Ode aan het goede hart

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Het Nederlandse jongetje Wondem Zerfu had een ambitie: armoede bestrijden in Ethiopië. Tijdens familiebezoeken in het land schrok hij zo van de armoede dat hij zijn eigen kleren en speelgoed weggaf. Op 12-jarige leeftijd overleed hij plotseling, door een medische inschattingsfout. Zijn ouders besloten zijn droom voor hem waar te maken.

Vijf jaar geleden richtten Tefera en Etetu Zerfu Stichting Wondem op. Etetu en Tefera gingen in gesprek met de bewoners van Mezezo, de kleine stad waar Tefera Zerfu is opgegroeid. “Wat gaan jullie zelf doen aan de armoede?”, vroeg Tefera Zerfu. “Ik kom hier niet alleen om geld te geven, maar om met jullie samen te werken.” Een van de problemen waar de bewoners hem over vertelden was de hoge schooluitval onder meisjes.

Uitwasbaar maandverband

Meisjes gingen daarom op jonge leeftijd naar de hoofdstad Addis Abeba voor werk. Daar werden ze vaak zwanger of belandden ze in de prostitutie. De bewoners wisten wat de oplossing kon zijn. Die bleek even simpel als goedkoop: maandverband uitdelen. “De armste meisjes konden geen maandverband betalen, dus bleven ze tijdens hun menstruatie thuis van school”, legt Tefera uit. “Hierdoor misten ze vier tot vijf dagen les per maand. En omdat ze zoveel lessen misten, haalden ze lagere cijfers. Dus deden ze minder vaak een vervolgopleiding en trokken al jong naar de stad.”

Stichting Wondem sloot met 1000 meisjes een contract, waarin stond dat ze geen dag school meer mochten missen. In ruil kregen ze uitwasbaar maandverband. De stichting richtte ook een ruimte op school in waar de meisjes zichzelf kunnen wassen en verzorgen tijdens hun menstruatie. De ingreep bleek een succes: in drie jaar tijd daalde de schooluitval van 47 naar 1 procent, volgens onderzoek van de Universiteit van Addis Abeba. Stichting Wondem deed meer. Ze bouwden onder andere een bibliotheek en een laboratorium voor de middelbare school en zorgden voor watervoorziening op school.

Sara Kinsbergen, verbonden aan het Centre for International Development Issues Nijmegen (CIDIN), doet al jaren onderzoek naar dit soort zogeheten ‘particuliere initiatieven’. In opdracht van Wilde Ganzen onderzocht ze wat de eff ecten van die intitiatieven op de langere termijn zijn. Er wordt nog wel eens laatdunkend gesproken over ‘clubjes Nederlandse vrijwilligers vol goede bedoelingen maar met weinig kennis van zaken’. Iedereen kent wel het voorbeeld van de waterpomp die ongebruikt staat te verroesten, omdat niemand weet hoe die onderhouden moet worden. Of van het ziekenhuis dat vol staat met gedoneerde apparatuur, waarvan niemand precies weet waar het voor dient.

Potentieel

Het onderzoek Klein project, groot verschil? van Kinsbergen geeft een heel ander beeld. “80 procent van de projecten bestaat na tien jaar nog steeds. En 70 procent haalt nog altijd de eigen doelstellingen.” Voor het onderzoek bezocht Kinsbergen een groot aantal projecten. “Het onderzoek heeft voor mij heel duidelijk het potentieel van particuliere initiatieven in beeld gebracht.” Heleen Reedijk is manager bij de stichting Wilde Ganzen, die kleine projecten ondersteunt. Ze is blij met de uitkomsten. “Het onderzoek laat duidelijk zien dat je met weinig geld en veel inzet, heel veel kunt bereiken.” Wat niet betekent dat de stichting tevreden achterover kan leunen. Sara Kinsbergen spreekt niet voor niets over het ‘potentieel’ van particuliere initiatieven. Zo komt het vaak voor dat in het ontwikkelingsland zelf niet aan fondsenwerving wordt gedaan, waardoor projecten financieel afhankelijk zijn van de Nederlandse stichting.

Reedijk: “Ik vind het belangrijk dat organisaties voor hun rechten opkomen en een beroep doen op hun eigen overheid. Want díe is verantwoordelijk voor zaken als gezondheidszorg en onderwijs.” Volgens Reedijk wordt het steeds moeilijker om in Nederland fondsen te werven voor ontwikkelingsprojecten. “Het versterkt het draagvlak voor een project als mensen in het projectland meebetalen.” Reedijk ziet dat particuliere initiatiefnemers steeds vaker fondsen werven in het ontwikkelingsland of de overheid daar om een bijdrage vragen.

Stichting Madamfo werd in 2015 door stichting Wilde Ganzen uitgeroepen tot 'Stichting van het jaar'. Madamfo kreeg 10.000 euro, die ze investeren in de ontwikkeling van hun ziekenhuis. 

Zoals stichting Madamfo, die al 25 jaar onderwijsen gezondheidszorgprojecten in Ghana ondersteunt. Op de website een lange lijst projecten die inmiddels volledig zelfstandig functioneren. Voorzitter Wim Levens: “We hebben in Ghana ook een stichting Madamfo opgericht, die door Ghanezen zelf bestuurd wordt. We zijn samen met hen verantwoordelijk voor de lopende projecten. We halen dus ook samen geld op. Zij hebben geregeld dat de Ghanese overheid een deel financiert.” Het goede contact met de Ghanese overheid maakt volgens Levens het draagvlak ter plekke groter. Ze krijgen gemakkelijker een vergunning om een ziekenhuis te openen. En ze werden gevraagd om op de universiteit les te geven en in hun ziekenhuis co-assistenten en specialisten op te leiden. “Een hele eer”, vindt Levens. “Als je plannen niet passen binnen de plannen van de regionale overheid, moet je ermee ophouden.”

Wilde Ganzen lanceerde begin dit jaar een digitaal platform om particuliere initiatieven te helpen bij fondsenwerving: Changing the Game.

Via de nieuwe (besloten) Facebookgroep Werelddoeners (opvolger van de MyWorld Community) kom je in contact met andere particuliere initiatiefnemers, stel je vragen en wissel je tips uit.


In Embracing Change vind je voorbeelden van fondsenwerving in India. De brochure is te vinden op cordaid.nl.

Ziekenhuis overdragen 

Projecten worden volgens Kinsbergen vaak in houdelijk bestuurd vanuit Nederland, waarbij de partnerorganisatie alleen uitvoert. Bij de Lion Heart Foundation is dat niet de bedoeling. In hun ziekenhuis in Yele, Sierra Leone, werken voornamelijk Nederlandse artsen. Uiteindelijk moeten die vervangen worden door medisch personeel uit Sierra Leone. “Mensen willen graag bij ons werken omdat we een goede reputatie hebben. Maar we willen niet bij andere ziekenhuizen personeel weghalen”, vertelt Pien Bax-Engelsman, directeur van de stichting. Dus zette de Lion Heart Foundation zelf een opleidingsprogramma op. Vanuit Nederland zorgen ze incidenteel voor gastdocenten. 

Studenten kunnen bij hen een opleiding volgen tot ziekenverzorgende. Er start steeds een groep van zo’n twintig studenten, waarvan ongeveer de helft de opleiding afmaakt. “De meest getalenteerde studenten bieden we daarna een vervolgopleiding aan,” vertelt Bax-Engelsman, “zodat ze op den duur ook de hogere functies van de Nederlanders over kunnen nemen. Ondertussen begint een nieuwe groep aan de basisopleiding, die het werk kan overnemen van de mensen die verder studeren. Zo kunnen we uiteindelijk het ziekenhuis helemaal overdragen.” Zelfs de mensen die het niet redden in het klasje voor verpleegkundigen gaan er bijvoorbeeld soms als schoonmaker aan de slag. “Ze weten toch net meer over de vereiste hygiëne in een ziekenhuis.” De missie van de Lion Heart Foundation is pas geslaagd als ze zichzelf overbodig weten te maken. Terecht, volgens Sara Kinsbergen: “Initiatieven moeten naast concrete hulp ook na denken over structurele verandering. Er zijn er genoeg die dat doen.” 

Het onderzoek Klein project, groot verschil? is te vinden op wildeganzen.nl

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons