Europarlementariërs worden ‘uitgebuit’ in een sweatshop

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Verhalen over de schrijnende omstandigheden in Bengaalse textielfabrieken kennen we waarschijnlijk allemaal. Maar hoe is het om zelf in een benauwde, lawaaierige omgeving, urenlang achter een naaimachine te zitten? Deze week kun je het ervaren in een nagemaakte Bengaalse sweatshop in het centrum van Den Haag. Verschillende politici gingen je alvast voor.

Met aan de linkerzijde Marks & Spencer en aan de overkant River Island en Superdry zit de sweatshop ingesloten tussen de grotere fast fashion ketens. Voor sommige winkelaars is het even schrikken: wanneer je bij het glazen gebouwtje op de Grote Marktstraat 32 naar binnen kijkt, zie je geen kleurrijke, goedkope kleding, zoals in de etalages eromheen, maar mensen in een klein hokje achter een naaimachine.

Eenmaal binnen is er veel kabaal in het naaiatelier te horen. Maar de omstandigheden waaronder de zes vrouwen hier aan het werk zijn, zijn heilig vergeleken met die in echte textielfabrieken, vertelt Europarlementariër Anne-Marie Mineur (SP). “Een paar weken terug was ik voor een werkbezoek in Sri Lanka. De verhalen van werknemers zijn onthutsend. Er is sprake van forse schending van de mensenrechten waaronder het actief ondermijnen van de vakbonden." 

Anne-Marie Mineur achter een naaimachine 

Behalve Mineur zijn ook andere politici achter een naaimachine gaan zitten. Een van hen is Agnes Jongerius, Europarlementariër voor de PvdA, die onlangs nog naar Bangladesh afreisde om de situatie op het gebied van mensenrechten, arbeidsrecht en democratie te onderzoeken. Ook zij constateerde dat er nog veel te veel misstanden zijn in de textielindustrie. "Kledingarbeiders in landen als Bangladesh verdienen daarom onze steun." 

Buiten krijgen ze veel bekijks. Om het glazen hok staan tientallen mensen naar binnen te gluren. Voor veel omstanders is het verhaal over slechte arbeidsomstandigheden in textielfabrieken niet nieuw. Ze noemen het 'erg' en 'verschrikkelijk' voor de vrouwen die er werken. Maar wanneer ze zelf eenmaal in de kledingwinkel staan, is het niet iets waar ze rekening mee houden. 

Een groep vrouwen in gesprek met Agnes Jongerius over vrouwen in de kledingindustrie 

De actie is desalniettemin gericht op de consument, en heeft als doel bewustwording te creëren. “Veel mensen zijn zich wel enigszins bewust van de ‘andere kant’ van de textielindsutrie", vertelt Suzan Cornelissen van Schone Kleren Campagne, een van de intiatiefnemers. "Met dit initiatief willen we mensen niet alleen informeren maar ook oproepen om in actie te komen. Bijvoorbeeld door de petitie te ondertekenen waarin kledingmerken worden opgeroepen transparant te zijn over de fabrieken waar ze hun kleding laten maken, of door merken de vraag te stellen: wie maakt mijn kleding?"  

De mini ‘textielfabriek’ streek eerder, in andere vorm, neer in de Kalverstraat in Amsterdam. Daar waren de reacties van nieuwsgierigen anders, vertelt Cornelissen. “We hadden toen een pand ingericht als een gewone kledingwinkel. Eenmaal binnen, werden de mensen doorverwezen naar een deur, waarachter een sweatshop schuilging.” Voor sommigen mensen was dat te confronterend. Zo schreef Saskia Stavenuiter dat er mensen waren die zich bij het zien van de ploeterende naaisters zo ongemakkelijk voelden, dat ze snel de benen namen. 'Dit is niks voor mij' en 'Ik wil dit niet', luidde de argumenten. 

Dat is deze keer zeker niet het geval. Het schokeffect is zo wellicht kleiner, maar mensen blijven wel lang staan kijken en gaan het gesprek graag aan. 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons