
Fotograaf Atikah Zata Amani (33) groeide op bij de rijstvelden van West-Sumatra. Haar oma en moeder waren beiden boeren. “Rijst voorzag in ons levensonderhoud en betaalde voor onze toekomst, onze dromen.” Het land is nog altijd in hun bezit, maar dat kunnen niet alle Indonesische boeren zeggen. In 1976 was 65,8 procent van de Indonesische arbeiders boer; in 2019 nog maar 28 procent.
Steeds vaker moeten rijstvelden plaatsmaken voor bouwprojecten van de overheid, zoals snelwegen, vliegvelden en kolencentrales. Er wordt jaarlijks rijst geïmporteerd, omdat de eigen productie niet genoeg is om alle monden te voeden. “De overheid ziet het zo: waarom zouden we onze eigen boeren van grond, onderwijs en technologie voorzien, als we ook goedkope rijst van lage kwaliteit uit andere landen kunnen krijgen?” vertelt Amani.

Voor de fotoserie Feeding the Nation reisde Zata Amani langs boerengemeenschappen in Indonesië, om de moeizame strijd om hun land vast te leggen. Ze begon in Noord-Jakarta op een plek die de bewoners Kampung Kebun Bayam (‘Spinazie Stadstuin’) noemden. Twintig jaar geleden toverden zij een verwaarloosd stuk land om tot groentetuin, maar die is nu verdwenen. Op deze plek wordt namelijk een voetbalstadion gebouwd.

In West-Java moesten boeren recentelijk plaatsmakenvoor een kolencentrale. In dezelfde regio werd op voormalige landbouwgrond een nieuw vliegveld gebouwd. “De overheid koopt het land van de boeren, maar dat geld is niet genoeg voor ze om een nieuw leven op te bouwen. Het verdrietige is dat dit vliegveld vanwege de pandemie direct weer moest sluiten. Dus de werkgelegenheid waar bewoners op hoopten, viel ook nog weg. Eén boer die ik fotografeerde, raakte dakloos.”
Indonesiërs zonder inkomen kunnen een vorm van bijstand krijgen. “Maar alle boeren die ik sprak, zeiden hetzelfde: We willen geen geld, we willen gewoon ons land terug. Laat ons eten verbouwen, en we will feed the nation.”







Deze fotoreportage verscheen in maart 2022 in OneWorld Magazine.