Ik heb besloten de zomerhitte te gaan ervaren. Met de smoes dat ik vandaag alleen maar leeswerk heb en het helemaal niet uitmaakt of ik binnen of buiten ben, zit ik lekker op een terrasje. Een witbiertje durf ik in 'de baas zijn tijd' niet te bestellen, maar ook een ice tea werkt sfeerverhogend. Natuurlijk kom ik er niet aan toe om de IOB-evaluatie van het Nederlandse Afrika-beleid ook maar open te slaan…
Mijn gedachten dwalen af: hoe ben ik hier eigenlijk terechtgekomen? Als ontwikkelingswerker word je tenslotte niet geboren. Iets moet de kleine Arthur Maas ergens getriggerd hebben om zich in te willen zetten voor de derde wereld. Het jargon kende ik toen nog niet, anders had ik wel 'het Zuiden' gezegd. En ik had geen flauw idee van de complexiteit van ontwikkelingssamenwerking, ik wilde gewoon zielige mensen helpen.
In mijn kindertijd had je nog geen BN'ers die zich voor Millenniumdoelen inzetten, en bij het Rad van Fortuin hoefde je nog geen goed doel te noemen. En toch wilde ik als kind al naar Afrika. Waarom? Ik weet het niet. Ik wilde het gewoon.
En zo kwam ik vanwege een onbestemd kinderlijk verlangen via de universiteit en een aantal buitenlandse reizen terecht op een terras in de buurt van mijn kantoor. Ook al weet ik niet waarom ik hier zit, het bevalt me wel. Ik geniet van het leven en maak me ook nog af en toe nuttig. Aanstaande maandag mag ik weer op dienstreis: dat wordt dan een biertje drinken aan Lake Malawi. Die kinderverlangens zijn zo gek nog niet!