De plaatsen die Van der Linde bezoekt hebben één ding gemeen: de culturele invloed van West-Europa is er niet vanzelfsprekend. Brussel is er letterlijk duizenden kilometers weg. Ze keek toe hoe herders van het Samenvolk in het noorden van Finland hun rendieren slachtten en dronk in Istanbul thee aan de oevers van de Bosporus. Het psychologische effect van een grens fascineert haar. De grenzen van Europa “zijn als een spiegel”, meent de schrijver en journalist. “Ze reflecteren de stemming van het land en wat er speelt in het centrum.”
Irene van der Linde (1963) schrijft voor de Groene Amsterdammer en is daarnaast auteur van de boeken Het Einde van Europa (2004) en Het Veer van Istanbul: ontmoetingen langs de Bosporus (2010). Ze werkt momenteel aan het laatste deel over de Westelijke Balkan.
Die stemming kent vaak onbegrip en vervreemding van het westen. Zeker in crisistijd. In haar blog uit 2011 over de demonstraties in Athene beschrijft Van der Linde hoe ze vlakbij de tempel van Zeus een Griek hoort fulmineren over het beroemde erfgoed. 'Waarom moet ik iets leren over deze beschaving? Waarom niet over Genghis Khan? Of de Tjing dynastie?' In haar eerste boek, Het einde van Europa, ontmoet ze in Bialystok de Poolse anarchist en kraker Soja. Hij protesteert daar tegen de nieuwe buitengrens van de EU tussen Polen en Oekraïne: 'Waarom moet de grens dicht? Voor ons is het Westen ver weg, het Oosten om de hoek.'
Voor dit interview ontmoet ik Van der Linde in Café Luxembourg in Amsterdam, voordat ze zich naar een vergadering haast. Van der Linde draagt geen sieraden en heeft haar lange grijze haar opgestoken. Migratie en de buitengrenzen van Europa boeien haar al jaren. Omdat ze altijd als freelancer gewerkt heeft was het mogelijk om lange reizen in Europa te maken met haar partner Nicole Segers, die fotograaf is. In de drie boeken die zij daarover schreven brachten ze de effecten van Europese integratie in beeld. Ondertussen bleef Van der Linde ook journalistieke verhalen schrijven. “Dit is mijn eerste vaste baan”, zegt ze grijnzend over haar aanstelling als redacteur bij de Groene Amsterdammer, vier jaar geleden. In Nederland gaat de opkomst van het rechts-populisme haar aan het hart: ze schrijft over de ontevredenheid over de komst van migranten en probeert te achterhalen wat gewone mensen ertoe drijft luidruchtig te protesteren tegen de komst van een AZC in hun gemeente. Toch blijft ze ondanks alles hoopvol over de toekomst van Europa.
Wat kan de geschiedenis van Europa’s grenzen ons leren over de huidige crisis?
“Er is nu veel angst. Europese landen die hun grenzen sluiten zijn medeschuldig aan de dood van de asielzoekers die hier via illegale routes proberen te komen, want het beleid werkt niet: die mensen blijven toch komen. Het is tijd dat we het over alternatieven hebben. Misschien moeten we die discours veranderen door terug te kijken naar 2001, toen we optimistischer waren over de EU.
De grens heeft in de nieuwe lidstaten
meer betekenis
Vijftien jaar geleden geloofden veel mensen nog in de symbolische kracht van de Europese grens, Europa was iets waar je bij wilde horen. Dat gevoel was met name in de nieuwe lidstaten heel sterk. De grens heeft daar meer betekenis: deze mensen hadden een visum nodig om hun buurlanden te bezoeken en de rest van Europa was vrijwel onbereikbaar. In Oost-Europa voel je nog hoeveel het openen van de grenzen heeft betekend. Het toetreden tot de EU markeert voor hen het einde van de Sovjetperiode en een nieuw toekomstperspectief. Mensen hadden plots meer kans op werk aan de andere kant van de grens.
De EU hoopte dat Europese gedachtegoed te verspreiden naar een ‘ring of friends’ in Oost-Europa, Afrika en het Midden-Oosten door middel van handelsverdragen (de European Neigbourhood Policy uit 2003, in het leven geroepen om de banden aan te halen met niet-EU-leden zoals Oekraïne, Tunesië en Moldavië, red.). Maar nu zijn die gebieden eerder een ‘ring of enemies’ geworden. Er is veel angst. Dat zie je terug in de manier waarop sommige EU-leden nu over de vluchtelingen praten: het is hele militaire taal, alsof het om een invasie gaat. De Hongaren vergelijken de migrantenstroom met het binnenvallen van de Turken. NAVO gaat Frontex nu ondersteunen. Het doel is voornamelijk mensen tegen te houden: daar moeten we echt voor waken.
Kunnen we nog wel spreken van een Europese identiteit nu de grenzen zo onder druk staan?
“Ik zelf ben me steeds meer Europeaan gaan voelen. We hebben meer mogelijkheden en leren minder vanuit landen te denken. Ik denk dat vooral de jongere generaties daar heel bewust van is: neem bijvoorbeeld Erasmus (uitwisselingsprogramma’s tussen Europese universiteiten, red.). Dat had je echt nog niet toen ik jong was. Maar ook vrij kunnen reizen is een waardevolle vooruitgang, waar we in West-Europa vaak niet meer bij stilstaan. Met de open grenzen en de interne markt heeft Europa veel bereikt.
De EU geeft te veel uit handen om de vluchtelingencrisis het hoofd te bieden
Aan de andere kant maak ik me zorgen omdat Europa steeds meer verdeeld raakt. We geven als EU nu al te veel verworvenheden uit handen om de vluchtelingencrisis het hoofd te bieden. De Europese Commissie heeft goede voorstellen om het probleem op te lossen, bijvoorbeeld door legale migratie naar Europa uit landen als Syrië mogelijk te maken. Dat zou veel slachtoffers voorkomen en mensensmokkelaars ontmoedigen. Maar het zijn uiteindelijk individuele landen die beslissingen nemen en die zijn vaak afhankelijk van andere belangen op de korte termijn, zoals de uitkomst van verkiezingen. Het rechts-populisme speelt daar handig op in: tegen iets zijn mobiliseert, er komen veel mensen opdagen. De desillusie van Europa is dat iedereen voor zijn eigen belang blijft gaan.”
U woonde een jaar in Turkije (2007-2008). Hoe kijkt u nu tegen de rol van Turkije in Europa aan?
“Ik ken geen stad in Europa die zo is als Istanbul. Zo dynamisch, zo groot: Istanbul heeft bijna twee keer zoveel inwoners als Londen. Op het moment dat je de deur uitgaat word je door de stad meegesleept. De Bosporus, de zeestraat die door Istanbul loopt, is zowel een geografische grens als een symbolische grens die Europa van Azië scheidt: die tweedeling vind je ook bij de mensen daar. In dat jaar leek het er op dat Turkije echt kans maakte om tot de EU toe te treden. Mensen moesten een kant kiezen, voor de toekomst van Turkije.
De spiegelrol die de EU daarin heeft is heel interessant. De bevolking peilt zich aan Europa op manieren die ik niet had verwacht: de elite bleek erg anti-EU te zijn hoewel ze hun leven in Westerse stijl leiden. Ze voelden zich aan het lijntje gehouden door de beloften van de EU. Conservatieve islamitische groeperingen waren juist voor het lidmaatschap: ze hoopten op vrijheid van godsdienst en meer democratisering.
Op dit moment moet Turkije absoluut geen lid van de EU worden
Ruim acht jaar later is de atmosfeer heel anders, ik had het niet aan zien komen. De islamisering van Turkije is een zaak van perspectief: de identiteit van het land ziet er behoorlijk anders uit afhankelijk van of je als Europeaan of als Iraniër ernaar kijkt. Maar de ontwikkelingen onder Erdogan zijn schokkend, hij treedt hard op tegen journalisten en schendt mensenrechten. Europa heeft Turkije nodig, en Erdogan weet dat. Hij maakt goed gebruik van zijn onderhandelingspositie tegenover de rest van Europa, en harde kritiek op zijn beleid blijft uit. Op dit moment moet Turkije absoluut geen lid van de EU worden.”
Welke oplossing ziet u als journalist voor de migratiecrisis?
“Persoonlijk probeer ik de problemen te signaleren en me niet te laten meeslepen in het debat. Mensen hebben behoefte aan een ander verhaal. Ik vraag me altijd af wat er blijft liggen wanneer iets in het nieuws is geweest. Zo ging ik voor de Groene Amsterdammer terug naar Purmerend (een van de eerste gemeenten die de komst van een AZC afwezen, red.) toen de andere journalisten al lang weer vertrokken waren, om te praten met de mensen daar en een reconstructie te maken van wat er nou precies gebeurd is. Ik vroeg bewoners, gemeenteraadsleden en de burgermeester hoe ze de inspraakavond hadden ervaren en ook hoe ze er nu over denken.”
Mensen hebben behoefte aan een ander verhaal
Achteraf gezien bleek dat er op bestuurlijk vlak veel mis ging. Bewoners raakten in verwarring omdat het college van burgemeester en wethouders het overleg met de buurt op onhandige wijze had georganiseerd. Zo kregen ze de indruk dat ze niet betrokken werden bij de vergaderingen van de gemeenteraad en dat belangrijke besluiten, zoals de locatie van het nieuwe AZC, al vastlagen in de plannen van de gemeente. Dat bleek niet zo te zijn, maar het misverstand leidde tot grote woede. Alle emotie kwam tot uiting tijdens de inspraakavond van de gemeente, waar nauwelijks nog geluisterd werd naar voorstanders van het AZC.
“Dat gevoel nodigt niet uit tot innovatie. Als bewoners bij het proces worden betrokken en met eigen initiatieven voor hun buurt mogen komen, dan denk ik dat zij meer openstaan voor asielzoekers in hun woonplaats dan wordt aangenomen. Mensen weten van tevoren niet goed hoe ze moeten reageren; misschien hadden ze bij een concreet voorstel wel willen helpen. Een asielzoekerscentrum kan namelijk ook leven in de brouwerij brengen, zeker op plaatsen waar de bevolking vertrekt. Het kan zorgen voor werkgelegenheid en meer diversiteit. Nu blijft zo’n wijk bijvoorbeeld met een leegstaand schoolgebouw zitten. Je ziet dat het in Nederland ook anders kan, bij de meeste noodopvangcentra of AZC’s zijn geen problemen.”