Partnerbericht

Stop Kinderarbeid: het kan!

In sommige deelstaten – niet de rijkste – gaan bijna alle kinderen naar school. In een andere deelstaat – Andhra Pradesh – heb ik de afgelopen 15 jaar kunnen volgen hoe een organisatie een half miljoen arme kinderen, vaak van de laagste kaste, van full-time werk naar [?] full-time onderwijs heeft weten te krijgen. Toch werken in India nog steeds circa 60 miljoen kinderen, vooral in de landbouw en (vooral meisjes) in huishoudelijk werk.

 

Vanwaar die verwarrende tegenstrijdigheid? Er is toch veel onderzoek gedaan naar de oorzaken van kinderarbeid met als meest algemene conclusie: dat komt door armoede. De versimpelde beleidsconclusie is dan: veel kinderen moeten nu eenmaal werken, zorg dat ze na hun werk naar een avondklasje kunnen.

Er ís inderdaad een samenhang tussen armoede en kinderarbeid maar het goede nieuws is: armoede is géén onoverkomelijk obstakel bij het bestrijden van kinderarbeid. Kinderarbeid is geen noodzakelijk kwaad. Integendeel: bestrijding van kinderarbeid draagt bij aan armoedebestrijding. Maar: je moet wel weten hoe je het aanpakt.

Dat hebben ze in delen van India geleerd. Maar ook in andere landen waar wij als 'Stop Kinderarbeid' samenwerken met maatschappelijke organisaties, onder meer in Marokko, Albanië, Uganda, Kenia en Centraal Amerika.

 

Een heel belangrijke les is: als je kinderen die voor bijna niets werken van de arbeidsmarkt weghaalt, schep je werkgelegenheid voor volwassenen. Die volwassenen kunnen een beter loon bedingen want er is geen concurrentie meer van 'goedkope kinderhanden'. Die iets hogere lonen leiden tot meer vraag naar goederen en dat is weer goed voor de werkgelegenheid. Verder is essentieel bij het bestrijden van kinderarbeid dat mensen zich in vakbonden kunnen organiseren, vrouwen hetzelfde loon krijgen als mannen – zij besteden vaak veel meer geld aan het gezin – en dat er natuurlijk geen gedwongen arbeid is.

 

Het investeren in behoorlijk en liefst gratis onderwijs is natuurlijk het belangrijkste alternatief tegen kinderarbeid. Maar om kinderen op school te krijgen en te houden is meer nodig. In ieder geval: een sociale norm tegen kinderarbeid. Dat klinkt wellicht vaag maar in veel landen is aan arme groepen, inheemse volken, kastelozen etc. altijd verteld dat hun kinderen niet op school horen. Dat was niet nodig want ze gingen toch met de handen werken. Dat is niet alleen sociaal onaanvaardbaar maar ook economisch dom.  De sociale kant is evident. En wat betreft dat laatste: economische groei wordt steeds meer kennisintensief.  Ongeletterden zijn straks ongeschikt voor de arbeidsmarkt terwijl deze steeds meer opgeleide mensen nodig heeft.

Die sociale norm betekent dat je iedereen in actie krijgt om alle werkende kinderen, dus niet alleen degenen die het ergste werk doen, naar school te krijgen. Dorpsgemeenschappen maar ook de politiek, bedrijven, ambtenaren, onderwijzers, de arbeidsinspectie en de kinderen zelf. Ik heb daar ontroerende voorbeelden van gezien. Mensen die voor het eerst zien dat er meer voor hun kinderen is weggelegd dan een slavenbestaan. De eerste generatie alfabete jongeren in een dorp die andere kinderen motiveren om naar school te gaan. Kinderen die glimmen van trots dat ze op school zitten en voor het eerst dromen hebben voor later.

 

Wat kunnen we doen?

 

Wat kunnen wij vanuit Nederland en Europa doen om kinderen uit het werk naar school te krijgen? Heel veel en niet alleen geld geven. En dat geld kan deels anders besteed worden.

Nederland besteedt 15% van haar ontwikkelingsgeld aan onderwijs. Prima. Maar de programma's voor basisonderwijs gaan er nog te vaak van uit dat werken naast parttime (avond)onderwijs noodzakelijk is. Scholen werpen ook vaak zelf barrières op voor de analfabete ouders: ze moeten bijvoorbeeld allerlei onbegrijpelijke formulieren invullen. En vooral: als je als kind van tien jaar nog naar school wilt dan kan dat niet. 'Brugonderwijs' voor oudere kinderen om via een 'opstapje' alsnog naar school kunnen heeft  al tienduizenden kinderen inmiddels naar de gewone school geholpen, maar is nog geen algemeen beleid. De regering zou daarom uit moeten zoeken of de door Nederland betaalde onderwijsprogramma's ook een goede aanpak hebben om alle wérkende kinderen naar het gewone onderwijs te krijgen. 

 

Vanzelfsprekend is kinderarbeid ook een onderwerp dat permanent aan de orde moet komen in de politieke en economische dialoog met de relevante landen en als onderwerp hoger op de agenda van VN organisaties moet.

 

Dan de vraag die vandaag centraal staat: hoe zorgen we er voor dat wij geen producten consumeren die door kinderen zijn gemaakt. Ik steun de doelstelling van de minister om te streven naar 'winkels zonder kinderarbeid'. Nu liggen er nog heel veel producten – van chocola, kleding, bloemen, katoenproducten, electronica, edelstenen, wierook tot bestrating en grafstenen – waar kinderen aan hebben meegewerkt.

'Stop Kinderarbeid' is van mening dat daar binnen een jaar of vier grotendeels een eind aan moet komen. Niet door de grens dicht te gooien, want daarmee tref je hele bedrijfstakken. Maar wel door een combinatie van handelsmaatregelen en maatregelen gericht op bedrijven die kinderen in hun toeleveringsketen laten werken.

Allereerst zou de EU goed in kaart moeten brengen om welke producten het precies gaat. De VS doet dat al en komt begin volgend jaar met een lijst producten. Een EU onderzoeks- en meldpunt kinderarbeid zou elk jaar moeten rapporteren over feiten en voortgang. Verder heeft de EU via haar talloze overeenkomsten met andere landen de gelegenheid om stevige afspraken te maken over bestrijding van kinderarbeid bij de productie van producten die onze kant op komen. Maar nog beter: zet regionale programma's op om alle kinderen in zo'n gebied naar school te krijgen. Anders verplaatst het probleem van kinderarbeid zich naar andere sectoren. De overeenkomst met de ACP landen, de nieuwe vrijhandelsovereenkomsten met India en de ASEAN landen, de economische partnerschap overeenkomsten maar ook de tariefpreferentie systemen van de EU moeten ook overeenkomsten tegen kinderarbeid worden. Het is bijvoorbeeld schandalig dat Uzbekistan nog steeds profiteert van lagere tarieven voor katoen terwijl de regering  tienduizenden kinderen gedwongen in de katoenproductie laat werken. De EU zou het land voor de keus moeten stellen: of daarmee ophouden of de tariefvoordelen worden ingetrokken.

 

Maar bedrijven hebben hun verantwoordelijkheid. Allereerst heeft 'Stop Kinderarbeid' op basis van ervaring van velen een actieplan gemaakt waarmee bedrijven aan de slag kunnen. Ik hoop dat de minister, de SER en andere aanwezigen het plan gaan promoten. De SER heeft onlangs besloten om bedrijven aan te sporen tot rapportage over verantwoord ondernemen in de keten.  Maar de Tweede Kamer heeft over kinderarbeid gezegd: als je als bedrijf overheidssteun wilt dan moet je inzichtelijk maken dat je geen 'kinderen in de keten' gebruikt of met een openbaar plan komen hoe je kinderen uit het werk en naar school krijgt. Dat laatste lijkt me een prima middel om over vier jaar 'winkels zonder kinderarbeid' te krijgen. Ik ben daarom benieuwd naar de uitwerking van die motie. Het zou overigens goed zijn als Nederland deze aanpak ook in de EU zou promoten.

 

Tenslotte, het Europees Parlement heeft het al meermalen in grote meerderheid bepleit: maak het voor slachtoffers van kinderarbeid die voor Europese bedrijven werken mogelijk om bij een Europese rechtbank je recht en een schadevergoeding te claimen. Dat is niet alleen fair, maar het is weinig geloofwaardig van andere landen actie te eisen en eigen bedrijven die flink in de fout gaan ongemoeid te laten. 

 

 

Gerard Oonk

Website 'Stop Kinderarbeid'

www.stopkinderarbeid.eu

Website Landelijke India Werkgroep

www.indianet.nl