In de gevestigde journalistiek in Nederland is het van het grootste belang om geen mening te geven, maar alleen ‘de feiten’ weer te geven. Die norm is op veel redacties formeel vastgelegd. De NOS benadrukt dat het geen banden heeft met politieke stromingen, maatschappelijke visies en bedrijven en het nieuws zonder oordeel brengt. NRC noemt zichzelf ‘zakelijk en objectief’ en in de zogeheten ‘Leidraad’ van de Raad voor de Journalistiek staat dat journalisten onafhankelijk moeten zijn en ‘(de schijn van) belangenverstrengeling’ moeten vermijden.
Tegelijkertijd geven nieuwsmedia al snel toe dat helemaal objectief verslag doen niet mogelijk is. ‘Objectiviteit bestaat niet, maar dat is geen argument om er niet naar te streven’, schrijft Nieuwsuur, en ook de Volkskrant heeft het over ‘zo objectief mogelijk’ willen zijn. Maar waarom nemen ze dan toch zo vaak de taal van de macht over?
Nieuws door een gekleurde bril
Volledig neutrale verslaggeving bestaat inderdaad niet: daar zijn journalisten en mediawetenschappers het over eens. OneWorld heeft zelfs expliciet in haar manifest opgenomen zich nooit als ‘neutraal’ te omschrijven. Elke journalistieke productie hangt namelijk samen met keuzes: de keuze om sommige feiten wel en andere niet te benoemen, en sommige mensen wel en andere niet aan het woord te laten.
Die keuzes worden per definitie gemaakt op basis van wereldbeelden en prioriteiten, zegt Marcel Broersma, hoogleraar Media en Journalistieke Cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Over framing wordt vaak heel negatief gedaan. Journalisten framen de werkelijkheid, wordt er dan gezegd. Ja, wij framen allemaal de werkelijkheid. Zonder frame is die onbegrijpelijk. Er moet altijd een frame zijn, een soort leidend perspectief om een verhaal te vertellen. Politici doen dat ook. Die presenteren bepaalde frames van de werkelijkheid, die journalisten vaak overnemen.”
Deel dit
Pers keek naar de wereld keek door een politieke of religieuze bril
Vroeger stonden journalistieke keuzes meer vast, legt Broersma uit. “Tot in de jaren 80 hadden we een verzuilde pers, die in haar berichtgeving naar de wereld keek door de bril van een politieke of religieuze stroming. Het Volk en Het Vrije Volk waren socialistische kranten, De Standaard en Trouw keken door een protestantse bril naar de werkelijkheid en De Volkskrant door een katholieke bril. Dus die traditie was in Nederland heel sterk.”
Vanaf de jaren 80 zijn Nederlandse media gaan vercommercialiseren en professionaliseren, naar Amerikaans voorbeeld, vervolgt Broersma. “Toen de verzuiling verdampte gingen de kranten op zoek naar een algemeen publiek. Ze probeerden intern zo pluriform mogelijk te worden en met de berichtgeving een zo groot mogelijk publiek te bereiken. Dan is ‘objectiviteit’ een hele goede strategie.”
Objectieve verhalen
Journalisten weten volgens Broersma dat objectieve verhalen niet bestaan, maar streven ernaar om lezers van alle verschillende politieke achtergronden aan te kunnen spreken. “Journalisten interpreteren altijd, maar die interpretatie mag niet in hun verhaal doorklinken. Wat ze eigenlijk doen is een interpretatie presenteren als feit, door het heel afstandelijk op te schrijven. Vervolgens worden bepaalde routines gevolgd die ervoor moeten zorgen dat die interpretatie zo evenwichtig mogelijk wordt weergegeven.”
De belangrijkste van die routines is balans. Om de consument in theorie goed te informeren en niet de indruk te wekken dat de schrijver een mening heeft, zet hij (vaak conflicterende) meningen tegenover elkaar. Broersma: “Dus als de regering iets zegt, dan ga je ook een oppositielid vragen om diens mening.”
Deel dit
Journalisten beschermen zichzelf tegen de claim dat ze een standpunt innemen
Deze manier van werken heeft vooral ook praktische redenen, zegt Isabel Awad, universitair hoofddocent Media en Communicatie aan de Erasmus Universiteit. “Het ritueel van objectiviteit maakt het journalistieke werk efficiënter. Door een aantal regels en routines te volgen kun je meer verhalen maken in een korte tijd. Daarnaast distantieer je jezelf van het verhaal, zodat je niet verantwoordelijk bent voor wat er gezegd wordt. ‘Ik was het niet die dat zei, het was mijn bron’, en dan mag de lezer zelf bepalen of het waar is of niet. Dit zijn routines die journalisten volgen om hun werk uitvoerbaar te maken en zichzelf te beschermen tegen de claim dat ze een standpunt innemen.”
Klimaatcrisis als mening
Het gevolg is dat onwaarheden uit de politiek in de media een podium krijgen, en journalisten niet altijd de tijd nemen om ze te controleren. “Dit hebben we in het klimaatdebat ook gezien”, zegt Broersma. “Als iemand zei: het broeikaseffect wordt groter en de temperaturen gaan omhoog, werd vervolgens een klimaatontkenner gevraagd om daar kritiek op te leveren. Dan zet je verschillende bronnen tegenover elkaar, maar kom je niet per se dichter bij de waarheid.”
Deel dit
Klimaatverandering werd door journalisten behandeld als iets controversieels
In het klimaatdebat speelde volgens Awad het bedrijfsleven een substantiële rol. Fossiele-brandstofbedrijven wisten al in de jaren 70 dat klimaatverandering door mensen kwam en grote gevolgen zou krijgen, maar gaven decennialang miljoenen uit aan schrijvers, denktanks, lobbyisten en krantenadvertenties die de indruk moesten wekken dat er nog geen wetenschappelijke consensus was bereikt. “Ze hebben journalisten wereldwijd ervan weten te overtuigen dat het debat nog open lag”, zegt Awad. “Ook al was zelfs de ultraconservatieve en neoliberale Margaret Thatcher het er in de late jaren 80 mee eens dat klimaatverandering door mensen was veroorzaakt en dat er actie nodig was. Iedereen die voor het bedrijfsleven werkt in strategische communicatie of PR, weet dat ze gebruik kunnen maken van journalistieke regels en routines om hun boodschap de overhand te geven. Inmiddels is de klimaatverandering een feit, maar op basis van de wetenschap konden we dat tientallen jaren geleden al stellen. In plaats van consensus werd het onderwerp door journalisten behandeld als iets controversieels. Dat heeft concreet beleid tegen de klimaatcrisis met decennia vertraagd.”
Meer interesse voor de macht
‘Objectieve’ journalistiek wil een gelijk speelveld creëren waarin iedereen aan het woord kan komen en de journalist zelf geen rol speelt. Maar in de praktijk worden verschillende bronnen allesbehalve gelijk behandeld, ziet Broersma. “Journalistiek steunt op wat je institutionele bronnen zou kunnen noemen, of elitebronnen, vanuit de gedachte dat, als nieuwswaarde een belangrijk criterium is, sommige mensen belangrijker zijn dan anderen. Politici representeren een bepaalde macht, dus als Marjolein Faber iets zegt, is dat voor journalisten relevanter dan de stem van een vluchteling of iemand die bij het COA werkt.”
Deel dit
Als je bronnen met macht prioriteit geeft, vergroot je die macht
Een erg conservatief mechanisme, vindt Awad. “Want als je bronnen met macht prioriteit geeft, vergroot je die macht, en als je bronnen zonder macht niet als legitieme bron behandelt, versterk je die ongelijke relatie.” Zo spelen journalisten wel degelijk een grote rol in het publieke debat, door het gevestigde perspectief en belang altijd dominanter te maken dan dat van mensen zonder institutionele macht, als ze al gehoord worden.
Deze hiërarchie heeft grote gevolgen voor de manier waarop bepaalde groepen in het nieuws komen, zag ook de Griekse mediawetenschapper Lilie Chouliaraki. In een groot onderzoek in acht Europese landen toonde zij aan dat politici veruit het meeste aan het woord kwamen over de vluchtelingencrisis van 2015: meer dan twee keer zo vaak als het onderwerp, de vluchtelingen zelf. De politiek kreeg het hoogste woord en zo de kans om vluchtelingen te framen als bedreiging en hulpverleners op de Middellandse Zee als criminelen. En omdat de vluchtelingen meestal niet of alleen met een reactie aan het woord kwamen, werden zij door de media buiten de discussie gehouden en zo gedehumaniseerd, schreef Chouliaraki.
Volgens Awad moeten en kunnen journalisten zelf bepalen wie een stem verdient en waarom. “Ik weet ook zeker dat veel journalisten anders willen werken”, benadrukt ze. “En soms lukt dat. Maar daar zijn ook meer middelen, moed, tijd en inspraak voor nodig – iets wat veel journalisten niet hebben.”
‘Te complex’
Framing van politici was ook dominant in de berichtgeving over de rellen na de wedstrijd Maccabi Tel Aviv tegen Ajax in Amsterdam eind november 2024, bleek uit een analyse van OneWorld. Zowel Nederlandse als Israëlische politici waren vanuit hun machtspositie nieuwswaardiger dan ooggetuigen, en daarmee in staat te beïnvloeden hoe journalisten de beschikbare informatie aanvankelijk interpreteerden.
Dit patroon is ook terug te zien in de verslaggeving van de genocide in Gaza, volgens Awad. “Palestijnse bronnen worden genegeerd, of hoogstens als mening tegenover die van Israël geplaatst. Westerse journalisten gaan niet meer op zoek naar de waarheid, maar roepen dat het verhaal ‘te complex’ is.” Zo schreef Volkskrant-hoofdredacteur Pieter Klok in zijn column vorige week dat ze alleen met ‘noodgrepen’ verslag kunnen doen van de situatie in Gaza: “Er komen continu gruwelijke beelden binnen, video’s en foto’s, maar omdat er geen westerse verslaggevers in Gaza actief zijn, blijft het vaak een raadsel wat er precies gebeurt achter de zichtbare werkelijkheid. Dat geeft het Israëlische leger en Hamas de ruimte om de waarheid naar hun hand te zetten.”
Een belachelijke positie, vindt Awad: “De Israëlische autoriteiten worden betrouwbaarder geacht dan Palestijnse journalisten, terwijl het Israël is die journalisten hun werk niet laat doen.” Een beroep doen op de ‘complexiteit’ van een onderwerp, is nog een manier waarop journalisten hun verantwoordelijkheid ontlopen, denkt ze. “Terwijl het juist hun taak is om complexe verhalen te onderzoeken en begrijpelijk te maken voor het brede publiek.”
Bewijs
Onder druk van de politiek en onder het mom van neutraliteit trekken journalisten zaken in twijfel die eerder nog als vanzelfsprekend golden, ziet Awad. “Door uitspraken van de Verenigde Naties en het Internationaal Gerechtshof tegenover die van Israël en haar bondgenoten te zetten, behandelen journalisten deze uitspraken als meningen. Daardoor maken journalisten van die instituten iets controversieels, terwijl ze zich baseren op eindeloze rapporten en bergen bewijsvoering.”
Deel dit
Waar hebben we journalisten voor nodig als ze een platform geven aan Israëlische propaganda?
Journalisten ondermijnen zo hun eigen geloofwaardigheid, meent Awad. “Als journalisten die rapporten niet lezen, niet meer zelf kunnen bepalen wat feiten zijn en wat niet, wat ter discussie staat en wat niet, en als ze gewoon een platform geven aan de propaganda van de Israëlische autoriteiten: waar hebben we ze dan nog voor nodig?”
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand