Lees meer:
Aysel, de bruggenbouwer in de klas, raakt geïrriteerd. “Hoe weet jij dan of ik voldoe aan de normen en waarden? Hoe ga je dat testen? Door een paar integratievragen te stellen, of zo? Vragen zoals ‘als iemand in het ziekenhuis ligt, stuurt u dan een kaartje of gaat u langs’? En dat zijn dan zogenaamd de normen! Kijk om je heen, Halima.. Over welke Nederlandse normen hebben we het? En wat als ik die normen en waarden niet wil overnemen en gewoon die van mezelf wil behouden? Als ik er respect voor heb, moet het al voldoende zijn. Ik hoef helemaal niks over te nemen.”
“Je moet hier niet alleen maar komen om te werken. Want daar begint dan het integratieprobleem
“Weet je, Halima, als ik me moet houden aan wat jij zegt, dan mag ik dus eigenlijk geen enkel paspoort meer dragen. In Nederland voel ik me Turkse en in Turkije voel ik me Nederlandse. Het gaat niet om wat je voelt, het gaat om wie je bent, waar dan ook. En waarom zou ik niet ergens alleen maar voor werk naartoe mogen gaan? Dat hebben onze opa’s toch ook gedaan?”
Halima denkt even na. “Ik weet niet zo goed wat ik daarop moet zeggen. Maar ik wil gewoon dat iedereen zich echt oprecht thuis voelt. En anders moet je gewoon een werkvergunning aanvragen. Maar je bent pas echt onderdeel van een samenleving als het ook zo voelt.”