In het recente rapport van Jonkers-Verwey Instituut is te lezen dat het doel van de decentralisatie van hulpverlening van huiselijk geweld niet zijn doel heeft bereikt.
“Het doel van de transitie van de jeugdhulp en de WMO is om hulp dichter bij de mensen te brengen. Uit de gesprekken met de hulpverleners komt echter naar voren dat dit niet gelukt is. Met de komst van Veilig Thuis en de transitie van de jeugdhulp staan hulpverleners juist verder af van de gezinnen, omdat nu eerst bij Veilig Thuis gemeld moet worden, die het oppakt. Dat oppakken betekent dikwijls doorverwijzen naar de gemeente (wijkteam) en vervolgens verwijst de gemeente door naar hulp. Ook de gecertificeerde instellingen bieden zelf geen hulp, maar organiseren de hulp. Veel hulp buiten het wijkteam kan niet direct worden ingezet: de hulp wordt ingezet via het wijkteam (indicatie) en daar worden de financiën geregeld, wat vertragend werkt. De doorverwijzer (Veilig Thuis) heeft lang niet altijd contact gehad met de betrokkenen; beslissingen worden op grond van papieren informatie genomen (zie ook Lünnemann et al., 2020). Bovendien, zo wordt naar voren gebracht, versterkt de marktwerking het mechanisme om gezinnen met complexe geweldsproblematiek door te schuiven. Binnen de beperkte middelen is geen ruimte voor intensieve samenwerking om tot een goede aanpak te komen. Ook het uitgangspunt dat alleen bij een hulpvraag een gezin hulp krijgt aangeboden, versterkt het proces van doorverwijzen.”
Wat gebeurd er na een melding van huiselijk geweld? Processen die in werking worden gezet na een melding verlopen vaak traag en zijn niet altijd transparant voor een slachtoffer. Hierbij zijn dikwijls veel verschillende partijen betrokken; huisarts, politie, Veilig Thuis, Sociaal Wijkteam, jeugdzorg etc. Uitwisseling van informatie verloopt stroef. Slachtoffers moeten te vaak opnieuw hun verhaal vertellen, waardoor ze niet aan herstel toekomen en onnodig lang slachtoffer zijn.
Helpt het als huiselijk geweld gemeld wordt bij Veilig Thuis?
Te veel slachtoffers van huiselijk geweld worden van het kastje naar de muur gestuurd. Zoals het recente rapport van het Jonkers Verwey Instituut bevestigd. Het merendeel van die slachtoffers zijn vrouwen tussen 18 en 50 jaar oud. Dikwijls worden rechten van slachtoffers zoals deze onder andere bepaald zijn in het Verdrag van Istanbul genegeerd. Het Istanbul Verdrag bepaalt dat bij geweld de veiligheid van de kinderen maar primair ook de ouder (in de regel de moeder) die slachtoffer is, voorrang moet hebben op ouderschapsrechten van de pleger. In de praktijk gebeurt dit niet. Doordat de overheid (denk aan de Raad voor de Kinderbescherming en de rechterlijke macht) deze verplichtingen niet serieus neemt wordt geweld dus gefaciliteerd.
Ben jij ook slachtoffer van huiselijk geweld en heb je vergelijkbare ervaringen? Laat het ons weten via het contactformulier.