Beeld: Giacomo Sini
Fotoreportage

Mijn Koerdische odyssee

Drie jaar lang legde de Italiaanse fotograaf Giacomo Sini Koerden vast in Rojava in Syrisch-Koerdistan en op hun reis richting Europa. Een leven op de vlucht, van door oorlog verscheurde plekken in Rojava tot Griekse vluchtelingenkampen en Turkse steden.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
In een gebied dat delen van Turkije, Iran, Irak en Syrië omvat, leven zo’n 30 miljoen Koerden. Hun levens worden al decennialang verscheurd door migratie, vervolging, oorlog en terrorisme, en de hoop om ooit een thuisland te kennen. Sinds de landen waarover het denkbeeldige Koerdistan zich verspreidt sinds de Eerste Wereldoorlog werden opgesplitst, zijn families generatieslang door de nieuwe grenzen verdeeld. Nergens is dat duidelijker dan aan de grens tussen Turkije en Syrië. Daar, in het noorden van Syrië, in een gebied dat Rojava heet, besturen Koerden en andere minderheden sinds 2012 een autonome staat. Zowel de regering van Bashar al-Assad als de Koerdische strijdkrachten trokken zich uit Rojava terug sinds het begin van de Syrische burgeroorlog, en ook de jihadistische milities zijn uit het gebied verdreven.

Het politieke experiment Rojava – officieel de Democratische Federatie van Noord-Syrië – is verdeeld in drie districten, Afrin, Cizre en Jazira, en wordt niet officieel erkend door Damascus of de internationale gemeenschap. Wel wordt het door de buitenwereld als de facto autonome regio beschouwd.

Over het politieke systeem in Rojava, gebaseerd op socialisme, feminisme en secularisme, is al veel geschreven. Maar deze haast utopische droom wordt voortdurend vanuit alle kanten aangevallen. Zo probeerde IS, die tussen 2013 en 2015 Irak en Syrië doorkruiste, in 2014 de belangrijke stad Kobani te veroveren.

Beeld: Giacomo Sini
Beeld: Giacomo Sini

Solidariteit met Rojava's Koerden

In de zomer van 2014 zwaaiden zwarte IS-vlaggen vanuit de Syrische kant van de grens met Turkije, waardoor de Koerden in een nog smallere strook land werden geduwd. Turkije weigerde haar grenzen open te stellen voor vluchtelingen en het leger opende zelfs het vuur op de mensen die toch probeerden het land binnen te komen. De humanitaire situatie in Rojava verslechterde en was het ergst op de Turkse gebieden. Politieke groeperingen, mensenrechtenorganisaties en hulporganisaties in Turkije verenigden zich om Koerden te helpen Turkije binnen te komen. Deze solidariteit met Rojava’s Koerden kreeg internationale aandacht, en journalisten reisden via Turkije naar het gebied om foto’s of films te maken. Zo begon ook ik met mijn camera de situatie in Rojava vast te leggen.

Korte tijd woonden we in vrede in Kobani, tot ook daar de IS-milities binnenvielen. We konden het niet geloven

In 2015 woonde ik enkele maanden aan de grens, waar tientallen geïmproviseerde vluchtelingenkampen waren opgezet. Ik sloot er vriendschappen, sliep met de mensen in hun tenten en tijdelijke huizen en reisde met hen door Turks-Koerdistan, waarbij vooral de solidariteit in deze kwetsbare gebieden mij opviel. In deze periode ontmoette ik Jasmina*, een Koerdisch meisje dat in 2015 aan IS-milities ontsnapte. Ze vertelde mij over haar omzwervingen. “Met mijn familie woonde ik in Raqqa toen IS-milities de stad binnenvielen. Ik wist samen met enkele familieleden te ontsnappen en naar Kobani te vluchten. Eén zus bleef in de stad achter. Korte tijd woonden we in vrede in Kobani, tot ook daar de IS-milities binnenvielen. We konden het niet geloven.”
Beeld: Giacomo Sini
Beeld: Giacomo Sini
De IS-milities vielen, na in Syrië en Noord-Irak territorium veroverd te hebben, tussen 2014 en 2015 Rojava binnen, en veroverden enkele grensposten met Turkije. Zo ontstond een rampzalige situatie voor de bevolking die tot dan toe in een relatief rustig gebied leefde, vergeleken met de rest van Syrië.

“Samen met duizenden anderen bereikten we de grens met Turkije. IS voerde vanuit het zuiden aanvallen uit, het waren zware gevechten, maar het Turkse leger liet ons niet Turkije binnen. Mensen die de grens toch probeerden over te steken, werden ter plekke neergeschoten. Het was een vreselijke situatie.” Pas nadat ze nachtenlang in de kou hadden doorgebracht, openden de Turkse autoriteiten de grens, vertelde Jasmina. “Er waren duizenden mensen in nood en er was veel internationale media-aandacht op de situatie gericht, dus ze mensen niet dood laten gaan in die omstandigheden. IS had ons bijna bereikt, en zonder het krachtige verzet van de Koerdische milities en de hulp van Koerdische, Turkse en internationale activisten, zouden we de aanvallen van de jihadisten en de onverschilligheid van Turkije niet hebben overleefd”, concludeert Jasmina.

Eind januari 2015, toen Kobani volledig bevrijd was van IS-aanwezigheid, sloot ik mij aan bij de duizenden mensen die wilden terugkeren naar de door oorlog verscheurde stad. Eenmaal daar startte mijn meerjarig fotografieproject, om de Koerdische bevolking vast te leggen. Een poging om hun lijden te visualiseren – niet alleen in Turkije en Rojava, maar ook op hun lange weg naar vrede en vrijheid in Europa.

Beeld: Giacomo Sini
Beeld: Giacomo Sini
Beeld: Giacomo Sini
Deze omstandigheden brachten me in 2016 richting het noorden, op de migratieroute die bekendstaat als de Balkanroute. Voor veel van de duizenden Koerden die ik hier trof eindigde de reis bij de gesloten grens tussen Griekenland en Macedonië. Mensen belandden in de onzekerheid van Griekse vluchtelingenkampen of werden gedwongen terug te keren naar Turkije. Ondertussen stelde Turkije zich alleen maar geslotener op na de couppoging tegen president Erdogan in juli 2016. Die zette een ‘heksenjacht’ in gang tegen de oppositie – veelal PKK-sympathisanten en uiteindelijk alle Koerden.

Op de weg terug naar Syrië ontdekten mensen dat de meeste Koerdische organisaties, taalscholen en culturele instellingen in Turkije door de regering waren gesloten. In ruim negentig Koerdische steden waren de democratisch gekozen leiders afgezet en vervangen door ‘bestuurders’. Turkse en Koerdische linkse activisten en pro-Koerden waren opgepakt als ‘terrorismeverdachten’. De solidariteitsbeweging met Rojava werd effectief tegengewerkt.

Koerdische organisaties gesloten

De onderdrukking is na de couppoging veranderd in een heksenjacht op alle tegenstanders, vooral Koerden

In een theehuis in Diyarbakir, op een koude winterdag in 2018, legt mensenrechtenactivist Adham het mij uit: “De repressie is terug en gewelddadiger dan ooit. Na de couppoging van juli 2016 kondigde Erdogan een noodtoestand af, die inmiddels is opgeschort, maar waardoor zijn AKP-partij het parlement nu kan omzeilen en per decreet kan regeren. De onderdrukking is na de couppoging veranderd in een heksenjacht op alle tegenstanders, vooral ons Koerden.”

Toen Adham aan de grens woonde bezocht hij geregeld het Koerdische Cultureel Centrum Amara, in Suruç. Hier werden in juli 2015 drieëndertig activisten, die aan de wederopbouw van het verwoeste Kobani werkten, gedood bij een bomaanslag door een zelfmoordterrorist die volgens officieel onderzoek bij IS was aangesloten. “De AKP-Partij is verantwoordelijk voor die aanval! Die kon onmogelijk hebben plaatsgevonden zonder hulp van de staat”, zegt Adham. “De solidariteit van Turkse en Koerdische mensen in deze grensgebieden heeft Turkije altijd zenuwachtig gemaakt, dat daardoor juist ideeën over de Turkse identiteit van de regio ging benadrukken”, voegt een boze Mohammad, vriend van Adham, toe.

Hij legt uit hoe op basis van een reeks nooddecreten die sinds juli 2015 werden uitgevaardigd, tientallen Koerdische organisaties en instellingen zijn gesloten. Zo ook Cultureel Centrum Amara, dat onder het mom van ‘antiterreurcontrole’, aan strenge restricties wordt onderworpen en is volgehangen met camera’s en microfoons om de activiteiten te volgen.

Beeld: Giacomo Sini
Beeld: Giacomo Sini
Beeld: Giacomo Sini
Eind februari werden ook de co-leider van de Democratische Volkspartij HDP Pervin Buldan en haar collega Sirri Surreya Onder het doelwit van de Turkse autoriteiten, omdat zij zich ‘schuldig’ hadden gemaakt aan kritiek op Ankara’s agressieve optredens in het Koerdische Afrin. Tijdens een partijcongres verklaarde Buldan: ‘Maak een einde aan dit oorlogsbeleid, dat leidt tot pijn en vernietiging. Vechten is niet de oplossing; dat is vrede’. Hierop volgde een verklaring dat een onderzoek naar haar gestart zou worden, voor terroristische propaganda en ‘het aanzetten tot wrok en vijandigheid’.

Erdogans strijd tegen de Koerden verhardt kortom met de dag, niet alleen binnen de landsgrenzen, maar ook op Syrisch grondgebied, met als doel de aanwezigheid van Syrisch-Koerdische milities uit alle noordelijke grensgebieden weg te vagen. In januari 2018 lanceerde Turkije operatie ‘Olijftak’ door het Syrische Afrin binnen te vallen onder het mom van ‘bestrijden van Koerdisch terrorisme’. In december 2018 kondigde de Turkse president aan een nieuw militair offensief tegen de Koerdische Volksbeschermingseenheden (YPG) in Noord-Syrië te zullen lanceren. Medio december 2018 voegde Erdogan daaraan toe: “Onze operatie om de gebieden ten oosten van de Eufraat te redden van de terroristische afscheidingsbeweging YPG zal binnen enkele dagen aanvangen.”

Afrin: een jaar bezet

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons