Partnerbericht

Opinie: we vergokken onze gezondheid met vlees

De huidige crisis is een wake-up call. We moeten ons voedselsysteem herzien. En wel door de consumptie van dierlijk eiwit zoveel mogelijk te vervangen door plantaardig eiwit, dat betoogt Jasmijn de Boo, Vice President van ProVeg International.

Mensen wagen graag een gokje. Vooral als het om lage kosten gaat en er kans op winst is. Denk aan de roulette in het casino. Of wanneer de gok het gevoel van gevaar oplevert maar waar risico nemen vrij veilig is, zoals bungee jumping. Dit soort risico’s horen bij het leven.

Met de volksgezondheid en onze economie kunnen we ons dit soort gokjes niet veroorloven. Toch doen we dat met onze voedselsystemen en gebruik van de natuur. Met catastrofale gevolgen. De WHO heeft namelijk in de periode tussen 2011 en 2018 honderden epidemische gebeurtenissen in 172 landen bijgehouden, waarvan een deel gerelateerd is aan voedselsystemen.

Dat het aantal uitbraken van door dieren overgedragen (‘zoönotische’) en andere infectieziektes toeneemt, weten we al lang. Het is waarschijnlijk dat de huidige coronacrisis slechts een waarschuwing is voor wat ons nog te wachten staat. Sommige varianten van vogelgriep, bijvoorbeeld, hebben onder mensen een sterftepercentage van wel 60%.

Als zo’n soort virus zou muteren en het makkelijker van mens tot mens wordt overgedragen, zou het nog véél dodelijker kunnen zijn dan COVID-19. “Nederland is vol met gastheren die een virus kunnen overdragen,” zo waarschuwde viroloog Ron Fouchier. En nu blijkt ook dat gebieden met intensieve veehouderij, zoals Oost-Brabant en Noord-Limburg, waar veel luchtvervuiling is, een groter risico op COVID-19 opleveren.

Maar er wordt nauwelijks verder gekeken dan crisisvoorbereidingen en crisisrespons. Zelfs al zouden we een perfect plan hebben, dan nog blijft het dweilen met de kraan open. We moeten de oorzaak van virusuitbraken bij de bron, oftewel het wereldwijde voedselsysteem, aanpakken. En zo het risico op een toekomstige crises minimaliseren.

Er zijn namelijk drie voedselgerelateerde menselijke gedragingen die het risico op zoönotische pandemieën vergroten. Ten eerste de vernietiging van de natuurlijke habitats van dieren en de achteruitgang van de biodiversiteit. Ten tweede het contact met en gebruik van wilde dieren als voedsel. En ten derde het gebruik van gedomesticeerde dieren voor voedsel, wat de vernietiging van natuurlijke habitats verder verergert. Alle drie zijn nauw verbonden met de vraag naar vlees, eieren en zuivel.

Onlangs heeft de VN aangedrongen op een verbod op handel in levende wilde dieren op markten. Het is een preventieve maatregel voor toekomstige pandemieën. Dit is een goede stap, maar lang niet voldoende. Op dit moment zijn zeker 30 miljard dieren dicht opeengepakt in de intensieve veehouderij. De kans op verspreiding van zoönosen is hier groot. De vogelpest in 2003 en Q-Koorts in 2007 kwamen uit deze industrie. Michael Greger, arts en expert op het gebied van volksgezondheid, zei al in 2007 in zijn boek ‘Bird Flu: A Virus of Our Own Hatching’: “Als je wereldwijde pandemieën wilt creëren, bouw dan intensieve veehouderijen.” Om toekomstige virusuitbraken — en antibioticaresistentie — te voorkomen moeten we ingrijpen op alle plekken waar we dieren houden voor consumptie.

Onze eigen gezondheid lijkt ons voldoende reden om de oorzaak van virusuitbraken aan te pakken. Maar voor wie daar minder gevoelig voor is, brengen pandemieën ook buitensporige sociale en economische kosten met zich mee. De UNCTAD (Conferentie van de Verenigde Naties voor handel en ontwikkeling) waarschuwt dat landen in een recessie belanden. Zij schat dat de crisis het wereldinkomen met ongeveer 1 – 2 biljoen dollar raakt.

In zijn laatste World Economic Outlook voorspelde het Internationaal Monetair Fonds (IMF) dat de wereldeconomie in 2020 met 3% zal krimpen, wat veel erger zou zijn dan de financiële crisis van 2008-09.

De huidige crisis is een wake-up call. We moeten ons voedselsysteem herzien. En wel door de consumptie van dierlijk eiwit zoveel mogelijk te vervangen door plantaardig eiwit. Zo verminderen we het aantal dieren in onze stallen en verlagen we de kans op virusuitbraken.

Steeds meer mensen zijn zich bewust van de voordelen van minder vlees eten. Ruim tweederde van de Nederlanders zijn al flexitariërs en eten één of meer dagen per week geen vis, vlees of vleeswaren. Marktonderzoek van Nielsen liet zien dat de verkoop van vleesvervangers in Nederland met 30 procent is toegenomen in 2019, de snelste groei ooit.

De industrie zit niet stil. Voedselgigant Kellogg’s en andere investeerders staken onlangs 3,6 miljoen in de productie van eiwit uit eendenkroos, een Nederlandse uitvinding. Ook Avebe en Cosun werken in Nederland hard aan het winnen van eiwit uit respectievelijk aardappelen en suikerbietenblad. Ondanks deze innovaties is de vraag naar plantaardig eiwit groter dan het aanbod. De overheid moet meer doen om de productie van plantaardig eiwit in Nederland te stimuleren.

We zien dan ook graag een snellere krimp van de veehouderij. Veetelers kunnen met behulp van de overheid overschakelen naar het verbouwen van eiwitrijke gewassen. Dat biedt boeren perspectief, is goed voor de economie en heeft positieve effecten op de volksgezondheid en het klimaat.