“Mazen vindt het fijn buiten. Kan ‘ie roken terwijl hij praat,” zegt Yara Badr. We wachten op het kantoor van Hivos in Den Haag op haar man Mazen Darwish, journalist en oprichter van het Syrische Centrum voor Media en Vrijheid van Meningsuiting. Door het raam zie ik hem buiten in de zon zitten, omgeven door microfoons en geluidsapparatuur van radio 1. Al de hele dag laat hij zich interviewen over het winnen van de Roosevelt Award voor de vrijheid. Het is de eerste onderscheiding die hij zelf in ontvangst kan nemen: de laatste drie jaar bracht hij door in een Syrische gevangenis. De journalist was bij het regime van Assad in ongenade gevallen.
“Alle Syriërs roken, ook al weten we dat het ongezond is. Waarom zou je inzitten over kanker op je tachtigste als je elke dag dood kan gaan?” Badr tikt tegen het pakje sigaretten op tafel voor haar. “Toen mijn man in de gevangenis zat, rookte ik wel vier pakjes per dag. Op het einde kon ik de trap niet meer op zonder buiten adem te raken.”
Darwish was bij het uitbreken van de Syrische burgeroorlog een van de weinige betrouwbare bronnen van informatie voor de buitenlandse media, die niet meer in het land zelf konden werken. In 2012 werd hij gearresteerd. Volgens het regime zou hij met zijn journalistieke verhalen het terrorisme steunen. Een tijd lang wist niemand waar hij was, ook zijn vrouw niet. Volgens Darwish waren martelingen in de gevangenis aan de orde van de dag.
Badr: “Je komt zo’n periode alleen door omdat je leert vrede te hebben met de dood. Als je kunt geniet je elke dag van de tijd die je hebt met mensen van wie je houdt. De dingen die mensen in het Westen willen – een huis, een auto…- lijken onbeduidend als je zo leeft. Maar als je niet aan de toekomst denkt, levert dat natuurlijk een heel smal wereldbeeld op.”
Mazen Darwish komt binnen en gaat aan haar rechterhand zitten. Sinds september vorig jaar is hij een vrij man. Nu reist hij rond om zijn verhaal te vertellen: hij is net in Washington geweest en vliegt straks naar Colombia. Er staat een enorm dienblad met belegde broodjes klaar, maar die laat hij links liggen. Eerst is het tijd voor het volgende interview.
U woont nu in Berlijn. Bent u ooit van plan terug naar Syrië te gaan?
“Ja. Ik denk dat de meeste van ons die nu in Europa zijn naar huis willen. Daarom is het belangrijk dat er snel een oplossing voor het conflict komt, voordat er straks jaren voorbijgaan en Syrische vluchtelingen hier gevestigd raken. Dat moeten we niet laten gebeuren: Syrië heeft hen hard nodig. Maar we kunnen niet terug terwijl Assad nog aan de macht is en niets veranderd. Mensen zijn gemarteld, met de dood bedreigd.
Kijk naar wat mij overkomen is. Ik zou wel gek zijn om terug te gaan naar Al-Assad. Zelfs toen ik uit de gevangenis werd vrijgelaten, probeerde het regime me te dwingen om hen te helpen. Ze zeiden dat we onze geschillen aan de kant moesten zetten en samen tegen ISIS moesten optrekken. Vier maanden nadat ik vrijkwam namen Yara en ik een bus naar Beiroet en vlogen naar Berlijn. We kunnen niet verder gaan met de autoriteiten alsof er niets gebeurd is. Ik vind dat Assad moet worden berecht, maar niet om wraak op hem te nemen. Als mensen zoals hij niet verantwoordelijk worden gehouden voor hun daden, dan kan er nooit iets veranderen.”
Wat hield u de afgelopen jaren op de been?
“Ik heb een visie, ik doe dit niet voor mezelf. Natuurlijk is journalist zijn in Syrië een gevaarlijke carrière in een gevaarlijk land. Maar ik heb altijd geloofd dat wat ik doe goed is voor het land en voor de bevolking. Ik werk daar al 20 jaar voor. Ik wil dat mijn kinderen straks een goed leven kunnen leiden in een Syrië dat wij in goede staat hebben achtergelaten.”
Ik wil dat mijn kinderen een goed leven kunnen leiden in Syrië
Wat is het eerste dat u in Syrië zou willen veranderen?
“Het allerbelangrijkste is dat mensen hun waardigheid terugkrijgen. Daarom wil ik dat er een overgangsprogramma voor het opbouwen van de rechtsstaat komt. Er zijn veel conflicten binnen de Syrische samenleving: ik wil voorkomen dat mensen wraak nemen. Ze moeten tegen elkaar in bescherming worden genomen voordat echte verzoening kan plaatsvinden.
Daarna moet er een politieke oplossing komen die acceptabel is voor de meerderheid van de bevolking. Dat kan wel eens lang gaan duren. Er is geen knop om op te drukken, en dat alles dan goed is. Daar is het conflict te ingewikkeld voor.”
Wat heeft u geleerd tijdens het conflict in Syrië waar andere landen ook profijt van kunnen hebben?
“Dat een dictator altijd terrorisme zal kweken. Dictators en terroristen zijn als de twee zijden van dezelfde munt, en voor die combinatie moeten andere landen ontzettend oppassen. Het is een relatie die gevaar en veiligheid tegenover elkaar zet en daarvan profiteert. Een dictator voedt de woede van de mensen, die zich dan tot terreur wenden. Van de aanslagen raken mensen zo bang dat ze alleen nog maar bezig zijn met overleven en niet meer nadenken. Kijk maar hoe Assad ons allemaal een schijnkeuze voorhoudt: hij zegt dat hij beter is dan de terroristen. Maar in werkelijkheid hebben zij allebei bloed nodig om te regeren. Zo sluit je een derde keuze uit. ”
Is ISIS de grootste bedreiging voor Syrië?
“Nee, de terroristen zijn slechts een symptoom van onze problemen. Het is heel belangrijk dat ISIS wordt verslagen. Maar om dat te doen moet je naar de oorzaak kijken. Het is niet overal zichtbaar, maar in alle Arabische landen zijn er grote problemen in de samenleving. De maatschappelijke verdeeldheid, de economische malaise, de dalende olieprijzen. Het hele Midden-Oosten staat op het punt om te vallen. Er kan geen vrede zijn als het ons niet lukt die problemen op te lossen.”
Wat kunnen Westerse landen doen om te helpen?
Als we samenwerken, kunnen we nog steeds iets veranderen
“Het Westen heeft fouten gemaakt door zich alleen bezig te houden met militaire oplossingen. Kijk maar wat er gebeurde in Irak. De Amerikanen verdreven Saddam en toen installeerde ze Al-Maliki als premier zonder goed naar de maatschappij te kijken. Hij was een vreselijke leider, want hij begreep niet hoe hij de balans tussen de verschillende religieuze groepen moest bewaren. Hij behandelde hen niet eerlijk. In Irak is de staat totaal vernietigd: dat willen we niet in Syrië en daar vragen we ook niet om.
Het is tijd voor een soort Marshall-plan voor het Midden-Oosten, met economische en politieke steun. Wat hier gebeurt gaat ook jullie aan: Syrië ligt nu in het hart van Europa, politiek gezien. Voordat er echte verandering komt, kunnen wij niet beginnen met het opnieuw opbouwen van het land. De oorlog in Syrië is een internationaal conflict geworden. Amerika, Rusland, Iran en Turkije spelen allemaal een belangrijke rol. Ik hoop dat de internationale gemeenschap meer druk zal zetten om de vredesonderhandelingen te laten slagen. Ik weet dat het lijkt alsof dit een enorme ramp is, maar als we samenwerken kunnen we nog steeds iets veranderen.”