Partnerbericht

Beland in het spervuur

10 dagen eerder werd Bibi in het Artsen zonder Grenzen traumacentrum in Kunduz-stad, in Noord-Afghanistan, opgenomen. De provincie lijdt al ruim 3 weken onder hevige gevechten. We slapen niet meer en we horen hoe de vliegtuigen de dorpen om ons onder vuur nemen,’ vertelt Oura. Oura is samen met 9 familieleden naar Kunduz-stad gevlucht, samen met duizenden anderen. Zij zat met haar familie in een oplegger aan een vrachtwagen. Omringd door zakken meel, rijst en kleding, zonder te weten of ze ooit hun huis zouden weerzien.

KRUISVUUR
Op de weg raakten zij ineens verstrikt in kruisvuur. In paniek doken ze ineen. Een kogel ging dwars door Bibi heen: in haar buik, net boven de heupen, en er weer uit door haar rug. Doorgaan op de weg naar Kunduz was te gevaarlijk en de vrachtwagenchauffeur had geen andere keuze dan een omweg te nemen, via het Chardara-district. ‘We wisten dat er mijnen op de weg naar Kunduz lagen,’ vertelt Oura, ‘dus reden we zo snel als we konden naar Chardara.’ In Chardara stapten ze over in een boot om over de rivier naar Kunduz te komen. ‘Bibi huilde, maar ze bloedde niet, dus we dachten dat ze o.k. was.’ Terwijl Oura dit vertelt, kijkt Bibi op en voor het eerst spreekt ze tegen me: ‘De pijn was zo verschrikkelijk dat ik niet kon gillen.’

"Al zijn de gevechten thuis niet opgehouden, ze willen toch terug"

OPERATIE
Twee uur nadat Bibi werd geraakt, kwamen ze aan in het traumacentrum in Kunduz. De kogel had haar buik doorboord en ze had interne bloedingen. ‘We hebben haar direct gestabiliseerd en geopereerd,’ aldus Troels, de Artsen zonder Grenzen chirurg. ‘In haar buik zat een groot gat dat gehecht moest worden. En we hebben de twee kogelwonden schoongemaakt en gedicht.’ Daarna moest Bibi 6 dagen op de intensivecareunit blijven.

TERUG
Nu ligt ze op de vrouwenverpleegafdeling en gaat ze goed vooruit. ‘Het is een goed teken dat ze probeert te lopen,’ zegt Troels. ‘Ze kan zelfs eten, ze komt er wel bovenop.’ Oura is opgelucht. Haar familieleden hebben 10 dagen in Kunduz-stad bij familie doorgebracht, en al zijn de gevechten thuis niet opgehouden, ze willen toch terug. Ze hebben zelfs hun tassen alweer gepakt. ‘We hebben hier niets,’ zegt Oura,’we kunnen beter naar huis teruggaan.’