Ik ben een Palestijn uit Gaza – geen Gazaan.
Voor velen klinkt dat woord misschien onschuldig, grammaticaal correct zelfs – zoals ‘New Yorker’ – maar voor mij legt ‘Gazaan’ de nadruk op vervreemding, uitwissing en politieke fragmentatie. Het beschrijft niet alleen waar ik vandaan kom – het legt me een nauwere identiteit op die me losmaakt van het grotere geheel waartoe ik behoor.
Dit gaat niet alleen over semantiek. In veel internationale verhalen wordt Gaza niet neergezet als een bewoonde plek met een geschiedenis, maar als een krantenkop, een conflictgebied of de locatie van een humanitaire crisis – vaak geframed als een regionaal probleem dat gemanaged moet worden. Die benadering ontdoet Gaza van context en maakt het tot een kwestie van medelijden of beleid, in plaats van het te erkennen als een thuis met een rijke sociale, culturele en historische structuur.
Deel dit
‘Gazaan’ suggereert dat we enkel bij dat stukje land horen, en nergens anders
Zo suggereerde de Amerikaanse president Donald Trump dat Gaza kon worden omgetoverd tot de ‘Rivièra van het Midden-Oosten’ – nadat de bevolking was verwijderd. En onlangs stelde hij voor om er een ‘vrijheidszone’ onder Amerikaans bestuur van te maken. Wat een verontrustende logica weerspiegelt: dat Gaza niemand toebehoort, leeg is, en klaar om opnieuw in te richten, in plaats van een gebied dat onlosmakelijk toebehoort aan zijn volk.
De term versterkt de illusie dat Palestijnen in Gaza een apart volk zijn, verschillend van de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever of die in de diaspora. Het is een talige weergave van de politieke versnippering die ons is opgelegd. En het werkt. Zelfs onder goedbedoelende mensen zie ik hoe het woord ‘Gazanen’ ongemerkt de waarneming vervormt.
Verdoezelt het systeem
Een Libanese professor zei me eens dat Gaza niet het ‘echte’ Palestina was. Een Amerikaanse vriendin was verbaasd dat ik Snapchat gebruikte tijdens de oorlog. Een ander schrok ervan dat ik vloeiend Engels sprak. Een Sudanese man zei ooit dat ik te ontwikkeld leek om daarvandaan te komen – alsof ‘Gazanen’ enkel oorlog en lijden kunnen kennen. Die momenten waren niet alleen kwetsend, ze legden ook een diepgeworteld beeld bloot: dat Gaza een andere wereld is. Niet echt Palestina. Niet echt normaal.
Maar Gaza is Palestina. Dat is het altijd geweest. We zingen dezelfde liederen als elke andere Palestijn, spreken hetzelfde dialect, delen dezelfde geschiedenis. Onze wonden zijn verbonden, want ze hebben dezelfde oorzaak. Ons reduceren tot ‘Gazanen’ vervlakt die waarheid. Het ontkoppelt ons van onze steden van herkomst – van Jaffa, Ashkelon, Ramallah, en de honderden dorpen waaruit onze families zijn verdreven tijdens de Nakba van 1948. Meer dan 70 procent van de bevolking in Gaza bestaat uit vluchtelingen. Onze aanwezigheid in Gaza is niet verankerd in oorsprong, maar in ontheemding. Toch suggereert ‘Gazaan’ dat we onze oorsprong vinden op de Strook – alsof we enkel bij dat stukje land horen, en nergens anders.
Deel dit
Mensen vergeten dat er een gevangenis om ons heen is gebouwd
De term verdoezelt ook het systeem achter onze opsluiting. Israël heeft Gaza sinds 2007 afgesloten, en veel mensen noemen het nu een openluchtgevangenis. Maar die belegering, en het bredere systeem van versnippering – checkpoints, identiteitskaarten, vergunningen, muren – heeft een langere geschiedenis. Na 1948 werden Palestijnen opgedeeld in categorieën: vluchtelingen, Israëlische staatsburgers en bewoners van de bezette gebieden. Zelfs onze woordenschat begon uiteen te lopen. Labels als ‘Gazaan’, ‘Jeruzalemiet, en ‘48-Arabier’ hielpen om één volk op te delen in administratieve eenheden.
Mij ‘Gazaan’ noemen is de taal van die versnippering. Het normaliseert de belegering. Onze isolatie lijkt daardoor onvermijdelijk. Het wekt de indruk dat we hier altijd al opgesloten zaten – dat we hier thuishoren, en nergens anders. Het zorgt ervoor dat anderen vergeten dat deze gevangenis om ons heen is gebouwd.
Geen mensen met een stem
Die versnippering van het Palestijnse volk is niet alleen politiek – ze is persoonlijk. Ik heb mijn hele leven in Gaza gewoond zonder ooit een andere plek in Palestina te betreden. Dat was geen keuze, want het werd me niet toegestaan. Op mijn 22e, toen ik in Qatar studeerde, ontmoette ik voor het eerst mensen uit de Westelijke Jordaanoever. Ze waren net zo Palestijns als ik. We deelden dezelfde taal, cultuur en schoolcurriculum, en toch voelde die ontmoeting als een openbaring. Ze vroegen me zelfs wat we eten in Gaza – alsof we uit verschillende werelden kwamen. Maar we zijn geen vreemden. Het zou niet nodig moeten zijn, dat we elkaar zulke vragen stellen. We zijn Palestijnen.
Toch weigert de wereld vaak om ons als zodanig te zien. Tijdens de genocidale oorlog tegen Gaza vroegen vrienden uit het buitenland of ik genoeg eten, kleren en dekens had. Die vragen kwamen voort uit bezorgdheid – maar ze misten iets diepers. Voor mij voelden zulke behoeften ondergeschikt aan de constante aanwezigheid van de dood: de geur ervan, de herinnering eraan, de onvermijdelijkheid ervan.
Daarom past de term Gazaan zo goed in het humanitaire verhaal: verhongerende Gazanen, gebombardeerde Gazanen, ontheemde Gazanen. Het zijn echte tragedies – maar als dat de enige woorden zijn om ons te beschrijven, worden we teruggebracht tot lijdende lichamen. We worden statistieken die je kunt managen, casussen voor ngo’s, gevallen van medelijden. Geen mensen met politieke zeggenschap, met herinneringen, met een stem.
Deel dit
Mijn thuisland strekt zich uit ver voorbij het prikkeldraad dat om ons heen is gelegd
Palestina is een staat die wordt erkend door 147 VN-lidstaten. Maar nog steeds wordt de soevereiniteit niet erkend – over de grenzen, het luchtruim en de wateren. De volledige erkenning blijft uit bij precies die machten die de opdeling in stand houden. Wie die realiteit negeert, negeert het politieke hart van onze strijd – niet alleen een strijd om te overleven, maar ook om erkend te worden.
Daarom verwerp ik het woord ‘Gazaan’. Ik kom niet slechts uit Gaza, ik ben Palestijn. Ik hoor bij een volk, een geschiedenis, en een thuisland dat zich uitstrekt, ver voorbij het prikkeldraad dat om ons heen is gelegd.
Dus vraag ik u: noem mij geen ‘Gazaan’. Noem mij Palestijn, uit Gaza. Dat verschil is belangrijk. Het bevestigt dat ik deel uitmaak van iets groters. Het herstelt mijn band met het volk en het land waar ik vandaan kom. Het erkent dat ik niet alleen een slachtoffer of symbool ben – maar een mens, deel van een volk, strijdend voor rechtvaardigheid en vrijheid. Noem me zoals ik ben. Ik ben Palestijn.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand