Achtergrond

‘Eenzijdige beeldvorming speelt cruciale rol bij hulp’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

In het kader van 65 jaar ontwikkelingssamenwerking publiceert OneWorld een serie interviews met ingewijden met een visie. Zij maken de balans op van 65 jaar ontwikkelingssamenwerking en geven hun blik op de toekomst. Vandaag Siri Lijfering,  werkzaam bij de New World Campus, voorzitter van IDleaks en freelance journalist voor onder andere vakblad Vice Versa. 

[[{“fid”:”31914″,”view_mode”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”fields”:{“format”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:”Siri Lijfering”,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:”Siri Lijfering”},”type”:”media”,”link_text”:null,”attributes”:{“class”:”styles file-styles artikel_halve_breedte media-element file-file-styles-artikel-halve-breedte”,”id”:”styles-4-0″}}]]Siri Lijfering

65 jaar ontwikkelingssamenwerking; kunnen we met pensioen?
“Nee, zo ver is het nog niet. Er zijn nog steeds grote stappen te maken. Niet alleen in armoedebestrijding, maar ook op het gebied van mensenrechten en internationale handel. Dat hangt allemaal samen. Neem de internationale economie, dat is nog steeds geen level playing field waardoor Zuidelijke landen worden belemmerd in hun ontwikkeling. Kortom, ook na 65 jaar is nog genoeg te doen.”

“Toch wordt er nu keihard bezuinigd op ontwikkelingssamenwerking. Veel organisaties, die de de afgelopen jaren een belangrijk verschil hebben gemaakt, moeten nu hun programma’s stoppen of in kleinere vorm voortzetten. Dat is heel kwalijk. Tegelijkertijd biedt zo’n veranderende omgeving ook kansen voor vernieuwing. Doordat de overheid zich steeds meer terugtrekt en een andere rol krijgt, worden andere partijen belangrijker. Denk aan grote fondsenverstrekkers zoals de Bill & Melinda Gates Foundation en de Postcodeloterij, maar ook aan particulieren, lokale initiatieven en sociale ondernemers. Ook de private sector wordt steeds meer een belangrijke speler. Hoewel bedrijven soms onderdeel zijn van problemen, door bijvoorbeeld belastingontduiking, moet je hen juist daarom ook bij de oplossing betrekken.”

Is dat de toekomst van ontwikkelingssamenwerking: méér samenwerken?
“Ja, samenwerken is essentieel. Veel problemen in deze globaliserende wereld zijn niet binnen één sector te vatten, laat staan op te lossen. Partijen binnen internationale samenwerking zullen elkaar dus steeds meer moeten opzoeken. Laat sociale ondernemers samenwerken met kennisinstellingen en overheden en verbindt de wetenschap meer met het werkveld en de maatschappij. Dat is ook precies wat we bij de New World Campus doen. In onze ‘Wicked Problems Plaza’ brengen we al die verschillende partijen bijeen om samen een oplossing te zoeken voor complexe probleem zoals klimaatverandering en voedselzekerheid. Ontwikkelingssamenwerking vraagt om samenwerking op het hoogste niveau.”

“En niet alleen binnen Nederland; Ook internationaal kunnen we nog veel meer en beter samenwerken. Je kunt echt niet meer spreken over ‘problemen in Kenia’, want veel problemen zijn grensoverschrijdend. Kijk maar naar de recente Ebola-uitbraak. Die laat zien dat je móet samenwerken op een ontwikkelingsvraagstuk als mondiale gezondheid aan te pakken. Maar het moet geen eenrichtingsverkeer zijn, van hier naar daar. Je hebt bijvoorbeeld uitstekende Afrikaanse wetenschappers en ontwikkelingsprofessionals; laten we die eens uitnodigen om over problemen in Nederland na te denken. Het moet veel meer gaan over mondiale solidariteit. Je moet kennis delen en uitwisselen.”

Wat betekent het veranderende speelveld voor ontwikkelingslanden zelf?
“Tegenwoordig hebben ontwikkelingslanden meer keuze in ontwikkelingspartners. Want met de komst van opkomende economieën zijn Westerse ontwikkelingsorganisaties hun eenzame machtspositie aan het kwijtraken. Landen zoals China en India stellen andere voorwaarden aan hun ontwikkelingsbijdrage dan het Westen, waardoor de verhoudingen op het internationale speelveld duidelijk veranderen.”

“Daarnaast vond in het afgelopen decennium een belangrijke demografische verschuiving plaats. Waar eerst het gros van de armen in lage inkomenslanden woonde, wonen de meeste nu in opkomende economieën. In combinatie met de groeiende middenklasse brengt dat interessante mogelijkheden mee voor bijvoorbeeld lokale fondsenwerving. In het traditionele donorsysteem kregen mensen in het Zuiden niet altijd een stem in hun eigen ontwikkelingsproces. Door fondsen in eigen land te werven worden mensen meer betrokken bij armoedebestrijding en wordt hun stem wel gehoord. Daarmee creëer je een geëngageerd maatschappelijk middenveld dat zelf voor hun rechten kan opkomen. Bovendien wordt de ontwikkelingsagenda ook minder afhankelijk van de politieke wind van het Westen en thema-specifieke subsidiestromen die om de vier jaar veranderen.”

“Maar je kunt natuurlijk niet zomaar overschakelen en zeggen ‘vanaf nu moet het allemaal van daar komen’. Vorig jaar was ik voor Vice Versa in Kenia. De middenklasse daar bleek nog niet altijd bereid te zijn om zelf aan ontwikkelingsprojecten in eigen land te geven. ”We weten niet zo goed wat ontwikkelingssamenwerking inhoudt, want we zijn nooit écht bij het proces betrokken geweest”, was het argument dat ik steeds hoorde. “We hebben jarenlang mensen die bij NGO’s werken in steeds grotere auto’s zien rijden, steeds grotere huizen zien kopen in de duurste wijken. Is dat waar wij nu aan moeten bijdragen?” Je kunt dus niet zomaar overschakelen en zeggen “het moet allemaal van daar komen”, maar je moet wel investeren in de betrokkenheid. Dat is ook het meest duurzaam voor op de lange termijn. Ik zie daar ook een rol voor Nederlandse ngo’s. Die kunnen in de toekomst waardevol zijn door te investeren in de capaciteiten van lokale organisaties en in betrokkenheid bij ontwikkelingssamenwerking wereldwijd.”

En hoe staat het eigenlijk met het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking in ons eigen land?
“Volgens mij zijn veel mensen die meer betrokken kunnen en willen zijn bij ontwikkelingssamenwerking dan nu het geval is. Neem jongeren, die zijn echt wel idealistisch maar weten vaak gewoon niet wát ze kunnen doen aan al die brandhaarden in de wereld. Een acceptgiro uitschrijven met een paar euro’s voelt niet als genoeg, maar om naar de Centraal Afrikaanse Republiek af te reizen om te helpen is wel weer erg extreem. Ik zou graag zien dat we hen een beter handelsperspectief kunnen geven; een mogelijkheid om meer betrokken te raken. Je kunt namelijk ontzettend veel vanuit hier doen. Hoe? Grijp bijvoorbeeld mensen door ze in Nederland met kledingfabrikanten in gesprek te laten gaan. Want waar komt je kleding eigenlijk vandaan en is die wel of niet eerlijk geproduceerd?”

“Wat lastig is, is dat mensen vaak niet precies weten wat er écht speelt in ontwikkelingslanden. Eenzijdige beeldvorming speelt hierbij een cruciale rol. Zielige campagnespotjes of nieuwsberichten zijn misschien pakkend, maar vertellen niet het hele verhaal. Ook zie je veel tegenstrijdige berichten: de ene keer is alles kommer en kwel in Afrika en de volgende keer is Afrika rising. Het is moeilijk om dan een reëel beeld te krijgen van wat er echt speelt.”

“Wat daarom nodig is, is meer genuanceerde beeldvorming en communicatie. Mensen hebben recht op het eerlijke verhaal. Het is soms een lang en lastig verhaal, maar we onderschatten nu te vaak dat mensen wél geïnteresseerd zijn. We moeten meer op die nieuwsgierigheid inspelen. Ik vind daarom dat er meer directe communicatie nodig is tussen de traditionele ‘donor’ en ‘ontvanger’. Dat je een soort netwerk creëert waarvan iedereen op een gelijkwaardige manier met elkaar communiceert. Niemand weet zo goed wat er speelt als de mensen die het meemaken. Dus het is belangrijk dat mensen de mogelijkheid hebben om zelf hun verhaal te vertellen.”

Hebben NGO’s een specifieke taak in die communicatie?
“Jazeker. Veel communicatiemiddelen die ngo’s nu gebruiken zijn heel eenzijdig. Nieuwsbrieven, campagnespotjes, straatwerving; Het gaat allemaal van een zendende organisatie naar een ontvangende donateur. Heel statisch dus. Hierdoor is er geen gelegenheid tot interactie met de donateur , terwijl dat juist zo belangrijk is. Donateurs hebben vaak allemaal vragen zoals “Werken die projecten wel en draagt het geld dat ik geef bij aan het maken van de betere wereld?” Voor het antwoord op dit soort vragen moet je nu op de website van de organisatie zoeken naar het lijstje frequently asked questions waar een kleine uitleg bijstaat. Maar zo betrek je mensen niet en voelen mensen zich niet echt serieus genomen.”

“Wat ik daarom graag zou zien is dat Nederlandse ngo’s meer de dialoog aangaan met hun donateurs. Hoe je dat doet, dat verschilt per organisatie. Zelf vond ik het voorstel van Kees van de Broek, directeur van het Liliane Fonds, wel interessant. Hij houdt maandelijks een spreekuur voor de achterban. Dan kunnen geïnteresseerden bellen en écht in gesprek gaan met hem over zijn organisatie.”

“De dialoog aangaan en kijken wat er speelt bij mensen, dat is heel belangrijk, want zo betrek je mensen bij ontwikkelingssamenwerking. Als er dan bijvoorbeeld weer een bezuinigingsronde aan dreigt te komen dan gaan mensen echt achter je staan.”

“Bij IDleaks werken wij hard om de beeldvorming over ontwikkelingssamenwerking genuanceerder te maken en de Nederlandse burger beter te informeren over ontwikkelingssamenwerking. Zo gaan we langs op scholen om er meer over te vertellen en gaan wij in discussie met organisaties over hun communicatie. Dit blijven wij de komende tijd ook doen, maar ik zou graag zien dat ontwikkelingsorganisaties en media hier zelf ook hun verantwoordelijkheid in nemen, zodat we het uiteindelijk met z’n allen oppakken. Het is tijd om met zijn allen achter ontwikkelingssamenwerking te staan.”

Lees ook de vorige delen uit de serie ‘Hulp met pensioen?’:

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons