In Nederland maakt één drukkerij voorheen alle bankbiljetten – Johan Enschede & Zn. in Haarlem. Bankbiljetten worden niet gemaakt van gewoon papier, maar van katoen, wat sterker is. Voordat de verf wordt toegevoegd aan de katoenpulp (elk biljet heeft een eigen kleur), worden de vezels gebleekt. Dit gebeurt niet meer met chloor, maar met het minder schadelijke waterstofperoxide. Vervolgens gaan de vellen door een plaatdruk machine waar de voor en achterzijde met inkt worden bedrukt. Daarna komen het watermerk en de glanzende band erop. Elk biljet krijgt een nummer en de echtheidskenmerken worden gecontroleerd. De goedgekeurde biljetten worden op maat gesneden en verpakt in bundels. De biljetten gaan naar De Nederlandsche Bank (DNB), waar andere banken hun geld bestellen.
Polymeren bankbiljetten zijn milieuvriendelijker dan de biljetten van katoenpapier. Dat komt omdat ze langer meegaan. De Bank of England gaat uit van een langere levensduur van 2,5 keer en berekende dat de CO2voetafdruk van de volledige levenscyclus van een polymeren vijf pond biljet 16 procent lager ligt dan de katoenpapieren variant. Een Australische studie ging zelfs uit van een 6 tot 9 keer langere levensduur. Wat het verschil in voetafdruk nog groter maakt.
In samenwerking met EOS Magazine.