Digitale reddingswerkers

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Landkaarten zijn van groot belang om na een ramp hulpgoederen te kunnen verspreiden. Maar wat als hele delen van een land niet in kaart zijn gebracht? Online vrijwilligers bieden uitkomst.

Het is 25 april 2015. Een aardbeving met een kracht van 7,8 op de schaal van Richter treft Nepal en zet het land op zijn kop. Gebouwen storten in, waardoor mensen vast komen te zitten onder het puin. Lawines en landverschuivingen maken hele dorpen met de grond gelijk.

Op veel plekken zijn voedsel, water, tenten en medicijnen nodig, maar hulpverleners lopen tegen een probleem aan: grote delen van het getroffen gebied zijn nog nooit in kaart gebracht. Hoeveel dorpen er liggen en hoe die het snelst bereikt kunnen worden, is onbekend.

Direct na de aardbeving probeert Nama Budhathoki, directeur van Kathmandu Living Labs, zijn team in de Nepalese hoofdstad bij elkaar te krijgen. Het kantoor van de organisatie, die zich al langer bezighoudt met het in kaart brengen van het land, is door de aardbeving zodanig beschadigd dat de parkeerplaats van de groep wordt uitgeroepen tot hoofdkwartier.

Te midden van de ingestorte gebouwen en op zijn hoede voor naschokken weet Budhathoki 24 uur na de aardbeving iets te doen waar veel hulpverleners hem later dankbaar voor zullen zijn. Hij legt contact met het Humanitarian OpenStreetMap Team, een online organisatie die onder andere werkt aan betere kaarten van rampgebieden. Daarvoor gebruikt het team OpenStreetMap, een soort Wikipedia van kaarten waar iedereen informatie aan toe kan voegen.

Het Humanitarian OpenStreetMap Team heeft op dat moment al geruime tijd een verzoek online staan om de aandacht op Nepal te richten. Binnen enkele uren na de aardbeving zitten bij het team aangesloten vrijwilligers van over de hele wereld achter hun computer. Ze bekijken satellietbeelden om wegen en gebouwen in te tekenen die tot dat moment op geen enkele kaart te vinden waren.

Hier zie je hoe dat intekenen werkt:

[[{“fid”:”46155″,”view_mode”:”file_styles_artikel_volle_breedte”,”fields”:{“format”:”file_styles_artikel_volle_breedte”,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:”Mappen met OpenStreetMap”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:”Mappen met OpenStreetMap”},”type”:”media”,”attributes”:{“alt”:”Mappen met OpenStreetMap”,”style”:”height:327px; width:581px”,”class”:”file-file-styles-artikel-volle-breedte media-element”}}]]

Met de hulp en adviezen van Budhathoki en zijn team en in samenwerking met andere organisaties worden de gebieden aangewezen waar het snelst kaarten van nodig zijn. Na twee dagen zijn meer dan 21.000 kilometer weg en 110.000 gebouwen toegevoegd aan de bestaande kaart van het land. Wegen en huizen in de buitengebieden worden in hoog tempo in kaart gebracht. Ook open plekken voor helikopterlandingen, mogelijke drinkwaterbronnen en voetpaden voor ezels worden gemarkeerd. Uiteindelijk dragen meer dan 5000 vrijwilligers bij aan de kaart.

[[{“fid”:”46158″,”view_mode”:”default”,”fields”:{“format”:”default”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:”Vergelijking Kathmandu”,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:”Vergelijking Kathmandu”},”type”:”media”,”attributes”:{“alt”:”Vergelijking Kathmandu”,”title”:”Vergelijking Kathmandu”,”style”:”height:467px; width:931px”,”class”:”file-default media-element”}}]]Afbeelding: © Pierzen / http://pierzen.dev.openstreetmap.org. De OpenStreetMap-kaart van Kathmandu voor en na de aardbeving. Hier kun je de kaarten in meer detail vergelijken.

[[{“fid”:”46157″,”view_mode”:”default”,”fields”:{“format”:”default”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:”Nepal in kaart”,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:”Nepal in kaart”},”type”:”media”,”attributes”:{“alt”:”Nepal in kaart”,”title”:”Nepal in kaart”,”style”:”height:298px; width:750px”,”class”:”file-default media-element”}}]]

 Afbeelding: © Mapbox © OpenStreetMap + Humanitarian OpenStreetMap Team. Te zien is hoe gebieden buiten de grote steden in drie dagen tijd worden toegevoegd aan de kaart. De gele vlek rechts is Kathmandu.

Voor hulpverleners was het werk van Kathmandu Living Labs en OpenStreetMap goud waard. Dat merkte ook Denis Carriere, geo-technicus in het Canadese leger. “Tegen de tijd dat ik aankwam in Nepal, zo’n vijf dagen na de aardbeving, was 98% van de getroffen gebieden al ingetekend,” zegt hij. Zijn taak was om kaarten te regelen voor de 200 medici, ingenieurs en andere hulpverleners die namens Canada waren afgereisd om het zwaargetroffen Nepal bij te staan. Ook andere organisaties, zoals het Wereldvoedselprogramma en Save the Children, maakten er gebruik van.

Volgens Carriere zijn kaarten cruciaal na een ramp. Wanneer een medisch team bijvoorbeeld bij een dorp wil komen om gewonden te verzorgen, moet het in elk geval de belangrijkste wegen kunnen vinden. En niet alleen voor navigatie zijn kaarten van belang; door gebouwen in te tekenen kunnen hulpverleners inschatten hoeveel mensen er in een dorp wonen en hoeveel voedsel, water, medicijnen en tenten er dus moeten worden meegenomen.

De kaarten van OpenStreetMap kwamen Carriere voortdurend van pas. Op een gegeven moment vroeg een team van helikopterpiloten om een kaart voor in het hoofdkwartier, met zoveel mogelijk details zodat ze elk dorpje konden vinden. “Ik heb toen letterlijk alles van OpenStreetMap geplukt wat er maar te vinden was en een kaart ter grootte van de muur geprint.”
Carriere was niet de enige die de online wereldkaart gebruikte. “Iedereen die enigszins wist waar hij mee bezig was, gebruikte de kaarten van OpenStreetMap. Het was simpelweg de beste en meest recente informatie over Nepal. En als een dorp om de een of andere reden nog niet in kaart was gebracht kon ik het Humanitarian OpenStreetMap Team om hulp vragen. Binnen een paar uur was dat dorp dan ingetekend en de kaart klaar voor gebruik.”

[[{“fid”:”46162″,”view_mode”:”default”,”fields”:{“format”:”default”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:”Kaart Canadese leger”,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:”Kaart Canadese leger”},”type”:”media”,”attributes”:{“alt”:”Kaart Canadese leger”,”title”:”Kaart Canadese leger”,”style”:”height:712px; width:960px”,”class”:”file-default media-element”}}]]Afbeelding: © Kathmandu Living Labs. Een kaart van het Canadese leger wordt gebruikt na de aardbeving in Nepal.

Nepal is slechts één voorbeeld van de vele situaties waarin de kaarten van OpenStreetMap hun nut bewijzen. Blake Girardot, onderdirecteur van het Humanitarian OpenStreetMap Team, legt uit dat hun kaarten worden gebruikt door vrijwel alle hulporganisaties bij rampen in ontwikkelingslanden. “Hulpverleners kunnen gebieden aangeven die ze nodig hebben om goede hulp te bieden, en hoeven geen toestemming te vragen om onze kaarten te gebruiken; ze zijn van iedereen.”

Missing Maps
Maar ook al voordat rampen gebeuren zijn goede kaarten van belang, zegt Maarten van der Veen van het Nederlandse Rode Kruis. Volgens hem is het voor veel Nederlanders vanzelfsprekend dat elke boom en steen op de kaart te vinden is. “Maar in werkelijkheid is meer dan de helft van de bewoonde wereld nog niet in kaart gebracht.”

Daar probeert Missing Maps, een project van onder meer het Humanitarian OpenStreetMap Team, het Rode Kruis en Artsen Zonder Grenzen, sinds anderhalf jaar verandering in te brengen. Doel van het project is om kwetsbare gebieden in de wereld in kaart te brengen, nog voordat er een ramp gebeurt.

Van der Veen: “Neem bijvoorbeeld Benin, waar het Rode Kruis gezondheidsprogramma’s draait. Vorig jaar hebben we daar dorpen in kaart gebracht, waardoor we nu kunnen zien hoe ver mensen moeten lopen om bij het dichtstbijzijnde ziekenhuis te komen. Als je dan ziet dat bepaalde groepen mensen op honderd kilometer van een ziekenhuis wonen, weet je dat zij extra kwetsbaar zijn wanneer er iets gebeurt.” Dat is waardevolle informatie voor de voorbereiding op rampen; het Rode Kruis kan zo al voordat een overstroming of aardbeving plaatsvindt inschatten waar welke hulp heen moet.

Huizen in kaart brengen stelt hulporganisaties ook in staat een schatting maken van het aantal mensen dat in een gebied woont. Dat is handig om te achterhalen hoeveel hulpgoederen er nodig zijn na een overstroming, maar helpt ook om de verspreiding van ziektes te voorkomen. “Denk aan een situatie waarbij iemand ebola heeft en in een bepaald huis woont. Dan kun je met zo’n kaart zien hoeveel mensen er in de omtrek van dat huis wonen en welke gezinnen je dus moet uitleggen hoe ze besmetting kunnen voorkomen.”

De hulp van vrijwilligers is daarbij van groot belang. Met zogeheten mapathons probeert Missing Maps meer mensen bij het project te betrekken. Leon van der Meulen, vrijwilliger voor het Rode Kruis en Artsen Zonder Grenzen en werkzaam bij de Geodienst van de Rijksuniversiteit Groningen, legt uit: “Op zo’n mapathon kom je met een man of vijftig bij elkaar. Er zijn pizza’s en iedereen neemt z’n laptop mee. We leggen uit hoe het mappen werkt en vervolgens breng je met elkaar in één zo’n avond een hele stad in kaart.”

[[{“fid”:”46161″,”view_mode”:”default”,”fields”:{“format”:”default”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:”Missing Maps”,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:”Missing Maps”},”type”:”media”,”attributes”:{“alt”:”Missing Maps”,”title”:”Missing Maps”,”style”:”height:625px; width:1000px”,”class”:”file-default media-element”}}]]Afbeelding: © Geodienst, University of Groningen / Missing Maps. Een mapathon in Groningen.

Missing Maps kent wereldwijd inmiddels bijna 7000 vrijwilligers, die sinds 2014 bijna 2,5 miljoen huizen en meer dan 200.000 wegen hebben ingetekend. Hun motivatie voor het werk verschilt. Van der Meulen vindt kaarten überhaupt interessant. “Waar andere mensen een avond gamen of film kijken, ben ik gewoon aan het mappen. Als je dan ook nog weet dat je direct levens van mensen kunt verbeteren, geeft dat ontzettend veel voldoening.”

Quinten Dengerink, ook vrijwilliger bij het Rode Kruis en Artsen Zonder Grenzen, vult aan: “Ik heb weleens tien, vijftien uur zitten mappen, maar dat was één keer. Normaal doe ik het af en toe een kwartiertje of halfuur tussendoor als het eten op staat. Laatst nog heb ik waterputten ingetekend in Tsjaad. Dan ben je een paar uurtjes bezig geweest maar heb je wel weer voor duizenden mensen het watersysteem goed op de kaart gezet.”

Nadat online vrijwilligers de wegen en gebouwen hebben ingetekend, gaan in veel gevallen teams in het veld eropuit om meer details toe te voegen. Paul Uithol geeft namens het Humanitarian OpenStreetMap Team leiding aan zo’n project in Uganda en Tanzania en leidt studenten op om hun eigen omgeving in kaart te brengen.

“Op de grond kun je toevoegen wat je vanuit de lucht niet kunt zien. Is een gebouw een ziekenhuis, sporthal of school? Als het een ziekenhuis is, hoeveel ambulances en bedden hebben ze dan, of als het een school is, hoeveel mensen zou je er dan in kwijt kunnen bij een ramp? Hoeveel putten en afvoerkanalen heeft een stad die gevoelig is voor overstromingen?”

Uithol benadrukt dat het bij zulke projecten niet altijd gaat om rampenbestrijding. Zo zet hij in Uganda kraampjes waar mensen hun geldzaken kunnen regelen op de kaart. Op die manier wordt beter zichtbaar in welke gebieden mensen toegang hebben tot financiële diensten en waar verbetering mogelijk is. Het is slechts één voorbeeld van de toepassingen die goede kaarten kunnen hebben in ontwikkelingslanden.

[[{“fid”:”46163″,”view_mode”:”default”,”fields”:{“format”:”default”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:”Mappen in Dar es Salaam”,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:”Mappen in Dar es Salaam”},”type”:”media”,”attributes”:{“alt”:”Mappen in Dar es Salaam”,”title”:”Mappen in Dar es Salaam”,”style”:”height:510px; width:383px”,”class”:”file-default media-element”}}]]
Afbeelding: © Columbia University / Humanitarian OpenStreetMap Team. Een veldteam brengt drainagekanalen in kaart in Dar es Salaam, Tanzania.

Toch kunnen er ook vraagtekens worden gezet bij de online kaarten van OpenStreetMap en Missing Maps. Zo wordt het werk hoofdzakelijk gedaan door vrijwilligers, die vaak geen ervaring hebben met het intekenen van kaarten en fouten kunnen maken.

“Daar houden we rekening mee door het werk van vrijwilligers te laten controleren door iemand met meer ervaring,” zegt Van der Veen van het Rode Kruis. “Die hoeft dan alleen te checken of alles goed is ingetekend en kan in hoog tempo door zo’n kaart heen. Zo voorkomen we dat er verkeerde informatie op de kaart komt.”

Daarnaast zijn de kaarten voor iedereen beschikbaar, dus ook voor mensen of organisaties met verkeerde bedoelingen. Daarom zet Missing Maps bijna nooit projecten uit in conflictgebieden, aldus Van der Veen. “Maar je kunt niet voorkomen dat mensen zelf gebouwen gaan intekenen op OpenStreetMap, ook niet als dat IS-strijders zijn.”

Dengerink beaamt dat. Hij beschrijft hoe onlangs nog iemand met goede bedoelingen een avondje aan de kaart van Irak had besteed. Een dag later waren vijf ingetekende scholen verwoest. “Je weet natuurlijk niet of het een door het ander komt, maar het was wel redelijk toevallig.”

Online hulpverlening
Kenny Meesters, die promoveert in humanitair informatiemanagement aan de Universiteit Tilburg, legt uit dat het werk van Missing Maps en het Humanitarian OpenStreetMap Team slechts één van de initiatieven is die lopen om bij te springen als er een ramp gebeurt. Zelf is Meesters lid van de Standby Task Force, een online groep die organisaties als het Rode Kruis helpt om in een rampsituatie informatie te verzamelen.

De groep speurt bijvoorbeeld alle tweets en facebookberichten af die uit een rampgebied komen, en checkt voor elk bericht of het relevante informatie voor hulpverleners bevat. Vragen mensen om voedsel, onderdak of medicijnen, dan wordt dat op een kaart gezet zodat het Rode Kruis of een andere organisatie kan zien waar welke hulp nodig is. Hulporganisaties hebben niet de mankracht om zulk speurwerk zelf te doen, waardoor het initiatief belangrijke aanvullende informatie oplevert.

Volgens Meesters is het werk van OpenStreetMap en de Standby Task Force typerend voor hulpverlening vandaag de dag, waarbij het internet een steeds grotere rol speelt. Dat gebeurde ook in Nepal, waar Kathmandu Living Labs OpenStreetMap gebruikte om een live hulpkaart te maken. Een team van vrijwilligers controleerde tweets en sms’jes uit de getroffen gebieden om ze vervolgens op de kaart te zetten, zodat reddingswerkers konden zien waar hun hulp nodig was. De organisatie bouwde ook een mobiele app waarop mensen meldingen door konden geven.

[[{“fid”:”46165″,”view_mode”:”default”,”fields”:{“format”:”default”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:”Kathmandu Living Labs”,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:”Kathmandu Living Labs”},”type”:”media”,”attributes”:{“alt”:”Kathmandu Living Labs”,”title”:”Kathmandu Living Labs”,”style”:”height:504px; width:1000px”,”class”:”file-default media-element”}}]]Afbeelding: © Kathmandu Living Labs. Aan de linkerkant een (behandeld) verzoek om hulp, aan de rechterkant de kaart van OpenStreetMap.

Zulke online initiatieven bieden waardevolle informatie, zegt ook Carriere, de geo-technicus bij het Canadese leger. Toch moet je volgens hem blijven beseffen dat zo’n sociale media-kaart nooit het volledige plaatje toont. Mensen zonder telefoon of internetverbinding komen er niet op te staan. Bovendien, zelfs als ze online kunnen komen, moeten ze maar net van Kathmandu Living Labs hebben gehoord.

De kaart biedt volgens Carriere nuttige aanvullende informatie, maar reddingswerkers van het Nepalese leger (dat het eerst ter plaatse was en de leiding had over de hulpverlening) zullen vooral zelf naar gebieden gaan om te kijken waar hulp nodig is.

De kracht van online hulp zat in Nepal dan ook vooral in de ‘ruwe’ kaarten van OpenStreetMap, zegt Carriere. Professionele hulpverleners koppelden daar vervolgens hun eigen informatie over slachtoffers en hulpgoederen aan. De snelheid en precisie waarmee duizenden digitale reddingswerkers grote delen van het land op de kaart zetten, zorgden dat Carriere en zijn collega’s levens konden redden. Zoals Meesters het samenvat: “Met een pc haal je iemand niet onder het puin vandaan, maar je kunt het werk van de mensen die dat wel doen wel makkelijker maken.” 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons