Achtergrond

Waarom het Westen de Arabische ‘Lente’ niet zag aankomen

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Het verhaal is bekend. Mohammed Bouazizi, een Tunesische marktkoopman, stak zichzelf in brand nadat hij door een politieagente geslagen was. Massale protesten tegen staatscorruptie volgden. Eerst in Tunesië, daarna ook in ander Arabische landen. De roep om democratie, hoopvol aangeduid als de ‘Arabische Lente’, kwam als een welkome verassing voor Westerse politici en academici. Over de gevolgen waren zij eensgezind. De opstanden zouden leiden tot een democratisch Arabisch blok naar Westers voorbeeld. Wederom kwamen zij bedrogen uit. Waarom toch dit visionair onvermogen? ‘Mister geopolitiek’ Rob de Wijk en Midden-Oosten-deskundige Paul Aarts – respectievelijk Hoogleraar en universitair docent Internationale Betrekkingen – gaven maandag 26 oktober een lezing over de Arabische opstand en de worsteling van het Westen om hier vat op te krijgen.

De (on)kunde van het voorspellen
Rob de Wijk stelt de vraag in hoeverre we de Arabische opstand nou hadden kunnen voorzien. Hoewel sociale ontwikkelingen als deze zeer moeilijk te voorspellen zijn, benadrukt De Wijk dat er wel degelijk indicatoren zijn die erop wijzen “dat er iets kan gebeuren”. Hij ligt dit uit met een fysiologische metafoor. “Als je weet dat het klimaat verandert, weet je dat er extreme weersomstandigheden kunnen plaatsvinden.” En extreem weer dat was er zeker in de nasleep van Bouazizi’s zelfmoord. Het Midden-Oosten herbergde volgens De Wijk dan ook alle ingrediënten voor een “Perfect Storm”. Verhoogde grondstofprijzen, grootschalige corruptie, voedselschaarste: het sociale contract tussen leiders en volk stond onder hoogspanning.

Iedereen zegt nu dat Syrië uit elkaar zal vallen. Ik zeg wait and see

Paul Aarts is een stuk sceptischer over de mogelijkheid om historische gebeurtenissen te voorspellen. “De geschiedenis is een aaneenschakeling van toevalligheden.” Wetenschappelijk gepieker over de toekomst is vaak een overbodige bezigheid. Hoewel macro-factoren van invloed zijn op de waarschijnlijkheid van gebeurtenissen als de Arabische ‘Lente’ – of ‘Winter’ – duwen onverwachte ontwikkelingen de geschiedenis toch weer een andere richting op. “Iedereen zegt nu dat Syrië uit elkaar zal vallen. Ik zeg wait and see. Stel dat Israël Iran bombardeert. Stel dat er zich een tweede 9/11 voordoet. In één keer kan alles schuiven.”

Het uitblijven van het democratische domino-effect
De bloederige naweeën van de Arabische opstand zijn volgens Aarts het voorbeeld par excellence van ons visionaire onvermogen. “Het Midden-Oosten is een fantastische illustratie dat we niet kunnen zeggen waar gebeurtenissen heen gaan. De Arabische Lente verliep totaal niet zoals voorspeld.” Waar het Westen een domino-effect verwachtte van neergaande dictators en opkomende democratieën, was het daadwerkelijke resultaat een stuk minder rooskleurig. Hoewel Egypte, Tunesië en Libië van hun autoritaire leiders zijn verlost, zit de rest volgens Aarts “nog hoog en droog”.

De Arabische Lente verliep totaal niet zoals voorspeld

Aarts betoogt dat ons verwachtingspatroon een Westers staaltje van wishful thinking was, voortkomend uit de ‘transitologie’. Dit is een stroming die er vanuit gaat dat alle staten een eenduidige ontwikkeling doormaken waarbij ‘democratie’ het eindstation is, een evolutionistisch denken dat sterk genesteld is in onze Westerse psyche. Volgens Aarts is dit pleidooi voor sociale evolutie een Westerse illusie. Het was niet zozeer de belofte van democratie, maar ineengestorte economieën die Tunesiërs, Libiërs en Syriërs de straten opdreef. “‘Brood, waardigheid en vrijheid’ was de leus die gebruikt werd, maar eigenlijk ging het over ‘brood, brood en brood’. Succes was niet afhankelijk van het afzetten van dictators, maar van het creëren van banen.”

Van een democratische Arabische revolutie was volgens Aarts ook totaal geen sprake. “Voor een revolutie is een institutionele omwenteling nodig. Corruptie in het Midden-Oosten roei je bijvoorbeeld niet zomaar uit. Relaties zijn cliëntelistisch. Je gaat niet zomaar van een maatschappij van personen naar een maatschappij van instituties.”

Als we Syrië écht zouden willen oplossen, zouden we dat zo kunnen.

De onmacht van interventiemissies
Het onvermogen van het Westen om politieke inschattingen te maken, wordt door Rob de Wijk nogmaals benadrukt middels het voorbeeld van militaire interventies. Doordat vanwege de opkomst van nieuwe grootmachten de geopolitieke “onmacht van het Westen alleen maar toeneemt”, wordt de kans op succesvolle missies steeds lager.

Ondertussen zijn gewapende conflicten complexer dan ooit. Oorlogen worden niet langer tussen staten, maar binnen landsgrenzen uitgevochten. Deze nieuwe oorlogen gaan volgens De Wijk gepaard met asymmetrische belangen, waardoor missies minder kans van slagen hebben. Terwijl het voor Poetin en IS gaat om een strijd van leven of dood, is er voor het Westen simpelweg geen vitaal belang aanwezig. “Zij zijn eerder bereid om geweld te gebruiken, wij gaan niet all-the-way. Als we Syrië écht zouden willen oplossen, zouden we dat zo kunnen.”

De Wijk bepleit dat vredesmissies mislukken omdat er geen balans is tussen de hoge doelstellingen en de beperkte middelen die daarvoor worden ingezet. Als gevolg van onze “interventiemoeheid”, zullen internationale interventiemissies in de toekomst daarom gaan met kleinschalige inzet van grondtroepen en lage doelstellingen. In een lezing over gebrekkig toekomst-denken, waagt De Wijk zich tot slot dus zelf aan een voorzichtige voorspelling.

Deze lezing is het tweede onderdeel van een driedelige Masterclass Geopolitiek, georganiseerd door het Haagsch College. Lees hier deel één: Een pleidooi voor Europese realpolitik en omarming van TTIP.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons