Ophef over de actie #Geen4meivoormij. Kiza Magendane vindt dat we oprecht naar elkaar moeten luisteren en dat we de boodschap van gemarginaliseerde groepen moeten erkennen.
Achmed Aboutaleb ging toen hij bestuurder in Amsterdam was met een groep scholieren uit migratiegezinnen naar concentratiekamp Auschwitz. Op deze manier wilde hij benadrukken dat de dodenherdenking op 4 mei en de vrijheidsviering op 5 mei voor iedereen in Nederland is bedoeld. Niet alleen voor Cohen of De Vries, maar ook voor Aboutaleb en Özturk.
Bij televisieprogramma Pauw liet de Rotterdamse burgemeester weten dat hij als scholier in Marokko niets had geleerd over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust. Als reactie daarop stelde ik een vraag via twitter: hoeveel weten Nederlandse middelbare scholieren over het slavernijverleden? Het doel van mijn tweet was te benadrukken dat wat wij als historische feiten zien vooral te wijten is aan selectie.
Aboutaleb hoorde niets over WOII op de school in Marokko. Hoeveel weten middelbare scholieren in NL over het slavernijverleden? #Pauw #4mei
— Kiza Magendane (@kizamag) 29 april 2016
Gevecht om de geschiedenis
De dodenherdenking op 4 mei in Nederland is onderdeel van wat wetenschappers zoals Frank van Vree noemen de ‘herdenkingscultuur’. Om tot een volwaardige herdenkingscultuur te komen gaat er een geschiedoorlog aan vooraf. De geschiedoorlog gaat altijd om de wijze waarop het verleden wordt gepresenteerd en om de handelingen van het heden te rechtvaardigen. Met andere woorden, de presentatie van historische gebeurtenissen en hun interpretatie is altijd een resultaat van een selectie en prioritering. De herdenkingscultuur heeft altijd een politiek doeleinde. Het heeft als doel het volk te vereniging en het politieke systeem te rechtvaardigen. Leuzen zoals ‘het mag nooit meer gebeuren’ spelen daar een belangrijk rol bij.
De actie #Geen4meivoormij is ook een onderdeel van een geschiedoorlog rondom de Nederlandse herdenkingscultuur. Initiatiefnemer Christina Noëlla illustreerde die oorlog met een facebookpost: ‘Ik wil niet meedraaien in een eurocentrische samenleving waar witte geschiedenis belangrijker is dan de niet-witte geschiedenis, waar Nederland een zeer belangrijke rol in heeft gespeeld’. Daarmee geeft zij aan dat 4 mei een versie van de geschiedenis presenteert en een andere versie niet. In posts die daarna volgen verwijst Christina naar een stille demonstratie vorige jaar tijdens de dodenherdenking op de Dam. Door de menigte de rug toe te keren wilde de groep activisten aandacht vragen voor de bijdragen van zwarte soldaten die hebben meegevochten voor Nederland in de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast bekritiseerden de activisten het feit dat het slavernijverleden nog niet tot de Nederlandse herdenkingscultuur is toegevoegd. Hoeveel weten wij van dit verleden af?
Hypocrisie?
Er is hevig gediscussieerd over de actie #Geen4meivoormij. Zoals gebruikelijk praatten voor- en tegenstanders langs elkaar heen. Naast bedreigingen en seksistische reacties van tegenstanders die Christina een ‘aandachtshoer’ noemden, waren er ook oprechte reacties van mensen die vonden dat deze actie contraproductief was.
Volkskrant-columniste Harriet Duurvoort liet via een youtubevideo weten dat het harteloos is om 4 mei ter discussie te stellen. Zij riep de activisten daarom op om te stoppen met de actie. Christina denkt daar anders over. Zij pleit voor een inclusiever herdenkingscultuur in Nederland – waar er geen degradatie gemaakt wordt in historische gebeurtenissen.
Er zijn twee analyses die toegevoegd moeten worden aan de discussie. Allereest is kwetsen een instrument van gemarginaliseerde groepen om te communiceren. Ten tweede gedraagt Nederland zich nog als een kind en is er veel werk aan de winkel om een post-multiculturalistische samenleving te worden.
Kwetsen als instrument
Dat Duurvoort en co de activisten van #geen4meivoormij van hypocrisie beschuldigen is volkomen begrijpelijk. Waarom zou jij 4 mei problematiseren terwijl je weet hoeveel waarde miljoenen mensen in dit land daar aan hechten? In die zin is de actie contradictie van haar eigen doel en draagt geen inclusie maar juist aan exclusie bij. Want, een gemiddelde Nederlander die op 4 mei de doden van de Tweede Wereldoorlog herdenkt is toch niet bezig met het uitsluiten van minderheidsgroepen? Wat bezielt Christina en haar actie #Geen4meivoormij?
Die analyse is terecht. De actie #Geen4meivoormij is weliswaar makkelijk en effectief, haar implicaties lijken contraproductief. Toch missen de felle tegenstanders van deze actie de volgende ironie: Juist door het karakter van 4 mei is het meer dan logisch om een actie zoals #Geen4meivoormij te omarmen. Als er iets is waar 4 mei voor staat dat is dat inclusie. In het bijzonder de inclusie van gemarginaliseerde groepen.
4 mei staat voor bezinning en het sluit heel mooi aan bij 5 mei: vrijheid vieren. Ik ben van mening dat wij in Nederland een cultuur hebben die vrijheid bevordert en het mogelijk maakt voor minderheidsgroepen om zich te uitten. En in deze context, hoe beledigend deze actie ook mag lijken, het is binnen de kader van de vrijheid van meningsuiting toegestaan. Want het is alleen door machtsverhoudingen dat de vrijheid om andere te kwetsen kan worden gerechtvaardigd. De vrijheid om te kwetsen is een instrument voor gemarginaliseerde groepen om zich te uiten als de dominante groep niet luistert. Hoeveel jaar wordt er al niet geschreven over het inclusiever maken van de herdenkingscultuur?
Wat je zou hopen is dat de dominante groep in Nederland goed luistert naar de bezwaren van de actie #Geen4meivoormij. Wie is tegenstander van bombarderen van onschuldig Syrische bewoners? Wie is tegenstander van het uitbannen van islamologie en het oprukkende fascisme in Nederland? Wie is tegenstander van het creëren voor een gedeelde toekomst in Nederland? Wie tegenstander is van vrede en inclusie maar wel 4 mei blijft claimen, is hypocriet en heeft niet het recht om de activisten van #geen4meivoormij voor hypocrisie uit te maken.
Nederland als kind in het post-multiculturalisme
Nederland is van oudsher naar buiten gericht maar sinds het eind van de 20ste eeuw rijst steeds de vraag of Nederland in staat is om haar tolerantiecultuur te vertalen naar een acceptatiecultuur. Met andere woorden: Nederland is altijd goed geweest in het tolereren van minderheden omdat het logisch was. Deze minderheden veranderden niets aan het landschap van Nederland of claimden geen plek hier. Het is nu een andere verhaal. Gemarginaliseerde groepen willen geen tolerantie maar volledige acceptatie. ‘Nederland is mijn vaderland’ stelde Zihni Özdil recentelijk.
Erkenning van gemarginaliseerde groepen heeft ook een symbolische ondersteuning nodig. De actie #geen4meivoormij is een oproep voor erkenning. De boodschap is dan niet: word zoals wij, maar: wees met ons één. Wat er dan gebeurt, is niet dat een bestuurder kinderen uit aandachtswijken naar een concentratiekamp brengt en met de hoop dat ze daarmee tot volwaardig Nederlandse burgers worden. Wat er dan gebeurt, is dat er oprechte en pijnlijke gesprekken gevoerd worden over verschillen die Nederland anno nu kenmerken.
Het erkennen van verschillen die er in het verleden en in het heden zijn. Door de erkenning van de complexiteit van het verleden en het heden. Door de erkenning van gevoeligheden uit het verleden kan er gewerkt worden aan een inclusief Nederland met een gedeelde toekomst. Alleen zo kan Nederland een post-multiculturalistische samenleving zijn – waar verschillen een bron voor rijkdom worden.
Hoe nu verder?
Ik ga natuurlijk op 4 mei stil staan. Het spreekt voor zich dat ik namens mezelf spreek. Ik kan als iemand die naar Nederland als een vluchteling is gekomen het enorm waarderen dat er stilte genomen wordt om te benadrukken dat de vrijheid die wij in Nederland hebben niet vanzelfsprekend is. Wij hebben de vrijheid diezelfde vrijheid zelfs te mogen bekritiseren. Hetzij via een hashtag of een post, hetzij via een essay zoals deze. Ik ben dankbaar dus neem ik stilte om te beseffen dat die vrijheid geen vanzelfsprekendheid is. Dat is natuurlijk niet alles, ik wil ook het gevoel hebben dat als deze vrijheid in gevaar is, dat ik een bijdrage kan leveren daarvoor op te komen.
Hoe kunnen wij er voor zorgen dat wij een gezamenlijke reden vinden om op 4 mei samen stil te staan en te herdenken? Wij kunnen deze vraag beantwoorden door de herdenkingscultuur in Nederland symbolisch inclusiever te maken. Maar het gaat veel verder dan dat. Het gaat over de erkenning van iedere individu in Nederland. Het gaat over burgerschap.
De Rotterdamse burgemeester zei ook iets heel belangrijks tijdens zijn televisieoptreden: vrijheid gaat gepaard met verantwoordelijkheid. Wij mogen altijd alles bekritiseren in Nederland. Het is ook onze taak om er voor te zorgen dat wij een bijdrage leveren aan het waarborgen van de vrijheid die het mogelijk maakt dat wij kritiek mogen hebben. Door een gesprek te voeren. Door oprecht te zijn over onze gevoelens. Door oprecht naar andere te luisteren.