Achtergrond

“Ik ben bang dat alle Syrische vluchtelingen in één hokje belanden”

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

“Mensen migreren van land A naar B en blijven daar.” Het is een misvatting die belangrijke consequenties kan hebben voor het migratiebeleid, zoals de plannen van de Europese Unie om vluchtelingen over de  landen binnen de Europese Unie te verdelen. Migranten worden veel te snel in hokjes ingedeeld. Dat stellen Max Spotti en Jef van der Aa van de Tilburg University.

Diversiteit staat centraal in jullie onderzoek naar vluchtelingen en migranten. Maar ‘gewoon diversiteit’ lijkt jullie niet ver genoeg te gaan. Jullie hebben het – net als andere wetenschappers – over ‘superdiversiteit’. Wat wordt met die term bedoeld? 
Van der Aa: “De migratie stroom is zeer dynamisch, complex en veelzijdig. Bovenop de groepen migranten die al lang in Nederland wonen en die zoveel zijn bestudeerd  – zoals Nederlanders met  Turkse, Marokkaanse of Surinaamse wortels –  is een nieuwe laag gekomen.” 
Spotti: “Migratie is niet statisch; het gaat lang niet altijd van land A naar land B. Wat veel migranten nu doen is dat ze een traject doorlopen. Ze komen misschien aan in Italië, reizen door naar België en hebben als einddoel een hereniging met familie in Engeland voor ogen.”

Zowel bij asielcentra als jeugdcentra zien we dat grote programma’s falen. Ze moeten veel meer maatwerk bieden

“Een ander aspect van ‘superdiversiteit’ is dat bestaande beelden en labels  niet langer meer van toepassing zijn. Neem het Chinatown in Antwerpen. Dat is nu alles behalve Chinees. Er wonen inmiddels veel Congolezen, en daar komen steeds nieuwe migranten groepen bij. Er ontstaat zo een buurt die in de loop van de tijd uit allerlei migrantengroepen is opgebouwd en die door elkaar heen lopen. Tegelijkertijd ligt de focus op het integreren van grote groepen mensen. Dat strookt niet met elkaar. Zowel bij asielcentra als jeugdcentra zien we dat grote programma’s falen. Ze moeten veel meer maatwerk bieden. Om een voorbeeld te noemen: een Somalisch gezin dat in Nederland verbleef wilde graag naar Engeland. Ze kregen echter jarenlang Nederlandse taalcursussen aangeboden, maar dat was voor hun niet interessant.”

Het idee van de ketenmigratie – migranten die een traject doorlopen en in meerdere landen verblijven – lijkt ook haaks te staan op idee dat je migranten over landen kunt verdelen.
Spotti: “Ja absoluut. Neem Italië bijvoorbeeld. Als daar een economische crisis is, dan denken migranten ‘waarom zou ik hier blijven’ en ze gaan dan toch weer verder kijken.”
Van der Aa: “Dat is de grootste fout die je kunt maken: mensen te snel over landen verdelen. Er wordt ook vaak te snel voorbij gegaan aan de structuren die er al zijn. Op verschillende plaatsen zie je bijvoorbeeld vormen van solidariteit ontstaan onder de bevolking. Je moet kijken hoe mensen zich organiseren en eigenlijk van daaruit vertrekken. Dit is geen excuus voor de politiek om niets te doen: de politiek zou zich precies daarop moeten enten.” 

Jullie deden onderzoek naar de beoordeling van asielaanvragen en stelden dat daar van alles mis gaat en dat beoordeelaars zich baseren op ‘webwaarheden’. Kunnen jullie dat toelichten?
Spotti: “Bij de procedure van asielaanvragen gaan mensen vragen waar je als asielzoeker vandaan komt. Het noemen van alleen een straat en een dorp of regio is dan niet voldoende. Je moet dus meer bewijs geven en beschrijven waar je woont door bijvoorbeeld iets over je buurt te vertellen. Bijvoorbeeld ‘ik woon naast een bank met om de hoek een frietboer.’ 

Daarnaast is er de paradox van internet. We hebben de neiging om te denken dat het internet de waarheid zegt. ‘Als iets op google maps staat dan moet het wel zo zijn.’ ‘Ik kijk naar buiten en zie dat het regent, maar google zegt wat het mooi weer is.’ Dat idee. In mijn onderzoek beschrijf ik een persoon die moest bewijzen dat hij uit Konakry in Guinee kwam. Hij werd er mee geconfronteerd dat zijn verhaal niet overeen kwam met wat er op de website stond. Hij had aan de migratie autoriteit verteld dat er in het centrum van Konakry een grote moskee stond waar hij naar toe ging om de Koran te bestuderen. Hij noemde deze moskee ‘La Grande Mosquée’ (de grote moskee),  terwijl Google aangaf dat deze Moskee ‘Mosque du Faycal’ heet. De dienst stelde vast dat de informatie tegenstrijdig was. Maar wat zegt dat? Er zijn ook maar weinig Italianen die weten dat het Colosseum in Rome het Amphitheatrum Flavium heet.” 

Probeer zo veel mogelijk uit te gaan van wat de migrant zelf vertelt, neem dat als vertrekpunt en kijk dan hoe de situatie echt in elkaar zit. Vaak krijgen mensen niet de kans om het verhaal op hun eigen manier te vertellen

Van der Aa: “Wij zeggen: probeer zo veel mogelijk uit te gaan van wat de migrant zelf vertelt, neem dat als vertrekpunt en kijk dan hoe de situatie echt in elkaar zit. Vaak krijgen mensen niet de kans om het verhaal op hun eigen manier te vertellen. Bij beoordelingsgesprekken is er door de snelle volgorde van de vragen en antwoorden volgens vaste vragenlijsten geen plaats om dat verhaal echt op te laten bloeien. Er wordt zo vaak belangrijke informatie in gesprekken gemist. Daardoor worden verkeerde beoordelingen gemaakt en worden er vervolgens de verkeerde programma’s aangeboden. Ik heb bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar de toewijzing van kamers in jeugdcentra in België. Ook daar werden checklisten te snel doorlopen en gingen er dingen mis bij de indeling van kamers. Uit feedback gesprekken die we hadden bleek dat de personen die de intake gesprekken uitvoerden vaak uitgingen van een aantal stereotype aannames. Daardoor werden mogelijk belangrijke stappen overgeslagen.”  
Spotti: “De verhalen worden vaak wel gehoord maar ze worden beoordeeld vanuit instituties en structuren. Mensen worden snel in hokjes gestopt: ‘Verkrachting? Dan hebben we dit traject voor je.’ ‘Analfabeet? Dan bieden we dit aan.’ Er moet dus steeds snel een staande oplossing worden gezocht. Net als bij een behandeling voor ziekten.”

Wat je nu ziet is dat er grote groepen vluchtelingen naar Nederland komen. Is er dan nog wel ruimte om die verhalen te horen? Ik kan me voorstellen dat er met grote stromen vluchtelingen juist ook snel in hokjes wordt gedacht?
Van der Aa: “Er zijn op dit moment inderdaad niet genoeg personen, maar het is ook een politieke keuze. Je kunt ook meer (overheids)personeel aannemen of andere vormen van beoordeling kiezen. Zo zou je meer met focusgroep discussies kunnen werken waarbij je gezamenlijk gesprekken organiseert met vluchtelingen uit een bepaalde regio.” 
Spotti: “Als men blijft redeneren vanuit het perspectief ‘nieuwe instroom – nieuwe integratie programma’s – dus Nederlands leren –  dus werktrajecten’ dan voorzie ik wel problemen. Ik ben benieuwd wat de categorie ‘Syrische migranten’ gaat betekenen. Ik ben bang dat de groep Syrische migranten ook snel in één hokje belanden. Er kunnen ook niet-Syrische migranten tussen zitten.  En de groep Syrische migranten is op haar beurt ook heel divers.” 

Jullie doen veel onderzoek naar taal en diversiteit in de samenleving. Wat kunnen we leren van jullie onderzoek?
Spotti: “Je ziet bijvoorbeeld dat het Nederlands door migranten op zo’n manier wordt gebruikt dat het voor hen ‘doet wat zij willen bereiken’, al is het misschien niet perfect Nederlands.” 
Van der Aa: “We noemen dat het idee van ‘languaging’; mensen gebruiken stukjes van verschillende talen die ze op dat moment nodig hebben. Die stukjes taal halen migranten uit het hele traject dat ze hebben afgelegd en ze bouwen zo een heel ‘talig repertoire’ op. Het is voor veel migranten voldoende om bepaalde stukjes Nederlanders te kennen waar ze in hun eigen buurt mee vooruit kunnen. Daarnaast zijn ze misschien bezig om Engels te leren en zijn ze via skype in het Somalisch van alles aan het organiseren, zoals het opzetten van transnationale handel.”  

Het idee dat iedereen keurig Nederlands moet spreken is totaal in tegenstelling met het beeld dat je op straat en bij asielzoekerscentra ziet. Maar ook met de hele ontwikkeling van globalisatie 

Dat beeld lijkt haaks te staan op het huidige beleid waar iedereen keurig Nederlands moet spreken. Zien jullie dat ook zo?
Spotti: “Het idee dat iedereen keurig Nederlands moet spreken is totaal in tegenstelling met het beeld dat je op straat en bij asielzoekerscentra ziet. Maar ook met de hele ontwikkeling van globalisatie. Denk aan mensen die zich met allerlei transnationale activiteiten bezighouden zoals de politieke situatie in Syrië of transnationale handel tussen Afrika en Europa. Dan zie je dat het idee van ééntaligheid niet deugt. Terwijl er wel veel geld naar Nederlandse taalcursussen gaat."

"Maar het is ook in strijd met het idee van ‘de zelfredzame burger’: het beeld van de burger dat de overheid zo graag ziet: de overheid trekt zich meer terug en burgers moeten steeds meer zelf organiseren. Maar wat is een zelfredzame burger? Iemand die gebrekkig Nederlands spreekt, maar wel actief is in zijn buurt en zo de sociale cohesie versterkt en sociale kapitaal creëert?  Of iemand die alle keurig doet, de Nederlandse taal goed leert maar niets betekent voor zijn micro maatschappij in de buurt?”

Jef van der Aa is onderzoeker bij het Department of Culture Studies, Tilburg University. 

 

Massimiliano Spotti is assistent-professor bij het Department of Culture Studies en adjunct-directeur van Babylon – Center for the Study of Superdiversity, Tilburg University.

 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons