Het aantal kinderen dat in steden woont is gestegen tot boven de 1 miljard. Een derde van hen woont in sloppenwijken en zij horen tot de armsten ter wereld. Ze groeien op in erbarmelijke omstandigheden en moeten het vaak stellen zonder elektriciteit, sanitaire voorzieningen en fatsoenlijke gezondheidszorg. Dat meldt UNICEF in het deze week verschenen rapport ‘The State of the World’s Children’.
Volgens UNICEF, een VN-organisatie die opkomt voor de rechten van kinderen, wordt vaak gedacht dat kinderen beter af zijn in steden dan op het platteland. In de stad zijn voorzieningen als scholen en ziekenhuizen immers in de buurt. Maar volgens UNICEF moeten we dat beeld nuanceren. In steden is de onrechtvaardigheid het grootst, en bestaan enorme kansen en enorme ontberingen naast elkaar.
Kinderen in stedelijke gebieden staan vaak bloot aan allerlei gevaren, bijvoorbeeld doordat ze wonen op vuilnisbelten, naast spoorwegen of bovenop oliepijpleidingen. Miljoenen kinderen gaan niet naar school, wonen op straat of verrichten dwangarbeid.
Door de oprukkende verstedelijking zal het aantal stadskinderen de komendde jaren steeds meer groeien. Miljoenensteden leggen echter onvoldoende basisvoorzieningen aan voor de groeiende bevolking van hun sloppenwijken, vindt Unicef. Overheden moeten volgens Unicef beleid ontwikkelen om kinderen onder meer onderwijs te bieden en te beschermen tegen misbruik.
