Ik ben een Palestijnse schrijver en journalist, maar hier in Gaza voelen die woorden niet als een functie, maar als manier om te overleven. Ik leef en schrijf onder bombardementen. Ik doe verslag van een genocide waar ik zelf slachtoffer van ben.
Ook ik had dierbaren. Ook ik hield van plekken die niet meer bestaan. Ook ik ken al bijna twee jaar geen voedselzekerheid, sinds Israël alle grensovergangen voor goederen en hulp sloot, ongeveer 80 procent van Gaza’s landbouwgrond vernietigde en doelbewust gewassen en dierenstallen aanviel. Nog steeds begin ik te beven van het geluid van Israëlische drones en F-16’s. Wanneer ik mensen spreek om hun verhalen op te tekenen, zeggen ze vaak: “Jij weet dit toch? Jij hebt dit ook meegemaakt.”
Ik knik. Ik luister. Ik schrijf. En tussen die gedeelde pijn door draag ik ook mijn eigen wonden.
Deel dit
Toen ik erin slaagde een e-simkaart te bemachtigen kon ik mijn verhaal kwijt
In de eerste dagen van de genocide sneed Israël het noordelijke deel van de Gazastrook – Gaza-Stad, waar ik woon met mijn ouders en broers en zussen – af van elektriciteit en internet. Dat duurde bijna twee maanden. De situatie was om wanhopig van te worden. Ik kon niet slapen, en ons huis herbergde meer dan twintig familieleden die veiligheid zochten.
Op 8 december 2023 viel het Israëlische leger ons huis binnen, nadat we drie dagen omringd door tanks en kogels opgesloten zaten met nauwelijks water of voedsel. De mannen, onder wie mijn vader, moesten zich uitkleden en werden meegenomen voor verhoor. Vervolgens werden we het gebouw uitgezet, waar bijna honderd mensen zich schuilhielden. Zonder licht moesten we de koude, natte nacht in. Het leger verklaarde onze buurt tot militair gebied. Toen ik probeerde te vertrekken, richtte een soldaat zijn geweer op me. Hij schreeuwde dat ik moest opschieten, terwijl een agressieve legerhond mij de weg versperde. Ik rende weg, om te overleven.
Nog steeds een thuis
We brachten die nacht door in het ziekenhuis en gingen daarna naar het huis van mijn tante. Daar bracht ik de meeste tijd alleen door; herinneringen, observaties en reflecties lezend en schrijvend op mijn telefoon, om zo te proberen alles te verwerken.
Anderhalve maand later, toen het leger de wijk verliet, keerde ik terug naar huis. Alles om ons heen was verwoest. Gebouwen platgewalst. Ik bereidde me voor op het ergste, maar wonder boven wonder stond ons huis nog overeind. Bewoonbaar was het nauwelijks: plafonds hadden scheuren, de ramen waren kapot en muren zaten vol kogelgaten. Maar het was nog steeds een thuis. We hebben veel tijd en geld gestoken in wat we konden herstellen.
Deel dit
Zonder zonnepanelen zou ik niet kunnen schrijven
Terugkeren betekende niet terugkeren naar ‘normaal’. Alles is veranderd sinds de invasie – ook ik. Al sinds mijn kindertijd heb ik een gewoonte: ik kijk uit het raam zodra ik wakker word. Voor de genocide zag ik dan kinderen op weg naar school, bomen die wiegden in de wind, vogels die langs vlogen, rijen gebouwen. Nu voelt dat moment zwaar. Het uitzicht is een landkaart van verlies geworden: ontwortelde bomen, overal puin, tenten waar ooit huizen stonden, kinderen die zich door de ruïnes bewegen, hongerige en boze mensen, ronddolende katten, gedeukte auto’s op een hoop, en in de school in de buurt worden nu mensen opgevangen.
Toen ik erin slaagde een e-simkaart te bemachtigen publiceerde ik mijn eerste stuk op The Electronic Intifada. Het was een persoonlijk essay over een dag in mijn leven tijdens de genocide. Ik schreef het met tranen in mijn ogen. Soms, als ik mijn eigen woorden teruglees, vraag ik me af: hoe is het mogelijk dat ik nog leef?
Schrijven tijdens oorlog is niet gemakkelijk. Ik schrijf wanneer het lukt: op bed, aan de rand van een tafel, bij een raam in een poging internetbereik te krijgen. Ik ben een van de weinigen in Gaza met zonnepanelen. Dat zeldzame voorrecht stelt me in staat mijn telefoon en laptop op te laden. Zonder die panelen zou ik niet kunnen schrijven.
Emotionele arbeid
Toch put het schrijven me uit. Het is emotionele arbeid – luisteren naar de pijn van anderen, hun verhalen vasthouden tot ik ze in woorden kan gieten, en ze als het stuk af is bij me houden. Sommigen zeggen: “Ik kan hier niet meer over praten.” Anderen praten urenlang. Na sommige interviews voel ik me gebroken, alsof ik hun verdriet in mijn lichaam heb opgenomen.
Daarbovenop komt het gebrek aan privacy, waardoor ik de hele dag gespannen ben. Mijn familie verhuist voortdurend. Als hun buurt onveilig wordt, komen ze naar ons, en als die van ons bedreigd wordt, gaan wij naar hen. Een rustige plaats vinden om me te concentreren is een beproeving.
Zelfs als ik kan schrijven, volgt er schuldgevoel. Ik bezoek mensen die in tenten of scholen wonen, en ik schaam me. Mijn huis is beschadigd, zij het met kogelgaten in het plafond en nylon over de kapotte ramen, maar het staat nog. Hier voelt dat al als een soort voorrecht.
Deel dit
In een artikel over honger schreef ik niet over mijn eigen honger
Dat gevoel is nog intenser als iemand me vertelt dat ze koken op open vuur, intussen stukjes hout en papier verzamelend, terwijl ik nog steeds zonnepanelen gebruik. Of wanneer een moeder zegt dat ze geen melk of luiers voor haar baby kan vinden. Dat soort verantwoordelijkheden heb ik niet. Ook dat voelt als een voorrecht.
Het schuldgevoel kroop nog dieper in me tijdens de hongersnood. Tijdens de eerste hongersnood in 2024, toen er geen brood of meel te vinden was, verloor ik twee keer het bewustzijn. We probeerden zo lang mogelijk te doen met het weinige dat we hadden: rijst, dierenvoer, te duur eten uit blik. Op de meeste dagen was er slechts één kleine, onbevredigende maaltijd. Ik was zwak, duizelig, maar ik bleef schrijven. Ik werkte aan een stuk over honger terwijl ik er middenin zat. Maar dat schreef ik niet in het artikel, want het ging niet over mij. Het ging over een moeder die probeerde haar baby in leven te houden tijdens de donkerste dagen van haar leven. Haar lijden voelde dringender dan het mijne. En in Gaza leer je al snel je eigen pijn af te meten aan die van een ander.
Van interview naar in memoriam
Toch zijn er verhalen die je niet kunt opschrijven. Ze snijden te diep. Ik begrijp mensen die interviews weigeren, die zeggen: “Ik kan dit niet vertellen.” Ik kan mijn eigen verhalen ook niet aanraken. In oktober 2023 verloor ik drie neven. Ik heb nooit over hen geschreven. De pijn is te groot, te vormeloos. Ik kan mijn oom niet aankijken – ik weet dat we dan allebei zouden huilen.
Soms begin ik aan een verhaal over iemands leven, en eindig ik met rouw om diens dood. Ik wilde schrijven over Mahasen Al-Khateeb, een digitale kunstenaar in Gaza, wier werk ik in stilte bewonderde. Ik stuurde haar een bericht op Instagram in de hoop haar te mogen interviewen over hoe ze bleef creëren in zulke zware tijden, maar ze antwoordde nooit. Kort daarna viel het leger haar buurt binnen. Ze raakte ingesloten en werd gedood bij een luchtaanval.
Toen ik dat hoorde, brak ik. Mijn hele lichaam beefde. Ik kende haar niet, maar ik had haar aanwezigheid gevoeld via haar kunst; haar hoop, haar weigering om op te geven. Ik wilde over haar leven schrijven. In plaats daarvan rouwde ik om haar dood. Door de verschuiving van interview naar in memoriam brak er iets in mij.
Deel dit
Ik schaamde me omdat ik probeerde te schrijven over zoiets rauws
En dan zijn er momenten die zich in mij nestelen. Ik vroeg ooit aan een moeder hoe het met haar kinderen ging. Haar zoon van zeven had gezegd dat het zijn grootste wens was om te sterven. Toen ze dat herhaalde, barstte ze in tranen uit. “Ik voel me een slechte moeder”, zei ze. Daarna wilde ze niets meer zeggen. Ik besloot dat interview niet te gebruiken, maar ik bleef eraan denken.
Ik schaamde me omdat ik probeerde te schrijven over zoiets rauws, terwijl de genocide nog gaande is. De pijn is niet voorbij. Ik vraag me altijd af: wat kunnen mijn teksten eigenlijk betekenen? Ik vind het moeilijk te beantwoorden. Mensen interviewen en hun verdriet vastleggen is niet eenvoudig als het lijden nog zo vers in hun woorden zit. Bovendien moet ik hun stiltes respecteren. Soms denk ik: wie ben ik om een verhaal te maken van iets dat nog niet bezonken is?
Een saaie baan
Schrijven tijdens een genocide is geen baan; ik heb geen opdrachten. Ik probeer alleen verhalen te pitchen als het lukt. Technisch gezien ben ik freelancer, maar zelfs dat woord voelt niet juist.
Ik aarzel om wat ik doe verzet te noemen. Ik noem het liever een daad van overleving. Schrijven helpt me om het verdriet in kaart te brengen, om te begrijpen hoe het leven verscheurd kan worden, zonder waarschuwing vooraf. Essays houden me dicht bij mezelf, terwijl alles om me heen ver weg voelt. Ik ontmoet mensen en verzamel verhalen omdat het helderheid brengt. Het zijn de mensen die me op de been houden. En toch wens ik soms dat ik dit niet hoefde te doen. Dat ik normaal kon leven. Een saaie baan. Onzichtbaar zijn. Maar dit is waar ik ben, en dit is wat ik heb.
Ik schrijf niet alleen voor mezelf. Palestijnen zijn vriendelijk, sociaal en open, vooral in Gaza. Het breekt mijn hart om te zien hoe ze gereduceerd worden tot cijfers of koppen. Ik schrijf niet om voor hen te spreken, maar om ervoor te zorgen dat ze niet worden uitgewist. Zo erken ik hun menselijkheid en reduceer ik hen niet tot anonieme slachtoffers.
Deel dit
De stilte van veel westerse journalisten voelt als medeplichtigheid
Zoveel mensen kiezen ervoor onze pijn niet te zien. Veel internationale berichtgeving verdoezelt de pijn, verdraait de werkelijkheid of wist haar uit. Zo schreef The New York Times: ‘Levens geëindigd in Gaza’, in plaats van duidelijk te stellen dat Israël burgers vermoordde. Een andere kop luidde: ‘Aanvallen op gebieden waar ontheemde Gazanen kampeerden’– zonder te vermelden dat het ging om Israëlische aanvallen op mensen in tenten.
En zelfs wanneer journalisten in Gaza worden gedood, beschrijven sommige media hen als ‘gelieerd aan Hamas’ of ze zetten hun dood tussen aanhalingstekens. De dubbele standaarden zijn duidelijk. Niemand vraagt naar de connecties van Israëlische journalisten, van wie velen in het leger dienen.
De stilte van veel westerse journalisten voelt als medeplichtigheid. Soms lijkt het alsof ze zorgvuldig een werkelijkheid construeren waarin onze pijn niet meetelt en onze dood er niet toe doet. Hoeveel Palestijnen moeten nog sterven voordat ze niet meer suggereren dat we ons lijden over onszelf afroepen, enkel omdat Israël zegt dat het zich mag verdedigen?
Schrijven als enige optie
Wat me het meest beangstigt, is dat schrijven zelf gevaarlijk begint te worden. Israël maakt systematisch Palestijnse journalisten tot doelwit; meer dan tweehonderd van hen zijn gedood sinds de genocide begon. Mijn moeder smeekt me te stoppen. Maar ik kan dit deel van mezelf niet loslaten. Het is het enige wat nog van mij voelt. En als ik schrijf over honger, verdriet, overleving en herinnering, waarom zou dat mij tot doelwit maken?
En dus schrijf ik. Niet omdat ik geloof dat mijn woorden ons zullen redden, maar omdat het alles is wat ik heb tegenover deze niet te stoppen vernietingingsmachine. Ik spreek Engels, en dat is een voorrecht dat ik moet inzetten voor mijn volk – om te vertellen wat ik elke dag zie als ik uit mijn raam zonder glas kijk.
Huidige hongersnood
Een op de drie mensen in Gaza heeft, volgens de VN, op dit moment al meerdere dagen niets gegeten. Zeker 90.000 vrouwen en kinderen lijden aan ondervoeding en dagelijks sterven er mensen van de honger. De huidige hongersnood begon toen Israël begin maart de toevoer van voedsel en noodhulp naar Gaza blokkeerde. Terwijl de VN buiten de grenzen van Gaza voorraden en teams klaar heeft staan om noodhulp uit te delen, stijgt binnen de grens de prijs voor een kilo bloem naar meer dan 100 dollar. Afgelopen zondag mochten 25 vrachtwagens vol noodhulp Gaza in, maar burgers die stonden te wachten werden – zoals vaak de afgelopen maanden – beschoten door het Israëlische leger.
Een langere versie van dit artikel verschijnt in september 2025 in OneWorld Magazine.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand