Beeld: Alona Savchuk

Kom eens uit de kast als monoseksueel

Twee miljoen Nederlanders vallen op meer dan één gender, maar veel van hen noemen zich niet bi- of panseksueel. Naomí Combrink stelt dat voor meer zichtbaarheid van deze groep, we ook juist de norm moeten benoemen. Oftewel: we moeten het hebben over monoseksualiteit.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
‘Ben jij monoseksueel?’ vroeg ik laatst aan een goede vriend van me, die door iedereen om hem heen als hetero wordt gezien. De vraag verbaasde hem, maar het antwoord ook: hij had zich wel eens aangetrokken gevoeld tot een andere man, dus nee, monoseksueel zou hij zich niet noemen. Hij viel immers op meer dan één gender. Toch voelde hij zich ook niet biseksueel. En hij is niet de enige.

Naar schatting voelt meer dan 15 procent van de Nederlanders zich, net als ik en deze vriend van mij, aangetrokken tot meer dan één gender. Ongeveer twee miljoen mensen dus! Toch zijn we een relatief onzichtbare groep. Slechts zo’n 4 procent (700.000 mensen) van de Nederlanders noemt zich biseksueel en ook in die hoedanigheid worden we vaak vergeten.

Waarom is de ervaring van deze twee miljoen Nederlanders zo ondervertegenwoordigd in zowel lhtbi+-gemeenschappen als in de mainstream cultuur? Misschien moeten we het eens over een andere boeg gooien, door ook de ‘norm’ te benoemen; een naam te geven aan de seksuele oriëntatie waarbij je maar op één gender valt: monoseksualiteit.

Geen 'authentieke seksuele identiteit'

Dat veel mensen die op meer dan één gender vallen dit niet benoemen, kan hun emancipatie en zichtbaarheid in de weg staan. Helaas is er weinig onderzoek gedaan naar hoe zij zich wel identificeren. Een deel hanteert ongetwijfeld andere labels dan ‘bi’, die ook ruimte voor niet-monoseksualiteit bieden, zoals panseksueel, queer of questioning. Daarnaast zijn er veel mensen die weliswaar aantrekking voelen tot meer genders, maar zich toch hetero, homo of lesbisch noemen. Ten slotte zijn er mensen die het graag onbenoemd laten: uit een steekproef blijkt dat 20 procent van de mensen met niet-monoseksuele gevoelens helemaal niet op een label zit te wachten.

Biseksualiteit wordt vaak niet serieus genomen, oók binnen lhbti+-gemeenschappen

Deze verdeeldheid over en weerzin tegen labels van mensen die zich tot meer dan één gender voelen aangetrokken, is niet vreemd in een maatschappij met wijdverspreide uitwissing, bifobie en stigmatisering, zowel in hetero als lhbti+ cultuur. Biseksualiteit wordt vaak niet serieus genomen, oók binnen lhbti+-gemeenschappen: uit een Amsterdams onderzoek onder een panel van hbti+-respondenten, bleek dat maar liefst 39,2 procent van de monoseksuele respondenten géén relatie met een biseksueel persoon wilde. Daarnaast vond 12,4 procent dat biseksualiteit geen ‘authentieke seksuele identiteit’ is.

Alledaagse uitwissing

Dit laatste wordt in stand gehouden door grootschalige, alledaagse uitwissing van niet-monoseksualiteit. Bekende figuren die zelf zeggen of zeiden bi te zijn – zoals schrijver en oud-politicus Tofik Dibi, maar ook rocklegende Freddie Mercury – worden nog regelmatig homoseksueel genoemd. Daarnaast ligt het in ons alledaagse taalgebruik besloten dat we het doorgaans over ‘lesbische relaties’, ‘homostel’ of ‘homohuwelijk’ hebben zonder te weten wat de oriëntatie of identiteit van de betreffende mensen is.

Die uitwissing kan dus ook heel subtiel zijn. Als een vrouw een vriend heeft, denken de meeste mensen dat ze hetero is. Als ze met een vrouw getrouwd is, zullen de meeste mensen haar als lesbisch zien. Dat iemand op meer dan één gender kan vallen, komt bij veel mensen niet op – omdat we het er nu eenmaal heel weinig over hebben.

De seksualiteit van meer dan 15 procent van de Nederlanders blijft onzichtbaar

En zo blijft de seksualiteit van meer dan 15 procent van de Nederlanders onzichtbaar. Dat is niet iets wat we gaan oplossen met één ‘zichtbaarheidsdag’ in het jaar: we zullen ons elke dag bewust moeten zijn van onze aannames en de normen die we in stand houden – ook als het géén Bi Visibility Day is.

De norm benoemen

Het is sowieso de vraag of ‘zichtbaarheid’ alleen de oplossing kan bieden. Voor de emancipatie van gemarginaliseerde groepen grijpen we vaak naar het vergroten van zichtbaarheid, maar eigenlijk is dat het halve werk: juist ook het benoemen van de norm is heel belangrijk. Voor de emancipatie van mensen van kleur moeten we het over witheid hebben en voor het adresseren van genderongelijkheid over de cis-mannelijke norm. Om plantaardig eten te normaliseren moeten we het hebben over een ‘koemelkcappuccino’ in plaats van ‘cappuccino’.

Op diezelfde manier zouden we dus ook kunnen spreken over monoseksualiteit. Het benoemen van de monoseksuele norm biedt ruimte aan al die twijfelaars, trotse labellozen, bezorgde labellozen, mensen zonder ervaring en mensen die het niet zoveel kan schelen, om niets te hoeven benoemen en tóch zichtbaar te zijn.

Nóg een label?!

Het lijkt misschien overvloedig: nóg een label in een maatschappelijk gesprek dat al heel verzadigd is met labels. Hebben we dit woord nodig als we het al over hetero’s, homo’s en lesbiennes kunnen hebben? Maar ‘monoseksueel’ is niet bedoeld als nieuw identiteitslabel of hokje, wel als een belangrijke stap in het tegengaan van uitwissing en discriminatie van legitieme seksualiteiten en gevoelens.

Monoseksuelen: wees na deze Bi Visibility Day solidair en kom uit de kast!

Een ongemakkelijke bijkomstigheid van het benoemen van monoseksualiteit is natuurlijk wel dat hetero’s, homo’s en lesbiennes opeens in hetzelfde ‘hokje’ zitten. Betekent dit dat homo’s en lesbiennes ineens deel uitmaken van een onderdrukkende norm? In een land waarin 29 procent van de mensen het nog steeds ‘aanstootgevend’ vindt om twee mannen te zien zoenen op straat (om maar iets te noemen) is hun strijd geenszins gestreden. Dus nee, wat dat betreft niet. Maar het betekent wel dat we de bifobie die ook vanuit lhbti+-gemeenschappen komt, en bi-uitwissing die je vaak terugziet in berichtgeving over lhbti+-zaken, beter kunnen herkennen en aanpakken.

Het grote voordeel van het benoemen van monoseksualiteit is vooral dat het kan tonen hoeveel mensen eigenlijk níet monoseksueel zijn. Dit biedt ruimte voor mensen zoals mijn vriend, die (onterecht) het gevoel hebben dat hun ervaringen niet genoeg zijn voor een ander label.

Om naar aanleiding van deze Bi Visiblity Day eens écht te laten zien hoe normaal het is om je tot meer dan één gender aangetrokken te voelen, zou het dus reuze helpen als mensen die dit niet doen, dit eens expliciet benoemen (maar wel het liefst op de andere dagen van het jaar!). Dus monoseksuelen: wees na deze Bi Visibility Day solidair en kom uit de kast!

Waarom die angst voor non-binaire mensen?

Drie mensen hand in hand op straat, op de rug gezien met LGBTIQ+-vlaggetje in hun achterzak.

Hoe moeilijk het was om mijn biseksualiteit te claimen

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons