Achtergrond

Milieuwetenschappers in de dop

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Hoe kunnen we het milieu verbeteren? Veel aanstormende wetenschappers werken aan oplossingen. OneWorld Research sprak met twee jonge onderzoekers die eind vorig jaar de Rachel Carson Milieuscriptieprijs wonnen. 

Linda Knoester

Linda Knoester studeerde in april 2015 af in Sustainable Development aan de Universiteit Utrecht.

Wat heb je precies onderzocht?
Ik heb de invloed van land- en bosbouw op ecosystemen onderzocht. De resultaten heb ik vervolgens verwerkt tot een methode die te gebruiken is in Life Cycle Assessment (LCA)); een veelgebruikte methode om de impact van producten op het milieu te inventariseren. 

Hoe kwam je op dit onderwerp?
De opdracht voor dit onderzoek kwam vanuit kennisinstituut TNO, waar onder andere onderzoek wordt gedaan naar bio based producten (bijvoorbeeld biobrandstoffen of natuurlijke bouwmaterialen) als alternatief voor fossil based producten (zoals fossiele brandstoffen en kunststoffen). Voor de productie van bio based producten is veel land nodig, bijvoorbeeld in de vorm van bossen of landbouwgrond. Bos- en landbouw hebben een grote impact op ecosystemen. De huidige methoden om deze impacts te meten schieten tekort; zo kunnen de effecten van bos- en landbouw op water en bodem nog niet worden meegenomen. Ik besloot een methode te ontwikkelen waarmee je meer verschillende vormen van impact kunt bepalen, waaronder ook de effecten op water en bodem.

Hoe ben je te werk gegaan?
Om mijn methode − de Ecological Integrity Damage (EID) − te ontwikkelen, heb ik de impact van landbouw op het ecosysteem bepaald door middel van acht indicatoren. Deze indicatoren staan voor verschillende aspecten van land, zoals biodiversiteit en de hoeveelheid organisch materiaal. De impact op deze indicatoren heb ik bepaald voor 44 verschillende landtypen.

Vervolgens heb ik via mijn EID-methode berekend wat de productie van katoen, vlas en viscose doet met het ecosysteem. Viscose is een vezel die wordt gemaakt van houtpulp uit bosbouw. Voor katoen en vlas heb ik gekeken naar de impact van verschillende soorten landbouw: geïrrigeerd versus niet-geïrrigeerd en biologisch versus regulier. De uitkomsten vergeleek ik met een conventionele LCA-landgebruikmethode (ReCiPe). 

Wat zijn de consequenties van je onderzoek?
Het voordeel van mijn methode ten opzichte van die gangbare methode is dat je een completer beeld krijgt van de verschillende impacts van land- en bosbouw. Daarnaast kan met mijn methode beter onderscheid worden gemaakt tussen de impacts van verschillende typen land en landbouwmethoden. 

Door de EID-landgebruikmethode toe te passen naast methoden om bijvoorbeeld klimaatverandering en toxiciteit te van producten meten, kan een completer beeld worden gegeven van de ecologische impact van biobased producten. Hierdoor kan een beter overwogen keuze worden gemaakt voor producten met de laagste totale milieu-impact.

Rosanne WielemakerFoto: Vera Duivenvoorden

Rosanne Wielemaker behaalde in juli 2014 haar Master in Urban Environmental Management aan Wageningen University. 

Wat heb je onderzocht?
Voor mijn scriptie onderzocht ik in hoeverre afvalwater van huishoudens gebruikt kan worden als meststof voor stadslandbouw. Dat afvalwater is afkomstig van ‘nieuwe sanitatie’-systemen: systemen voor de lokale behandeling van aan de bron gescheiden huishoudelijk afval en afvalwater. De conclusie is dat het koppelen van stadslandbouw en ‘nieuwe sanitatie’ kan leiden tot grotere zelfvoorziening in steden.

Hoe ben je tot dit onderwerp gekomen? 
Ik ben sinds 2009 in mijn werk en vrije tijd bezig met stadslandbouw. Tijdens mijn Master leerde ik over zuiveringsinstallaties die waardevolle en schaarse grondstoffen verwijderen, maar niet terugwinnen. Het koppelen van stadslandbouw aan technologieën voor het terugwinnen van grondstoffen leek mij de ideale combinatie om op lokale schaal onze grondstoffen zo goed mogelijk te benutten. Maar in hoeverre is dit mogelijk? 

Hoe heb je het aangepakt?
Om te beginnen heb ik een uitgebreide literatuurstudie gedaan naar landbouw- en milieutechnologie. Op basis van de urban harvest approach (managementstrategieën bedoeld om grondstoffen terug te winnen en te recyclen) heb ik een onderzoeksmethode ontwikkeld voor het sluiten van kringlopen van nutriënten en organische stof, en dan specifiek meststoffen. Dat is nog niet eerder gedaan. 

Wat zijn de implicaties van je onderzoek? 
Het koppelen van ‘nieuwe sanitatie’ en stadslandbouw is een belangrijk maatschappelijk onderwerp. Er dreigen tekorten aan fosfaat en water en de productie van kunstmest en waterzuivering vergt veel energie. Om water, energie en nutriënten zoals fosfaat te besparen is het noodzakelijk om de kringloop in de stedelijke omgeving te sluiten. Mijn onderzoek toont aan dat het koppelen van stadslandbouw in volle grond en ‘nieuwe sanitatie’ kan zorgen voor 100 procent zelfvoorziening van fosfaat en 50 procent voor stikstof met 25 personen per hectare.

Ik ben nog steeds bezig met dit onderwerp: sinds april 2015 werk ik als PhD-onderzoeker bij de vakgroep Environmental Technology aan Wageningen Universiteit om de potentiële integratie van stadslandbouw en ‘nieuwe sanitatie’ verder te onderzoeken en zo kringlopen in steden sluitend te maken. 

De Rachel Carson Milieuscriptieprijs is vernoemd naar schrijfster en ecoloog Rachel Carson, die in 1962 bekend werd met haar boek ‘Silent Spring’: het eerste boek waarin milieuproblematiek centraal staat. De wedstrijd staat open voor studenten van zowel hogescholen als universiteiten die een scriptie hebben geschreven over het milieu of duurzame ontwikkeling.

 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons