbij wordt gebruikt:

Hoe ziet dat er in de praktijk dan uit?
We onderscheiden drie vormen van seksuele intimidatie:

(deze vormen kunnen natuurlijk ook samen gaan)
Om wat meer duidelijkheid te scheppen volgen hier enkele concrete voorbeelden. Er kan sprake zijn van seksuele intimidatie op het werk wanneer jij of je collega te maken krijgt met
• opmerkingen, roddels, grapjes die te maken hebben met seksualiteit en intimiteit;

• opmerkingen over uiterlijk en kleding;

• opmerkingen over tv en films waarin seks voorkomt;

• opvallend veel contact zoeken via WhatsApp, sms, chat of andere social media;

• staren/gluren;

• de weg versperren of te dicht bij iemand komen;

• om seksuele gunsten vragen, of druk uitoefenen op basis van positie, persoonskenmerken of macht om seksueel ongewenst gedrag te tolereren of erin mee te gaan;

• onnodig lijfelijk contact;

• aanranding/verkrachting. Hierbij is er niet alleen sprake van intimidatie, maar ook van een zedendelict (een misdrijf dus, waarvoor je de politie kunt inschakelen).

Al deze vormen van gedrag kunnen door slachtoffers als heel heftig en bedreigend worden ervaren en de aard van de intimidatie staat los van de ernst ervan: een rotopmerking is niet per se ‘minder erg’ dan een slobberzoen.
Misschien vond je de aandacht in eerste instantie best leuk. Misschien heb je terug geflirt, ook een grap gemaakt. Dan kun je denken dat je het gedrag zelf hebt uitgelokt. Maar dat is niet hoe het werkt.


Er is sprake van seksuele intimidatie als jij het gevoel hebt dat jouw grens overschreden wordt, ongeacht wat daaraan voorafging.
Je werkgever is verplicht om er alles aan te doen om seksuele intimidatie te voorkomen, en om actie te ondernemen als het tóch gebeurt. Je kunt je ervaring(en) bijvoorbeeld melden bij een vertrouwenspersoon, leidinggevende of bedrijfsarts. Helaas toont onderzoek ook aan dat maar weinig mensen dat doen.

Daarbij spelen allerlei angsten en aannames een rol.


En zelfs de experts geven toe dat de weg lang en moeizaam kan zijn.
