Het huidige team van The Swapshop. Vlnr: Laura Suijkerbuijk, Sanne Smit, Khaled Hamadeh, Monique Drent Beeld: The Swapshop

Zij maken ‘swappen’ het nieuwe shoppen

Van een kast vol ZARA-kleding naar een duurzame garderobe hoeft niet moeilijk te zijn, zeggen de oprichters van The Swapshop. Bezoekers van hun winkel verdienen punten als ze kleding inleveren, en ‘kopen’ met die punten vervolgens nieuwe items. ‘In plaats van vertellen wat mensen niet moeten doen, bieden we iets wat ze wél kunnen doen.’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Een duurzaam kledinginitiatief dat mensen aanmoedigt om vaker van kleding te wisselen? Niets vreemds aan, zeggen Sanne Smit (33) en Monique Drent (30), twee van de vier oprichters van The Swapshop, een razendsnel groeiende kledingruil-‘winkel’. “Kleding is een leuk middel om jezelf uit te drukken, daar is helemaal niks mis mee,” zegt Smit. “Het moet alleen wel duurzaam.”

Door te ‘swappen’ kun je eindeloos experimenteren, nieuwe kleding proberen en van stijl wisselen, zonder angst voor een miskoop, is het idee. Drent: “In plaats van mensen te vertellen wat ze niet moeten doen, bieden we iets wat ze wél kunnen doen.”

https://www.youtube.com/watch?v=PEJB_2j-hdE&t=22s
OneWorld portretteert mensen die zich inzetten voor een betere buurt, school, of werkomgeving. De Verenigde Naties en miljoenen betrokken burgers spraken hiervoor de duurzame werelddoelen af (SDG’s), die we in 2030 moeten halen. Denk aan gendergelijkheid, géén armoede, betaalbare en duurzame energie en kwaliteitsonderwijs voor iedereen. De Goal Getters in deze rubriek gaan daar nu al voor. Geïnspireerd? Check hier wat jij kunt doen.
Het is geen nieuws dat de kledingindustrie een grote vervuiler is. En hoewel er tal van duurzame alternatieven zijn, wordt de markt nog altijd gedomineerd door grote winkelketens die consumenten aansporen zoveel mogelijk kleding te kopen.

Sanne SmitBeeld: The Swapshop
The Swapshop moet daar verandering in brengen. De missie van de oprichters is niet alleen om zelf succesvol te worden, maar vooral ook om de markt op te schudden. Als genoeg ondernemers hun succesvolle model overnemen, heeft de reguliere kledingindustrie er een concurrent bij: “Swappen moet het nieuwe shoppen worden”, aldus Smit. “Zodat we minder weggooien, minder kopen en wellicht bereid zijn om méér te betalen voor onze kleding als we toch iets nieuws willen.”

Het werkt zo: iedereen kan bij binnenkomst vijf kledingstukken inleveren, onbeschadigd en schoon. Elk stuk levert ‘swaps’ (punten) op, die je verzamelt met een app. De ‘waarde’ van een kledingstuk hangt onder andere af van het soort item, het materiaal en hoe nieuw het is. De hoogwaardigste kleding in de winkel is ook het ‘duurst’; verder betaal je per product een klein bedrag aan servicekosten. Sinds de zomer van 2019 heeft The Swapshop drie vestigingen geopend – twee in Rotterdam en één in Amsterdam – en een webshop.

Het nieuwe shoppen

“De sfeer is zo leuk in de winkels”, zegt Smit met een brede lach. “Toen we nog zonder afspraak open waren, zag je soms vijf meiden die elkaar helemaal niet kenden in een cirkel staan: ‘Dat staat leuk, ik heb dit nog mee, pas dit eens!’ Het is net een kledingruil met vriendinnen, maar dan groter.” The Swapshop biedt niet alleen vrouwenkleding aan, al vormen vrouwen wel het leeuwendeel van het publiek. Langzaam maar zeker is dat wel aan het veranderen, ziet Smit.

Elk ingeleverde kledingstuk levert ‘swaps’ (punten) op, die je verzamelt met een app

The Swapshop wil zich onderscheiden van andere kledingruilinitiatieven door het groots aan te pakken en een ‘volwaardig alternatief’ voor winkelen te bieden. Smit: “We hebben doelgroeponderzoek gedaan, en daaruit bleek dat veel mensen openstaan voor kledingruilen maar het lastig vinden, want je moet maar net hopen dat je iets moois vindt. Daarom is het zo belangrijk dat je ook punten kunt verzamelen; kom gerust een andere keer terug.”

Ook heeft kledingruilen nog altijd een stoffig imago, bleek uit het onderzoek. Smit: “Daarom proberen we, net als een kledingmerk, een bepaalde doelgroep te bereiken met een eigen stijl: bold, zelfverzekerd, speels. Dat betekent natuurlijk niet dat kleding in een andere stijl niet welkom is. Juist een onverwachte mix past ook bij ons: een houthakkersblouse gecombineerd met het Pradajasje van je oma.”

Geen nieuwe kleding

Drent studeerde sociologie, Smit consumentenpsychologie en marketing. “Ik stoorde me aan huidige consumptiepatronen en wilde uit activisme iets opzetten,” vertelt Drent. “Ik wist eigenlijk niets van mode, al hield ik natuurlijk wel van winkelen. Ik was vroeger ook in de Zara en H&M te vinden, maar ik weet ook hoe leuk en makkelijk de overstap naar een duurzame garderobe kan zijn.”

Dat begon na een lange reis: Drent had maandenlang uit één rugzak geleefd, en thuis trof ze haar enorme kledingkast aan. “Toen zei ik tegen mezelf: jij gaat geen nieuwe kleding meer kopen totdat je dit allemaal hebt opgebruikt. Inmiddels draag ik al zeven jaar bijna alleen tweedehands kleding.”

De overstap naar een duurzame garderobe kan leuk en zelfs makkelijk zijn

Drent begon kleinschalige kledingruilevenementen te organiseren. Net rond die tijd was Smit op zoek naar een nieuwe uitdaging. “Ik werkte bij een groot corporate bedrijf. Dat botste met mijn eigen blik op duurzaamheid, ik werd er gewoon niet gelukkig van. Dus ik nam ontslag, en kort erna kwam ik Monique tegen op een van haar kledingruilevenementen. Ik vond het gaaf om op zo’n speelse manier duurzame alternatieven te laten bieden. Ik stuurde een mailtje dat ik tijd en energie had om dit initiatief op te schalen. Daarna hadden we het geluk dat er mooie kansen langskwamen.”

Vrienden hadden een antikraakruimte over, waardoor ze in de zomer van 2019 een pop-uplocatie openden in het centrum; het ‘shopwalhalla’, van Rotterdam. Na vijf maanden werden ze opgemerkt door een bedrijf dat betaalbare ruimtes verhuurt aan de creatieve sector: de eerste permanente vestiging was geboren. De tweede pop-up, nog zonder einddatum, opende in augustus 2020 haar deuren, en begin april 2021 kwam daar de Amsterdamse vestiging bij.

Nieuwe textielketen

Om tegen een machtige kledingindustrie op te boksen, zul je de handen ineen moeten slaan met andere duurzame pioniers, hebben Smit en Drent gemerkt. Drent: “Die weten elkaar nu niet altijd te vinden en dat is zonde. Samen kunnen we veel meer impact maken.” Daarom werken ze met kledingruilbedrijven zoals LENA Fashion Library – een andere kledingruilshop – en met lokale kledingwinkels die hun overschot bij The Swapshop kwijt kunnen.

Eerder dit jaar werden ze benaderd door Berend Brus, een modeontwerper uit Rotterdam. Smit: “Hij wilde een duurzame collectie maken, en daarvoor gebruikmaken van de kleding die bij ons binnenkomt en niet geruild wordt. Slechts 40 procent van wat binnenkomt wordt meteen geruild; onze grootste uitdaging is om een duurzame oplossing te vinden voor wat we niet ‘verkocht’ krijgen. Brus heeft een hele lading overgenomen en tot nieuwe kledingstukken bewerkt. Echt fantastisch, zo’n samenwerking.”

Jaarlijks zamelt Nederland 75 miljoen kilo textiel in, maar vanwege de lage kwaliteit wordt lang niet alles hergebruikt

Ook werkt The Swapshop samen met de gemeenten Amsterdam en Rotterdam, om de inzameling en afvalstromen van textiel te verbeteren. Jaarlijks zamelt Nederland 75 miljoen kilo textiel in, maar vanwege de lage kwaliteit wordt lang niet alles hergebruikt. Bovendien verliest gerecycled textiel vaak in waarde, waardoor het alsnog op de afvalhoop belandt.

Uiteindelijk willen Smit en Drent hun eigen producten maken van niet-geswapt materiaal, door samen te werken met I-did: dit bedrijf ‘upcyclet’ textiel tot hoogwaardig vilt en maakt daar tassen, telefoonhoezen en andere producten van. “Als we eigen producten in onze winkels verkopen, is de cirkel écht helemaal rond.”

Eerlijke werkomstandigheden

Monique DrentBeeld: The Swapshop
Er is natuurlijk nóg een aspect van de kledingindustrie waar al decennia kritiek op klinkt. Namelijk het feit dat uitbuiting aan de orde van de dag is, met name in de kledingfabrieken in Azië en Afrika. Wat kan een duurzame ondernemer in Nederland daaraan doen?

Drent erkent dat ze niet alle problemen kunnen oplossen: “Ik richt me vooral op óns (westerse, red.) consumptiepatroon en óns gebrek aan bewustzijn, want daar heb ik kennis van, en het vormt een groot deel van het probleem.” Wel hopen ze dat als consumenten minder kleding kopen, ze bereid zullen zijn om eerlijke (en hogere) prijzen te betalen. In de toekomst willen ze wellicht een fonds opzetten waarmee ze werknemersorganisaties in productielanden ondersteunen.

In de tussentijd willen Smit en Drent in elk geval zelf een sociale werkplek bieden. Sinds maart is The Swapshop begonnen met een traject, gesteund door de Gemeente Rotterdam, waarbij vijf mensen met een bijstandsuitkering betaald werk krijgen in combinatie met trainingen en coaching. Na afloop van het traject worden ze nog een half jaar begeleid bij het vinden van betaald werk, of bij het starten van een eigen onderneming, en kan The Swapshop een nieuwe lichting aannemen.

Ondertussen is het de bedoeling dat The Swapshop ook gewoon groeit, als een commercieel bedrijf. Smit: “We willen aan ondernemers en vooral ook aan investeerders laten zien: kijk, je kunt geld verdienen met een circulair en sociaal businessmodel. Alleen op die manier kunnen we tegenwicht bieden aan de grote winkelketens.”

Hoe vervuilend waren al die online corona-bestellingen echt?

Wat als we het klimaat net zo serieus namen als corona?

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons