In de notitie zeggen zij dat de overheid bredere allianties met zowel bedrijfsleven als maatschappelijke organisaties wil aangaan om ervoor te zorgen dat de mensenrechtennormen wereldwijd worden nageleefd. Tot voor kort werd het mensenrechtenbeleid beschouwd als een aparte pijler van het buitenlands beleid (de hoeksteen). De toenemende globalisering en mobiliteit vereisen echter een betere integratie van het mensenrechtenbeleid in zo veel mogelijk onderdelen van het buitenlands beleid (de rode draad).
Omdat de normen van het mensenrechtenbeleid langzamerhand breed bekend zijn, wil de Nederlandse regering nog meer het accent gaan leggen op daadwerkelijke naleving van deze normen. Zo kan ondersteuning worden geboden in de vorm van advies, gerichte ontwikkelingshulp, hulp bij vredesopbouw en goed bestuur, uitwisselingen op relevante vakterreinen etc. Ook valt hierbij te denken aan politieke samenwerking.
In de zich globaliserende wereld is het waarborgen van mensenrechten niet meer de exclusieve verantwoordelijkheid van staten alleen. Nederland wil zich daarom sterk maken voor een actieve samenwerking tussen overheden en maatschappelijke organisaties zoals belangengroeperingen, mensenrechtenorganisaties, universiteiten, media, vakbonden, transnationale ondernemingen en kerken, om het mensenrechtenbeleid in de praktijk handen en voeten te kunnen geven.
In het nieuwe mensenrechtenbeleid zullen per jaar een aantal thema’s worden uitgelicht. Voor 2001 zijn dit: vrijheid van godsdienst of overtuiging, bestrijding van racisme, uitbanning van marteling en de rechten van kinderen.