Hoe welkom zijn onze jongens in Mali? De Malinese bevolking is overwegend blij met de VN troepen, ondervindt correspondent Esther Bakker. “Mali is lang niet zo gevaarlijk als Afghanistan. De Nederlanders zijn van harte welkom.”
Het gezicht van kralenhandelaar Adama Traore begint te stralen als twee vn-soldaten met dikke kogelwerende vesten zijn snikhete stalletje binnen komen sjokken. Ze mompelen een bedeesd bonjour en laten daarna de strengen Afrikaanse kralen keurend door hun vingers glijden. Deze misschien, of deze… ‘Zie je nou’, knikt Traore me toe, ‘zie je dat soldaten nu mijn beste klanten zijn?’
Slechte tijden
Sinds de problemen in het West-Afrikaanse Mali de toeristenindustrie heeft lamgelegd, was het sappelen voor de handelaren op de souvenirmarkt N’Golonina in de hoofdstad Bamako in het zuiden van Mali. Veel stalletjes gingen noodgedwongen dicht. ‘Er gingen maanden voorbij zonder één klant. We overleefden het alleen door souvenirs aan Marokko, Zuid-Afrika en Senegal te verkopen,” legt Traore uit.
Redding
Sinds deze zomer wemelt het in de stad van de VN-soldaten en VN-adviseurs. Sommigen komen uitrusten van de spanning in het noorden van Mali, anderen doen projecten in de hoofdstad. Ze leiden het Malinese leger op, adviseren de Malinese politie of bouwen een veldhospitaal. Het is de redding van de handelaren want de VN’ers komen graag winkelen voor het thuisfront. Een ketting, een masker, wat beeldjes, ze gaan grif over de toonbank.
Ook de horeca en makelaars van Bamako profiteren van de VN-euro’s en dollars. De VN heeft het grootste hotel van de stad, het Libische l’Amitié, afgehuurd als kantoorruimte. Het gebouw lijkt inmiddels op een vesting. De medewerkers van de VN huren woningen plus personeel, gaan uit eten, kopen kaartjes voor een concert en laten hun auto besturen door een chauffeur. Ook zwembaden en resorts doen goede zaken. De militairen die vrij zijn – bijvoorbeeld om uit te rusten van hun dienst in het Noorden – bezetten menig zwemgelegenheid of luxe resort.
De Malinezen zijn blij met de komst van de buitenlandse manschappen. ‘Tot vorig jaar waren we tegen een buitenlandse interventie. We waren bang dat de Fransen weer de baas wilden worden. Ons leger moest het zelf doen. Maar toen de extremisten voor Mopti stonden, wisten we dat ze binnen een week in Bamako konden staan. Iedereen is blij dat de Fransen ons zijn komen helpen’, zegt Mariam Keita (36), verpleegster in het grote staatsziekenhuis van Bamako.
Verdacht
De witte VN-wagens zijn duidelijk zichtbaar op de straten van Bamako. De soldaten patrouilleren op drukke strategische punten. Volgens veel Malinezen is dat geen overbodige luxe. ‘De djihadisten verstoppen zich ook in Bamako. Ze houden ons in de gaten en plannen aanslagen”, meent Mamadou Dicko (28), taxichauffeu. De angst van veel Malinezen voor noordelijke infiltranten maakt het niet gemakkelijker voor de noorderlingen die tijdelijk onderdak zoeken bij familie in de hoofdstad. Ze worden verdacht, moeten oppassen geen voet verkeerd te zetten en proberen op te gaan in de massa. Dat de arme wijken in Bamako overvol zijn, zet extra druk op de ketel.
Déplacé
‘Ik ben geen vluchteling; ik ben ontheemd. Een vluchteling verlaat zijn land. Ik ben gewoon in mijn eigen land’, zegt Aisa Haydara (19) uit Timboektoe. Ze is bij haar familie in Bamako gaan wonen toen de situatie in Timboektoe haar te onvriendelijk werd. Nu doet ze een secretaresseopleiding. ‘Als ik klaar ben, ga ik weer terug”, zegt ze, “ik mis Timboektoe. De stad is veel schoner en rustiger. Het leven is hier ook zo duur.” Ze zegt dat ze veel opmerkingen krijgt als ze vertelt dat ze uit Timboektoe komt. “Ze schelden me uit voor vluchteling maar dat ben ik niet. Ik ben ‘deplacé’ (verplaatst/ontheemd) en ik ben een Malinees.
Nederland
Frankrijk is van plan voor het einde van het jaar drievierde van de troepen terug te trekken. VN-landen als Nederland moeten het gat vullen met nieuwe troepen. De meeste Malinezen schrikken als ze horen dat Frankrijk weggaat uit Mali. “Moet er niet eerst vrede komen in het noorden? De extremisten doen nog elke dag aanslagen”, zegt de taxichauffeur Dicko. Als hij hoort dat de Nederlandse troepen goed werk deden in Afghanistan, is hij gerustgesteld. “Mali is lang niet zo gevaarlijk als Afghanistan. Ze zijn van harte welkom.”