Partnerbericht

Een Congolees woordenspel: Hoe weerbaarheid wel/niet bijdraagt aan ontwikkeling.

Vandaag, 19 augustus, is het de internationale dag van de humanitaire hulp. Alies Rijper schreef speciaal voor deze dag een blog over resilience (weerbaarheid tegen rampen) en haar ervaringen als ‘EU Aid Volunteer’ bij een partnerorganisatie van ICCO en Kerk in Actie in Congo.

Toen ik de secretaris-generaal van de Union Paysanne pour le Développement Intégral (UPDI), een Congolees landbouwsyndicaat, vroeg of hij input kon geven voor mijn blog over humanitaire hulp in Oost-Congo, begon hij te lachen. “Je kent mijn mening over humanitaire hulp toch?”, aldus Urbain. Die ken ik, dus ik weet: Urbain is geen fan.

UPDI richt zich op duurzame landbouwontwikkeling, niet op humanitaire hulp. Nogal een verschil: deel je voedsel uit (humanitaire hulp) of leer je boeren hoe ze hun productie kunnen verhogen (duurzame ontwikkeling)? Los van uitzonderingen waarbij het geven van voedselhulp echt noodzakelijk is (en daar zijn er nogal wat van, in Oost-Congo), is Urbain niet enthousiast over humanitaire hulp op het gebied van voedsel. En wel om een gegronde reden: de voortdurende focus van de internationale gemeenschap op Oost-Congo als uitsluitend een crisisgebied ondermijnt mogelijkheden tot ontwikkeling. Terwijl die er écht wel zijn – en het werk van UPDI is daar een goed voorbeeld van.

De afgelopen maanden heb ik met UPDI aan een Disaster Risk Management (DRM) pilotprogramma gewerkt, gericht op het vergroten van de weerbaarheid van de bevolking bij rampen. Het gat tussen theorie en praktijk waar zoveel over wordt gesproken, werd direct zichtbaar toen duidelijk werd dat UPDI zich uitsluitend richt op landbouwrisico’s. Als gevolg hiervan werkt UPDI met de coöperatieven die lid zijn van het syndicaat, dus niet per se met de ‘meest kwetsbare’ mensen in de gemeenschap. Hier heb ik me in de eerste weken vooral erg over opgewonden, totdat ik besefte dat UPDI hiermee juist haar eigen weerbaarheid toont – weerbaar tegen de grillen van donoren met nieuwe concepten en methoden.

Het concept resilience (‘weerbaarheid’), het vermogen van mensen of systemen om te gaan met nadelige veranderingen en shocks, speelt een steeds grotere rol in de humanitaire en ontwikkelingssector. Zowel ten goede als ten kwade, want zoals bij elk nieuw concept valt er van alles te bediscussiëren. Het idee achter dit resilience-denken is dat bij een grotere weerbaarheid de positieve resultaten van ontwikkeling behouden blijven en de impact die rampen en crises op ontwikkeling hebben, verkleind wordt. Zo kan een brug geslagen worden tussen humanitaire hulp en ontwikkelingssamenwerking. De bruikbaarheid van het concept in het domein van duurzame ontwikkeling, gericht op armoedebestrijding, is echter omstreden. In een artikel van het International Development Institute uit 2012 waarin de voordelen en beperkingen van het begrip weerbaarheid bediscussieerd worden, stellen de auteurs onder meer dat er geen directe relatie tussen het versterken van weerbaarheid en armoedebestrijding bestaat (IDS, Resilience: New Utopia or New Tyranny? 2012:48).

Dit is deels een definitiediscussie: wat is weerbaarheid, wie is weerbaar en waartegen? In principe heeft weerbaarheid niets te maken met armoede. Mensen kunnen straatarm zijn en toch zeer weerbaar. Of misschien wel: en júist. Arm zijn en toch overleven: getuigt dat niet juist van een hoge mate van weerbaarheid? Het is een vreemde constatering dat de mensen die wij als ‘meest kwetsbaar’ (geteisterd door jaren van oorlog, rampen, armoede) definiëren, tegelijkertijd weerbaarder zijn dan je voor mogelijk kunt houden. Ik denk dat de gemiddelde Nederlander het nog geen week uithoudt op een aardappelveld in Oost-Congo, ikzelf evenmin.

Terug naar UPDI. Die heeft zich afgelopen jaar gericht op ‘het versterken van de weerbaarheid van boeren’, in de praktijk door hun technieken te leren die bijdragen aan een verhoogde productie. Urbain stelt, niet geheel zonder trots: “Ondanks de oorlog werken wij aan ontwikkeling.” Toen ik hem confronteerde met bovenstaande discussie, glimlachte hij: “Dat zijn maar woorden.” UPDI doet gewoon wat ze altijd al deed, waar ze bovendien goed in is: landbouwontwikkeling. De angst voor het verschuiven van (de al steeds kleiner wordende) ontwikkelingsfondsen in de richting van het versterken van weerbaarheid, met alle mogelijke consequenties voor armoedebestrijding van dien, lijkt in het geval van UPDI ongegrond. En dat is met name te danken aan de manier waarop UPDI haar activiteiten insteekt.

In plaats van eindeloos te discussiëren over nieuwe concepten en methodes, gaat UPDI het veld in. Letterlijk: het aardappelveld. Het niveau van weerbaarheid van zowel UPDI als de boeren met wie zij werkt laat de noodzaak voor meer aandacht voor duurzame ontwikkeling zien – ook in Congo. Misschien wel júist in Congo. Het merendeel van de interventies in Oost-Congo bestaat uit humanitaire hulp. En in het geval van DRM: uit respons na rampen. UPDI richt zich op de preventie van een grote impact van rampen door de onderliggende oorzaken van onderontwikkeling en een lage landbouwproductie aan te pakken, daarmee bijdragend aan duurzame ontwikkeling.

En dit doet UPDI met een niet te stuiten doorzettingsvermogen, ondanks de zeer moeilijke omstandigheden die een (post-) conflictsituatie met zich meebrengt. Ook de boeren met wie gewerkt wordt zijn zeer gemotiveerd nieuwe technieken te leren, te investeren in ander zaaigoed en mee te denken over de manier waarop ook andere mensen in de gemeenschap, die geen lid zijn van een coöperatief, bewust gemaakt kunnen worden van de gevolgen van bomenkap, om maar iets te noemen. En dat temidden van alle instabiliteit die Zuid-Kivu nog altijd kenmerkt: ik kan er alleen maar bewondering voor hebben.

Turning words into action: misschien moeten we conceptuele discussies laten voor wat ze zijn en in plaats daarvan de UPDI’s van deze wereld vragen welke noden het hoogst zijn, en hoe deze het best aangepakt kunnen worden. Wie weet wordt dat gat tussen humanitaire hulp en ontwikkelingssamenwerking dan wel sneller dan verwacht gedicht.

Meer informatie: www.realities-of-resilience.org