Marjolein Faber en Reinette Klever tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in de Tweede Kamer van het kabinet-Schoof Beeld: ANP / Hollandse hoogte / Peter Hilz

Van ‘strengste asiel­beleid’ tot voor­waardelijke hulp: kabinet kopi­eert voor­gangers

Asielopvang versoberen, gezinshereniging onmogelijk maken of bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking: het kabinet presenteert met veel bombarie het ene na het andere plan. Toch zijn veel van deze ideeën niet nieuw. Met welke ‘originele’ ideeën maakt dit kabinet goede sier bij de achterban?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Het kabinet presenteert het ene na het andere plan om het migranten en vluchtelingen zo moeilijk mogelijk te maken. Terwijl de hiervoor verantwoordelijke politici onder hun achterban goede sier maken, reageren anderen vol ongeloof op het openlijk racistische beleid. Toch zijn veel van de ideeën niet nieuw: voorgaande kabinetten namen ook al besluiten om het mensen op de vlucht te bemoeilijken, of alleen onder voorwaarden anderen te helpen.  

 

Ontwikkelingssamenwerking  

Neem ontwikkelingssamenwerking. Eerder dit jaar kondigde PVV-minister Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp) aan dat Nederlandse belangen hierbij voorop moeten staan. ‘Alle programma’s die we financieren, moeten direct bijdragen aan ons eigen belang: handel, veiligheid en minder migratie.’ Dat ontwikkelingssamenwerking er in eerste instantie zou moeten zijn voor anderen, voor mensen die leven in honger of armoede, lijkt voor dit kabinet niet te gelden.  

 

Toch is deze denkwijze niet nieuw: het is al jaren beleid dat Nederland moet profiteren van ontwikkelingshulp. Tekenend is de samenvoeging van Ontwikkelingssamenwerking en Handel in één ministerie, in 2012, onder kabinet-Rutte II. Vóór die tijd (sinds 1965) was Ontwikkelingshulp of Ontwikkelingssamenwerking altijd een apart ministerie. In 2018, onder Rutte III, werd de ‘gebonden hulp’ – in de jaren 90 nog afgeschaft – opnieuw ingevoerd: dat wil zeggen dat het land dat hulp ontvangt, verplicht is om goederen en diensten af te nemen van het land dat de hulp biedt. Ook de omstreden Tunesië-deal van 2023 is een voorbeeld van voorwaarden die worden gesteld om geld te ontvangen. Zie daarover meer onder het kopje ‘dubieuze deals’.  

 

Deel dit

Bezuinigingen op ontwikkelingshulp zijn niets nieuws

 

Het huidige kabinet heeft afgesproken om vanaf 2027 fors minder geld te besteden aan ontwikkelingssamenwerking. En hoewel het met 2,4 miljard dit keer gaat om een wel heel grote bezuiniging (in de afgelopen vijf jaar gaf Nederland tussen de 5 en 7 miljard euro per jaar uit), zijn bezuinigingen op dit gebied niets nieuws. In 1970 spraken de landen in het economische samenwerkingsverband OESO af om jaarlijks 0,7 procent van het bruto nationaal inkomen (bni) aan ontwikkelingssamenwerking te besteden. Nederland hield zich lang aan die afspraak, tot 2013. Sindsdien lag het percentage altijd, behalve in 2015, onder de norm van 0,7. In 2023 lag het met 0,66 procent dicht bij de norm, maar meegenomen moet worden dat toen bijna 18 procent van het ontwikkelingsbudget werd besteed aan de opvang van mensen in de asielprocedure – binnen Nederland dus. 

 

Het strengste ‘asielregime’ ooit 

Het paradepaardje van kabinet-Schoof I is het strengste asielbeleid, of – zoals ze het zelf presenteerden – ‘asielregime’ ooit. Maar ook hiervoor geldt dat Den Haag het asielzoekers in Nederland de afgelopen jaren al steeds lastiger maakte. Eerdere kabinetten bouwden de capaciteit van de IND en het COA bewust af, waardoor asielprocedures ontzettend lang duren en de kwaliteit van de opvang onder de maat is. 

 

Een onderdeel van de plannen van minister Faber is om gezinshereniging praktisch onmogelijk te maken: pas wanneer iemand een vaste woonruimte, een passend inkomen, én minimaal twee jaar een verblijfsstatus heeft, 1 zouden partner en kinderen mogen komen. Ook onder eerdere kabinetten werden de mogelijkheden voor gezinshereniging ingeperkt, of een poging daartoe gedaan. Onder Rutte I (2010-2012) werd een beperking van gezinshereniging opgenomen in het regeerakkoord, maar nooit verwezenlijkt. In 2022 stelde staatssecretaris Van der Burg van Asiel voor om een gezinsaanvraag pas uit te voeren als er een woning was gevonden. Die maatregel werd afgewezen, omdat die in strijd was met de wet. 

 

In 2023 klapte het kabinet-Rutte IV nadat de VVD het recht op gezinshereniging voor erkende vluchtelingen wilde inperken, met het doel het aantal vluchtelingen te beperken.  

 

Ongedocumenteerde vluchtelingen 

Mensen van wie de asielaanvraag is afgewezen, worden hard aangepakt door het huidige kabinet, maar waren ook al onder eerdere kabinetten de zondebok. Waar minister Faber van Asiel en Migratie de financiering voor de bed-bad-broodregeling (de opvang voor ongedocumenteerde vluchtelingen en migranten) per 1 januari stopzette, deden haar voorgangers (onder meer onder Rutte I en Rutte II) pogingen tot het strafbaar stellen van illegaliteit. En in 2004 was het minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie Rita Verdonk die 26.000 mensen van wie de asielaanvraag was afgewezen, Nederland wilde uitzetten. In 2006 kwam diezelfde minister in samenwerking met politiekorpsen overeen om mensen zonder geldige verblijfsvergunning aan te houden en uit te zetten. Als de korpsen het vastgestelde streefcijfer zouden halen, zouden ze een financiële vergoeding krijgen. Onder druk uit verschillende hoeken werd dit plan nooit in de praktijk gebracht.  

 

Dubieuze deals 

Nog zo’n plan is om in Nederland afgewezen Afrikaanse asielzoekers naar Uganda te sturen. Dat land zou als ‘terugkeerhub’ moeten fungeren voor mensen uit bijvoorbeeld Somalië, Nigeria of Eritrea die in Nederland niet in aanmerking komen voor een asielvergunning. In ruil daarvoor zou Uganda geld van Nederland krijgen. En hoewel de haalbaarheid van dit plan niet erg waarschijnlijk lijkt – de Ugandese minister Odongo zelf zei van niets te weten en ook premier Schoof gaf toe dat een en ander nog erg onduidelijk is – wil het kabinet de plannen toch doorzetten 

 

Het is niet voor het eerst dat Europese landen deals proberen te sluiten met landen met een dubieus of ronduit ondemocratisch bestuur. Neem de Turkije-deal, onder Rutte II, tussen Turkije en 27 Europese landen: Turkije zou 6 miljard euro krijgen en Turkse burgers mochten visumvrij naar Europa reizen, maar het land moest daar wel wat voor terugdoen. Afgesproken werd dat Turkije vluchtelingen moest tegenhouden op hun weg naar Europa. Zo mocht Griekenland vluchtelingen terugsturen naar Turkije, ook al waren de omstandigheden daar lang niet voor iedereen veilig. De deal pakte rampzalig uit, met onder meer beschietingen op vluchtelingen aan de Turks-Syrische grens, overvolle vluchtelingenkampen op de Griekse eilanden en uitbuiting van vluchtelingen in Turkije.  

 

Ook de eerder in dit artikel genoemde Tunesië-deal is zeer omstreden. De Europese Unie trok in 2023, een week nadat kabinet-Rutte IV was gevallen over migratie, 100 miljard euro uit om de Tunesische economie te verbeteren in ruil voor betere grensbewaking en de aanpak van mensensmokkel. Gevreesd wordt dat het Europese geld in de zakken van machthebbers zal verdwijnen.  

 

Deel dit

Per uitzetting zou de Rwandese regering 170.000 euro krijgen 

 

De Ugandadeal doet ook denken aan de deal die Italië in 2024 sloot met Albanië: in ruil voor 670 miljoen euro zullen in Italiaanse wateren geredde vluchtelingen en migranten in Albanië de komende jaren worden opgevangen. De rechter zette al meerdere keren een streep door de deal. Het Verenigd Koninkrijk deed iets soortgelijks met Rwanda: mensen op de vlucht die in bootjes Groot-Brittannië bereikten, zouden worden gedeporteerd naar Rwanda. Eenmaal daar zou geen asiel meer kunnen worden aangevraagd in het VK, wel in het Afrikaanse land. Per uitzetting zou de Rwandese regering 175.000 euro ontvangen om de kosten voor huisvesting, voedsel en onderwijs te dekken. Tot deportaties kwam het echter niet: onder de nieuwe Britse premier Starmer werd de deal onlangs geschrapt.  

 

Statushouders en de woningmarkt 

Minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, BBB) wil gemeenten verbieden om statushouders met voorrang te huisvesten in sociale huurwoningen. Opvallend genoeg waren Nederlandse gemeenten tot 2017 juist verplicht om deze groep voorrang op de woningmarkt te geven. In de zomer van dat jaar werd die verplichting afgeschaft. De afschaffing van de verplichte voorrang had volgens de adviesraad Migratie een ‘groot symbolisch effect’. Dat is in lijn met de reactie die zestien Nederlandse gemeenten onlangs gaven op de door Keijzer aangekondigde plannen: ‘onmenselijk en een schijnoplossing.  

 

Overigens besloot de gemeente Utrecht in 2022 ondanks de afschaffing in 2017, dat gedurende korte tijd vrijwel alle vrijgekomen huurwoningen toch naar statushouders gingen. Die maatregel werd destijds getroffen omdat Utrecht, zoals verreweg de meeste Nederlandse gemeenten, flink achterliep in het aantal statushouders dat aan een woning gekoppeld had moeten worden volgens de door het Rijk gegeven taakstelling. Amersfoort en Horst aan de Maas volgden dat voorbeeld.  

  1. Een gemiddelde asielprocedure duurt langer dan een jaar, zelfs twee jaar is niet meer uitzonderlijk. Tel daarbij op dat veel vluchtelingen bovendien maanden, of langer, onderweg zijn geweest voor ze hun asielaanvraag in Nederland doen. Zo kan er zomaar vier jaar voorbijgaan voordat iemand diens gezin weer ziet. ↩︎

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons