Fotoreportage

Migratie: de obsessie waar we niets van (willen) weten

Het eerste en enige Migratie Museum van Nederland is net open en wordt nu al met sluiting bedreigd. Vanuit de Haagse binnenstad probeert directeur Wim Manuhutu het tij te keren. “Nederland moet erkennen dat het een migratieland is.”

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Een voormalige drukkerij in de Haagse binnenstad stroomt op een koude zondagmiddag langzaam vol met jongeren met dreadlocks en tattoo’s, en ouderen met iets minder opvallende looks. Bij de entree worden ze via woorden aan de wand verwelkomd in het Arabisch, Hebreeuws, Turks, Bahasa, Portugees, Russisch en andere wereldtalen. De bezoekers nemen plaats aan de leestafel of maken het zich met gemberthee en stroopwafels gemakkelijk in de ontvangstruimte vol Perzische tapijten. Dit voelt als een huiskamer, maar het is de ontvangstruimte van het eerste en enige Migratie Museum van Nederland.

Sommige bezoekers komen uit Amsterdam of Rotterdam en een enkeling uit Groningen voor de tentoonstellingen en een lezing van dekoloniaal denker Simone Zeefuik. De meeste aanwezigen lijken – in elk geval qua uiterlijk – één ding gemeen te hebben: hun wortels strekken zich uit over de hele aarde. Van Suriname en het Caribisch gebied tot Azië en Afrika.

Integratie bevorder je juist als je ieders verhaal een plek geeft

“In Den Haag heeft 53 procent van de inwoners op de een of andere manier een migratie-achtergrond”, zegt directeur van het nieuwe museum Wim Manuhutu (59), die zelf Indonesisch- Molukse ouders heeft. “Bij jongeren tussen de 20 en 40 is dat zelfs 65 tot 70 procent. Er worden in deze superdiverse stad zo’n 180 talen gesproken. En de stad trekt niet alleen de klassieke migrantengroepen aan, zoals gastarbeiders uit Marokko en Turkije of mensen uit de ex-koloniën. Vanwege de vele internationale instituten zijn er ook veel migranten uit westerse landen. Ook is er bijvoorbeeld een grote Poolse gemeenschap.”
The Foreigners, sculpturen van Quentley Barbara.Beeld: Rinske Bijl
Dat het eerste Migratie Museum juist in deze stad is geopend is dan ook meer dan logisch, zegt historicus Manuhutu. De deuren gingen eind september open, na jaren lobbyen en voorbereiden. ‘Een droom’ van de voormalige PvdA-wethouder Rabin Baldewsingh, zegt Manuhutu. Baldewsingh, van Surinaams-Hindoestaanse komaf en afstammeling van Indiase contractarbeiders, pleitte als Haagse politieke veteraan jarenlang voor een betere vertelling en archivering van het Nederlandse migratie- en slavernijverleden omdat ‘de discussie hier is gekaapt door populisten’, zo zei hij in een afscheidsinterview met het Algemeen Dagblad. Ook was hij voorstander van een nationaal slavernijmuseum, waar het stadsbestuur van Amsterdam nu onderzoek naar laat doen.

“Baldewsingh kreeg uiteindelijk het Haagse college mee en ik werd gevraagd als directeur”, zegt Manuhutu, die ruim twintig jaar directeur was van het Moluks Historisch Museum in Utrecht. Dat museum is overigens dicht, maar is wel bezig met een doorstart – ook in Den Haag.

Kille streep

De gemeente Den Haag zegde het Migratie Museum voor de eerste drie jaar een subsidie toe van 350 duizend euro per jaar. Tot 2028 zou de subsidie vervolgens afgebouwd worden naar nul.

Maar sinds de gemeenteraadsverkiezingen van maart vorig jaar zwaait een nieuw college de scepter in de Hofstad. De nieuwe coalitie, waarin de partij Den Haag/Groep de Mos de grootste is, zette een kille streep door de afspraak, met als motivatie dat het stadsbestuur hier een miljoen euro mee bespaart. Uitgerekend een wethouder met een migratie-achtergrond, de Marokkaans- Nederlandse Rachid Guernaoui van Groep de Mos, vindt dat een museum over migratie niet bijdraagt aan integratie; hij ziet weinig heil in ‘terugkijken op hoe mensen hier zijn gekomen’.

“Maar integratie bevorder je juist als je ieders verhaal een plek geeft, ook in een museale setting”, zegt Manuhutu terwijl hij koffie zet en jus inschenkt voor de gasten. “Een samenleving is alleen compleet als je alle inwoners en hun geschiedenis erkent. Dat doen we hier. Mensen van buiten Nederland zijn vaak verbaasd dat hier nog niet eerder een migratiemuseum was. Engeland, Frankrijk, Canada en de Verenigde Staten hebben wel migratie- musea en die hebben onder meer als functie om een samenleving inclusiever te maken. Dus dat het niks met integratie te maken heeft, is onzin.”

Museumdirecteur Wim Manuhutu wil vooral dat zijn museum een ontmoetingsplek is.Beeld: Rinske Bijl
Manuhutu wil met het museum ook het eenzijdige idee van migratie bestrijden. “Migratie is een probleem, een bedreiging, maar het is nooit gewoon onderdeel van onze gezamenlijke identiteit. Er is een zeer beperkte opvatting van wat migratie is en wie migranten zijn en we lijken er ook niet echt meer van te willen weten. Terwijl Nederland rijk is geworden door migratie en globalisering. Dat wordt alleen niet erkend. De grondhouding in Nederland is dat migranten iets komen halen. Ons museum benadrukt ook de bijdrage die mensen met een migratie-achtergrond hebben geleverd aan Nederland.”

Simone Zeefuik, de spreker van de middag die betrokken was bij dekolonisatieprojecten in bijvoorbeeld het Amsterdamse Tropen- museum, ziet “het normaliseren van de aanwezigheid van zwarte en niet-zwarte personen van kleur” als één van de belangrijkste taken van het Migratie Museum. Zeefuik: “Onze aanwezigheid wordt vrijwel altijd als spannend, eng, verrassend of op een andere manier uitzonderlijk gepresenteerd. Wij worden niet beschouwd als een normaal onderdeel van Nederland.”

Dit museum kan bijdragen aan een gevoel van eigenaarschap

“Als altijd wordt benadrukt dat bepaalde mensen er net (niet) buiten vallen, dan geeft dat het gevoel dat we niet meedoen. En het maakt dat anderen het normaal vinden als we nauwelijks vertegenwoordigd zijn”, zegt Zeefuik. “Ik ben geen migrant, ik ben in Nederland geboren. Mijn ouders zijn officieel ook geen migranten want ze kwam uit Suriname in een tijd dat het land nog bij Nederland hoorde. En toch zou ik mezelf nooit ‘Nederlander’ noemen. Ik kom niet verder dan ‘Afro-Nederlander’. Die term heeft genoeg politieke lading om mijn plaats te beschrijven in een samenleving waar ik nooit helemaal thuis ben. Dit museum kan bijdragen aan een gevoel van eigenaarschap voor mensen zoals ik.”

Maar hoe gaat Manuhutu dat realiseren nu het fonkelnieuwe museum direct al met sluiting wordt bedreigd? “We konden na het besluit van het nieuwe college twee dingen doen met ons budget: het gebruiken om deze beslissing juridisch aan te vechten of gewoon beginnen. We hebben wel bezwaar gemaakt tegen de beslissing, maar we hebben voor het laatste gekozen om zo aan te tonen dat we levensvatbaar zijn en een meerwaarde zijn voor deze stad van vrede en recht.”

Migratiedeals

Manuhutu besloot vooral ook de diversiteit van de Hagenaren te betrekken bij het museum. Hij ging samenwerkingen aan met plaatselijke migrantenorganisaties en kunstinstellingen zoals NEST. Dat heeft onder andere geresulteerd in de huidige expositie The bricks that build a home, waarbij kunstenaars met verschillende identiteiten hun idee van ‘thuis’ verbeelden in een tijd dat het thema migratie vooral wordt gedomineerd door woorden als ‘grensbewaking’ en ‘migratiedeals’. De kunstenaars gingen juist terug naar hun stamboom en persoonlijke familiegeschiedenis. De reusachtige sculpturen van de Curaçaose Quentley Barbara (1993) vormen een familieportret. Alles hangt letterlijk aan elkaar van karton en tape, wat de fragiliteit van het concept familie aantoont als je ver van elkaar verwijderd bent. Amber Toorop (1989) hergebruikt kledingstukken van haar Indische grootmoeder in hedendaagse foto’s en de Surinaams-Nederlandse Sara Blokland (1969) drukte haar familiefoto’s af op servies van porselein. In een andere ruimte is de video The Migrant te zien van Anaïs Lopez, over een gemigreerde Javaanse zangvogel die in Singapore als plaag wordt beschouwd.

Het thema migratie wordt gedomineerd door woorden als ‘grensbewaking’

Binnenkort zullen deze expositiezaaltjes weer verhuurd moeten worden als conferentieruimte. Er moet immers geld binnenkomen. Toch wil Manuhutu vooral dat zijn museum een ontmoetingsplek wordt. “Wat mij betreft mag iemand bij ons op één kopje koffie en een glas water de hele middag komen kijken en boeken lezen. Je hoeft nog geen kaartje te kopen. Wij zijn geen klassiek museaal gebouw, wij hebben geen objecten maar geven letterlijk een podium aan verhalen. Er is ruimte voor debatten, films en exposities, maar wij hebben geen depot voor objecten, dus als mensen bij ons komen met voorwerpen uit hun familie geven we ze het advies die naar andere musea te brengen. De scheiding tussen materieel en immaterieel is kunstmatig; een object zonder een verhaal is niks. We gaan wel digitaal archiveren en verhalen verzamelen. Zoals uit de zogenaamde vaderhuizen in Den Haag, waar oudere mannen uit Marokko, Turkije, maar ook Spanje vertellen over hun komst naar Nederland.”
Sara Blokland beeldde haar familie af op porselein.Beeld: Rinske Bijl
Manuhutu wil ook de verschillende migrantengroepen bij elkaar brengen. “De huidige tentoonstelling in de benedenruimte over 145 jaar Hindoestaanse migratie kan niet los gezien worden van het slavernijverleden van Afro-Surinamers. Onze eerste tentoonstelling ging over migranten uit Nederlands-Indië tussen 1945 en 1969, dat heeft weer raakvlakken met de expositie 50 jaar Marokkaanse migratie, die het Marokko Instituut ook naar ons zal brengen. Die verhalen lopen in elkaar over en het is belangrijk dat mensen die overeenkomsten kennen, want integratie is een breed begrip. In december hadden we hier een viering van het Poolse Sinterklaas, en ze lieten ons snel weten dat we niet bang hoefden te zijn voor Zwarte Piet. Zij hebben elfjes.”

Manuhutu hoopt op steun vanuit het Rijk of fondsen. Maar het politieke en publieke klimaat rond het thema migratie helpt niet

Sinds de opening heeft het Migratie Museum zo’n 1800 bezoekers ontvangen. Manuhutu hoopt op steun vanuit het Rijk of fondsen. Maar het politieke en publieke klimaat rond het thema migratie helpt niet. Media berichten er dag in dag uit haast obsessief over, maar veelal als probleem. “Dat klopt, maar tegelijkertijd zie ik binnen de culturele sector wel degelijk positieve ontwikkelingen. Diversiteit staat bij alle grote fondsen en culturele instellingen hoog op de agenda en er worden veel pogingen gedaan om instituten te ontdoen van koloniale aspecten. Dat komt vooral door een nieuwe generatie cultuurmakers die zich niet meer makkelijk laat marginaliseren. Curatoren zijn bang voor mensen als Simone Zeefuik, en terecht! Hoewel veel culturele instellingen met een migratieverleden het nog steeds zwaar hebben en slecht gefinancierd worden, is er qua invloed een groot verschil met twintig jaar geleden. Daar put ik hoop uit.”

Event on The Future of Migration & Development

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons