Achtergrond

Wat de onderzeeboot-lobby liever niet vertelt

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Deze week zet de Tweede Kamer de eerste stap in een nieuw Defensie Materieel Proces. Dit proces moet stap-voor-stap leiden tot vervanging van de vier Nederlandse onderzeeboten. Het is het begin van wat zich onvermijdelijk zal ontwikkelen tot een nieuw hoofdpijndossier. Kamerleden zullen opnieuw bedolven raken onder cijfers en argumenten. De politiek heeft het laatste woord. Maar het Nederlandse bedrijfsleven rekent al op de order. Damen Shipyards sloot begin dit jaar al een samenwerkingsovereenkomst met het Zweedse Saab om mee te dingen in de megaorder.

De lobby draait intussen al op volle toeren

De lobby draait intussen al op volle toeren. Een kongsi van marine, defensie-industrie en kennisinstituten prijst de vervanging van de huidige Walrus onderzeeërs aan als logisch en onvermijdelijk. Het verkooppraatje kinkt als een klok. De Nederlandse onderzeeërs vormen een unieke niche. Nederland moet als handelsnatie bijdragen aan de bescherming van scheepvaartroutes en de bestrijding van piraten. En dan zijn de onderzeeërs ook nog in staat om inlichtingen te vergaren. En voor wie dan nog niet overtuigd is heeft de kongsi nog extra voordeeltjes paraat: de productie van onderzeeërs is goed voor de Nederlandse scheepvaartindustrie, kennisinstituten en werkgelegenheid.

Toch zijn er goede redenen om de twijfelen aan nut en noodzaak van de vier nieuwe onderzeeboten. Dit zijn de kwesties waarover de onderzeebootlobby liever niet praat:

1. Onderzeeboten passen niet in het krijgsmachtprofiel

De onderzeeboten passen in het profiel van een ‘veelzijdig inzetbare krijgsmacht’. Maar de kloof tussen deze ambitie en het budget blijkt onoverbrugbaar. De facto is de Nederlandse krijgsmacht een robuuste stabilisatiemacht. Dat is ook een logisch profiel voor een land dat steeds wil bijdragen aan militaire missies en dat een beperkt defensiebudget heeft. Eén probleem: onderzeeboten passen niet in dit profiel, zo stelt Clingendael in zijn rapport over de toekomst van de krijgsmacht.

2. Ten koste van basiscapaciteiten

De investering in nieuwe onderzeeboten is de verkeerde prioriteit. Na jarenlange bezuinigingen lijkt er meer ruimte te komen in de defensiebegroting. De eerste prioriteit is niet een peperdure nichecapaciteit maar het op peil brengen van de basale gevechtscapaciteit en het voortzettingsvermogen. Een krijgsmacht kan wel zonder nichecapaciteiten maar niet zonder basiscapaciteiten functioneren, stelt de AIV.

3. Ingehaald door de toekomst

Nieuwe drone en sensor technologieën zullen in de nabije toekomst oceanen transparant en kostbare stealth onderzeeboten irrelevant maken. Britse parlementariërs kregen van onderzoeksinstelling Basic te horen dat er in 2030 tientallen manieren zullen zijn om onderzeeboten op te sporen.

4. Waarom zijn deze onderzeeboten zo uniek?

De nichecapaciteit van de Nederlandse onderzeeboten roept vragen op. Waarom hebben grote maritieme naties geen interesse in het type onderzeeboot dat Nederland zo uniek acht? Of anders geformuleerd, waarom zijn de kleinere onderzeeboten van Noorse of Duitse makelij niet goed genoeg voor Nederland. Dat vraagt ook SIPRI zich af.

5. Botst met Europese defensiesamenwerking

De Nederlandse politiek is voorstander van meer Europese defensiesamenwerking. Maar de eenzijdige Nederlandse behoeftestelling, formulering van operationele eisen en besluitvorming over aanschaf en productie van de nieuwe onderzeeboten draagt juist bij aan de versnippering en verspilling van de Europese defensie-inspanningen.

6. Kans op nieuw JSF-debacle

De onderzeeboten staan nu in de boeken voor 2,5 miljard. Nu al is duidelijk dat de vier onderzeeërs een tikkeltje meer gaan kosten. Experts houden rekening met ruim 4 miljard. De Rekenkamer zal een nieuw financieel debacle na de JSF graag willen voorkomen. De accountants stropen de mouwen op voor een harde confrontatie.

De lobby mag de democratische controle niet torpederen

De strijd over nieuwe onderzeeboten zal lang duren. Maar de besluitvorming over deze megaprojecten heeft de werking van een fuik. Eenmaal begonnen is er vaak geen ontsnappen meer aan. Dat roept de vraag op of de Tweede Kamer voldoende is toegerust om weerstand te bieden aan de belangen van marine, bedrijfsleven en kennisinstituten. Die belangen zijn natuurlijk legitiem. Maar de lobby van deze belanghebbenden mag natuurlijk niet de democratische controle torpederen. De Tweede Kamer moet wel echt het laatste woord hebben. We gaan het zien.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons