Vier verdiepingen kleding, accessoires en interieurspullen, alles met de hand gemaakt. Warenhuis Aarong verkoopt producten van vakvrouwen in Bangladesh om hen te ondersteunen. Die artikelen worden allang niet meer alleen door toeristen gekocht. De groeiende middenklasse in steden als Dhaka en Chittagong krijgt ook steeds meer oog voor koopwaar van eigen bodem. “We dragen iets van onszelf.”
Je wordt vanzelf wel hebberig op de afdeling vrouwenkleding van Aarong. Automatisch strijken je handen langs de jurken en sjaals in alle denkbare kleuren en patronen, in katoen, mousseline of zijde. Met muiltjes, versierde sandalen, een gouden neussieraad, oorbellen en colliers erbij is je outfit meteen compleet. Andere verdiepingen herbergen traditionele mannen-en kindercollecties, en interieurspullen als beddengoed, gordijnen, kandelaars en aardewerk. Niets bijzonders, zou je denken, iedere modewinkel of warenhuis verkoopt zulke artikelen.
Zijdeleveranciers
Maar Aarong is geen gewoon warenhuis, en ook al is het druk zo vlak voor de vrije vrijdag in Bangladesh, Anuja Nizam neemt toch even de tijd om dat uit te leggen. Nizam is bedrijfsleider van het vier verdiepingen tellende Aarong-filiaal aan de Mirpur Road in Dhanmondi, een wijk in Dhaka. De winkel is een van de twaalf zaken die Aarong ook in Chittagong, Khulna en andere steden in Bangladesh heeft. Ruim dertig jaar geleden, vertelt Nizam, ontstond het bedrijf vanuit het idee om de armste mensen op het platteland te ondersteunen. Eerst waren dat de zijdeleveranciers in Manikganj, in het noordwesten van Bangladesh, daarna breidde Aarong het project uit naar ambachtsmensen in andere delen van het land ten oosten van India.
85 procent vrouw
Van de inmiddels 78.000 vakmensen die aan Aarong leveren, is 85 procent vrouw. Zij kunnen weven, borduren, leer bewerken, zilver smeden of pottenbakken. Bedrijfsleider Nizam: “Ons doel is hun empowerment, we willen vooral vrouwen vooruithelpen in de maatschappij”. Behalve dat Aarong hun producten tegen een goede prijs afneemt, krijgen de vrouwen via een stichting binnen de winkelketen ook de kans om verder te leren in hun vak, en het ondernemerschap onder de knie te krijgen. Achter het warenhuis zit BRAC, de NGO van Bangladesh, en de grootste ter wereld.
Achter Aarong
Via Aarong kunnen de armste vrouwen op het platteland een toereikend salaris verdienen. Vrouwen die in productiebedrijven van Aarong werken krijgen ook steun van BRAC, een Bangladeshi NGO. Deze grootste hulporganisatie ter wereld werd opgericht in 1971, vlak nadat Bangladesh onafhankelijk werd. BRAC ontwikkelt leer- en werkprogramma’s. Een groot deel van de winst van Aarong vloeit rechtstreeks naar BRAC, voor gezondheids-, onderwijs- en economische en sociale projecten.
Lokale producten
Er zit nóg een kant aan de waren van Aarong, vertelt Anuja Nizam. Vooruit, ze mag even reclame maken voor de zaak. “Behalve dat de kwaliteit-prijsverhouding van onze producten goed is, zijn de artikelen ook een uitdrukking van vakmanschap en trots op de heropleving van de kunst van het maken van mooie stoffen en bijzondere dessins, en dat blijft niet onopgemerkt. Wij zien, naast toeristen, ook steeds meer mensen uit de middenklasse van Bangladesh hier komen. Consumenten worden zich langzamerhand bewuster van de waarde van mooi gemaakte spullen en van de traditionele stijlen en patronen van Bangladesh. Nog een reden dat mensen lokale producten kopen, is omdat ze daarmee in eigen land investeren. Als je hier iets koopt weet je dat het iets van onszelf is.”
Prachtstuk
Een van de best verkopende artikelen in Aarong is de jamdani, de traditionele sari in Bangladesh. Nizam, elegant in de gangbare tuniek, met modern dessin, en met bijpassende hardrose sjaal en broek, wijst op een etalagepop die gewikkeld is in een jurk die bestaat uit één lange lap. De katoenen stof is subtiel opengewerkt en voorzien van zacht rode patronen met daardoorheen gouddraad geweven. In de houten kasten langs de wand liggen nog veel meer jamdani’s, van pasteltinten tot levendige kleuren. “Je hebt er zes meter stof voor nodig. We hebben ze ook in zijde en mousseline.” Zo’n prachtstuk heeft natuurlijk zijn prijs. Bedragen variëren van 25.000 tot 35.000 Taka, omgerekend van 240 tot 340 euro. Maar dat is een schijntje voor al dat werk dat in dit kledingstuk gaat zitten: Nizam vertelt dat het maakproces zes tot negen, en soms wel elf maanden in beslag neemt.
Westers jurkje
Bangladesh maakt zoveel kleding voor de westerse markt, worden onder invloed daarvan die sari’s ondertussen niet een beetje traditioneel? Nee, hoor, lacht Anuja Nizam haar gave witte tanden bloot. “Het is heel moeilijk iemand te vinden die niet tenminste één jamdani in haar kast heeft hangen. Sommige vrouwen in de stad kopen wel een westers jurkje, maar dat is meer voor op de universiteit of kantoor.” Ruim meer dan de helft van haar eigen garderobe is traditioneel, vertelt Nizam.“Vooral op familiebijeenkomsten en bruiloften zou ik me helemaal niet op mijn gemak voelen als ik westerse kleding zou dragen. En vergeet ook niet de praktische voordelen van de sari; in de warmte is het een fijn kledingstuk om te dragen.”