Het nieuwe Europees Parlement, geïnaugureerd op 1 juli, markeert een grote verandering. Sinds de eerste verkiezingen in 1979 zijn dit de zevende. Vanaf het begin was het Europees Parlement meer een gespecialiseerd technocratisch orgaan dan een kamer voor politieke discussie: gekozen leden waren het over vrijwel alle belangrijke politieke kwesties eens. Ze waren het alleen oneens over technische details. Het idee van een hechte unie werd gedeeld door vrijwel alle gekozen partijen in het Parlement en over wetgeving bestond meestal consensus. Maar nu gaan zaken veranderen. De verkiezingen in mei van dit jaar hebben de weg geëffend voor een gepolariseerd politiek orgaan.
Twee fronten
Uit de verkiezingen bleek een fikse portie wantrouwen tegen de manier waarop de EU wordt gerund – bijna een derde van de stemmen gingen in mei naar partijen die tegen de Euro-integrationistische orthodoxie zijn. Na de onderhandelingen in juni zijn de Eurosceptici nu verdeeld in twee fronten: Nigel Farage en Beppe Grillo’s Europa van Vrijheid en Directe Democratie (EVDD) en de Europese Conservatieven en Hervormers (ECR), geleid door de Britse Conservatieve Partij. Het is de eerste keer dat twee sterke eurosceptische fracties deel uitmaken van het Parlement.
Gebruikelijke wetsovertreders
Inderdaad, eurosceptische partijen zijn al decennia lang een integraal deel van het Europees Parlement. Wel is het nieuw dat eurosceptische partijen samen in een fractie zitten. Een fractie moet een minimum van 25 leden hebben uit minstens zeven lidstaten. Zelfs wanneer eurosceptische partijen hun krachten konden bundelen haalden substantiële ideologische verschillen ze weer uit elkaar. Dit gebeurde bijvoorbeeld in 2007 met de Identiteit, Traditie en Soevereiniteitgroep: na maar negen maanden werd de groep alweer ontbonden. De Groot-Roemenië Partij trok zich terug na opmerkingen van groepslid Alessandra Mussolini dat Roemenen “gebruikelijke wetsovertreders” zijn. Historisch gezien verzwakt de verscheidenheid van eurosceptische partijen hun politieke invloed op de EU-wetgeving.
Heterogeen
Deze uitgave van het Europees Parlement is de eerste waarin het eurosceptische kamp samen is gevoegd in twee relatief coherente politieke groepen die aanspraak kunnen maken op belangrijke posten en inkomstenbronnen. Toch blijft het eurosceptische kamp erg heterogeen. Sommige leden van de kamp hebben fascistische geluiden en nationalistische sentimenten laten horen. Anderen hebben democratische argumenten gebruikt in verzet tegen een steeds dichterbij komende unie, tegen immigratie en de eurokoers. Ondanks deze grote verschillen binnen het politieke spectrum hebben de twee eurosceptische groepen een basisovereenkomst: de noodzaak van een samenvoeging van Europese krachten om zo de soevereiniteit van de natiestaat en het protectionistische standpunt op het gebied van immigratie en economie te versterken.
Spektakel
De twee eurosceptische groepen zijn nog steeds niet groot genoeg om een meerderheid te vormen en zo systematisch de EU-wetgeving te blokkeren. Maar hun invloed moet niet onderschat worden. De groepen maken niet alleen debatten levendiger, maar zullen ook proberen om wetgeving te verstoren en vooruitgang te vertragen. De tereinen die hierdoor het meest geraakt zullen worden, zijn budgettaire beslissingen, immigratie en het vrije verkeer van mensen en goederen. Om invloed te hebben, zullen de fracties in dialoog moeten gaan en onderhandelen met andere groepen in het Europees Parlement, en niet alleen in de subcommissies. De toekomst zal uitwijzen of de eurosceptische leden – die van huis uit beter zijn in het aanzwengelen van spektakel in plaats van een dialoog beginnen – de cultuur van onderhandeling binnen het Europees Parlement zullen omarmen.