Partnerbericht

Filipijnen, zes maanden na Haiyan

Orkaanseizoen

We zijn een half jaar verder en we maken de balans op van de ongelooflijke hoeveelheid werk dat in korte tijd is verzet en de resultaten die we hebben geboekt. Maar in ons achterhoofd weten we dat het orkaanseizoen binnenkort weer begint en dat jaarlijks gemiddeld 20 orkanen de Filipijnen bereiken. Een nieuwe storm als Haiyan in het getroffen gebied en we hebben een humanitaire crisis die nauwelijks valt te overzien.

De ervaring met Haiyan heeft bevestigd wat veel ontwikkelingsorganisaties al jaren benadrukken: rampen slaan het meest ongenadig toe in de arme, gemarginaliseerde groepen van de samenleving, onder wier vrouwen en kinderen. Zij zijn de mensen zonder vangnet, zonder middelen om zichzelf te beschermen en zonder buffer om de geleden schade weer te boven te komen. Deze mensen hebben het meeste te lijden van een ramp en zij lopen de grootste risico’s om alles wat ze bezitten kwijt te raken, zelfs hun leven.

In de Haiyan-ramp is het niet anders: 2,6 miljoen van de allerarmste families zijn het hardst getroffen van allemaal, onder wie 5,9 miljoen kinderen.

Kinderen zijn de agents of change

In de cruciale eerste weken na de ramp bracht Plan in recordtijd de noodzakelijke extra middelen en fondsen voor noodhulp en wederopbouw bij elkaar. Onze wereldwijde noodhulpoproep heeft inmiddels 50 miljoen dollar opgebracht.

Plan biedt noodhulp op het gebied van bescherming en het tegengaan van seksegerelateerd geweld, onderwijs, gezondheid, voedsel, water, sanitaire voorzieningen en hygiëne, inkomensverbetering, landbouw en onderdak. Tot nu toe profiteren meer dan 143.170 families verspreid over 43 gemeenten in het rampgebied van de noodhulpprogramma’s van Plan – dat is veel meer dan de 75.000 families die we dachten te kunnen helpen.

De enorme moed en veerkracht van de Filipijnse bevolking helpt ons bij Plan om samen alle creativiteit en energie te mobiliseren in het proces van herstel en wederopbouw.

Essentieel daarbij is om kinderen te betrekken in dat proces als belangrijke participanten. Samen met andere hulporganisaties organiseerden we bijeenkomsten om kinderen een stem te geven bij de planning en uitvoering van ons noodhulpprogramma en de plannen voor de wederopbouw. Door naar hen te luisteren en hen te betrekken weten we wat kinderen belangrijk vinden en geven we hen de kans om als agents of change mee te bouwen aan een nieuwe toekomst.

Beter en veiliger bouwen

De ervaring met Haiyan confronteert ons ontwikkelingswerkers en hulpverleners met de realiteit van een ‘nieuw normaal’ dat zich ontrolt. Het herdefinieert de business as usual-benadering van ontwikkeling. Wat overblijft, is een nieuwe standaard: goede, duurzame projecten die communities weerbaarder maken tegen nieuwe rampen. De enige manier om te bouwen, is beter bouwen én veiliger bouwen.

In de eerste weken na Haiyan ontmoette ik boeren die niet om voedsel vroegen, maar om zaden, zodat ze hun eigen voedsel konden zaaien en oogsten. Ik ontmoette kinderen die ondanks traumatische ervaringen en groot verlies als door een wonder de twinkeling van hoop in hun ogen hadden behouden. Het treft me elke keer weer hoe sterk en positief kinderen zijn en hoe ze zich staande houden in de meest verschrikkelijke situaties. Het breekt mijn hart om kinderen te zien vechten om te overleven, maar het sterkt ook mijn vastberadenheid om er alles aan te doen om hun leven beter te maken.

Haiyan heeft ons veel geleerd, zeker hoe we als hulporganisaties beter kunnen samenwerken en onze krachten moeten bundelen in duurzame wederopbouw. Maar de mensen voor wie wij ons inzetten, leren ons de meest waardevolle les: in het slagveld na de storm, geconfronteerd met dood, verwoesting en verlies is er iets wat ze nooit opgeven: ze blijven hopen. Want wat er ook gebeurt, het leven gaat door.”

*Carin van der Hor is de Nederlandse directeur van Plan International op de Filipijnen.