Dit artikel maakt deel uit van de serie ‘2015: The future we want’ die OneWorld in 2013 initieerde.
Minister Ploumen wil naar een combinatie van handel, investeringen en hulp. Verstandig, stelt Alexander Kohnstamm. Maar bij de verheerlijking van handel verliest men al gauw de humanitaire kant uit het oog.
Omgaan met de media is een kunst. En dat gaat soms wel eens fout, dat weten we allemaal. Zo gaf Minister Ploumen onlangs een interview aan de Volkskrant waarin zij stelde dat de term ‘ontwikkelingshulp’ zou gaan verdwijnen en dat landen in Afrika in toenemende mate gebaat zijn bij handel. Dat hadden de Ethiopische machthebbers haar immers zelf verteld toen zij daar op bezoek was. Als je daar dan nog bij roept dat de schade van de megabezuiniging die je van je coalitiepartner VVD op ontwikkelingssamenwerking moet doorvoeren, beperkt kan worden door meer handel te drijven – ja, dan word je al snel verkeerd begrepen…
Handel als wondermiddel
Handel is belangrijk voor economische ontwikkeling en die is weer cruciaal voor alle andere vormen van ontwikkeling: onderwijs, gezondheidszorg, mensenrechten, burgerrechten en goed bestuur – noem maar op. Maar dat gaat niet vanzelf! De aanpak van armoede en onrecht wereldwijd vraagt om een integrale benadering. Zoals Ploumen zelf zegt: “In de toekomst zal het meer gaan om internationale samenwerking. Dit is een combinatie van handel, investeringen en hulp.” Ook Tony Blair stelde recent in The Guardian dat ontwikkelingshulp enorm goed gewerkt heeft en nodig blijft, naast extra inzet op economische groei en goed bestuur. Die noodzaak van een integrale aanpak is niet nieuw; Nederlandse ontwikkelingsorganisaties pleiten er al jaren voor. Maar hij blijft wel belangrijk omdat het ook de constatering is dat van handel en bedrijven niet alle heil te verwachten is – anders dan wat sommige politici en opiniemakers ons willen doen geloven. Dat vinden bedrijven overigens zelf ook: “Ondernemers hebben tegenwicht nodig: countervailing power. Omdat we de neiging hebben niet alleen tot de grens te gaan, maar ook eroverheen”, zei Bernard Wientjes onlangs. En juist in landen met opkomende economieën nemen onderdrukking en ongelijkheid toe: tachtig procent van de allerarmsten woont in zogenaamde midden-inkomenslanden als India en China.
Alexander Kohnstamm (@PartosAK) is directeur van Partos, branchevereniging voor Internationale Samenwerking.
Landroof
Minister Ploumen zag in Ethiopië alleen goede voorbeelden van hoe bedrijven bijdragen aan welvaart en welzijn van de mensen daar. Maar van het bedrijfsleven kan niet verwacht worden dat het zich gaat richten op het tegengaan van kindhuwelijken of vervolging van homoseksuelen. Die inzet moet komen van overheden en maatschappelijke organisaties. Die inzet blijft een kwestie van ontwikkelingssamenwerking. Bovendien gaat het op grotere schaal vaak juist mis met het bedrijfsleven: denk aan de mijnbouwmultinationals die gebruik maken van zwakke en ondemocratische staten in Afrika om zonder enig profijt voor de lokale bevolking het land leeg te roven. Vanwege Nederlandse belastingregels spelen Nederlandse bedrijfsonderdelen hier relatief vaak een rol bij. Niets ten nadele van de (vaak ook Nederlandse) bedrijven en bedrijfjes die het wel goed doen, maar laten we het wel in perspectief zien!
Eerlijke handel
Als de inzet nog steeds is om te werken aan een duurzame, vrije wereld zonder armoede en onrecht, dan is het zaak fors te investeren in het duurzaam en inclusief maken van economische en sociale ontwikkeling. Dat zijn deels financiële investeringen, bijvoorbeeld in mensenrechtenbewegingen of in gezondheidszorg. Daarom is het natuurlijk onzin dat het bezuinigen van nog weer een miljard op ontwikkelingssamenwerking kan worden gecompenseerd door andere mooie dingen. Maar deels ook zijn het juist zaken die zich op een ander terrein afspelen dan ontwikkelingssamenwerking. Eerlijke handel, eerlijke belastingheffing, het aanpakken van marktverstorende landbouwsubsidies, serieuze aanpak van broeikasgassen, toegang tot medicijnen etc. etc. Dat zijn allemaal zaken waarvoor deze minister zich hard moet maken binnen haar eigen regering en bij de landen waar Nederland goede (handels)relaties mee onderhoudt. Zaken die vallen onder het begrip Internationale Samenwerking.
Menswaardig en vrij bestaan
Dat de Ethiopische overheid het wel mooi vindt om ‘van hulp naar handel’ te gaan lijkt me duidelijk: bij ontwikkelingssamenwerking hoort immers ook aandacht voor mensenrechten en democratie, zaken waar de Ethiopische regering lak aan heeft. Ook in een bilaterale relatie waarin handel een belangrijker rol kan spelen, is het dus cruciaal dat de minister aandacht blijft hebben voor die belangrijke zaken omdat en zolang dat nog keihard nodig is voor de mensen daar, die immers ook uitzien naar een menswaardig en vrij bestaan in hun land.Overigens zijn dit belangrijke drijfveren van vele Nederlanders om ontwikkelingsorganisaties te steunen. Maar liefst negen op de tien Nederlanders vindt ontwikkelingssamenwerking belangrijk, zo blijkt uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau uit 2012.
Samenwerking of hulp
Ontwikkelingssamenwerking blijft dus essentieel en breed gedragen, al is de vorm ervan natuurlijk niet meer die van zestig jaar geleden. Door te stellen dat de term ‘ontwikkelingshulp’ gaat verdwijnen, lijkt het alsof de minister afstand wil nemen van alles dat plaatsvindt onder de noemer ontwikkelingssamenwerking. Dat is onverstandig, want de paternalistische houding die in de term ‘hulp’ besloten ligt is voor Nederlandse ontwikkelingsorganisaties en ambtenaren bij het ministerie van Buitenlandse Zaken allang geschiedenis. Niet voor niets draagt de portefeuille van de minister de naam “ontwikkelingssamenwerking”, een term die uitgaat van gelijkwaardigheid en gezamenlijk belang.
Nieuwe portefeuille
Ik vind dat de eerste minister die ontwikkelingssamenwerking en handel in haar portefeuille combineert, ook de eerstverantwoordelijke is om te bevorderen dat bedrijven een positieve rol spelen in ontwikkeling. Subsidie voor een Nederlandse MKB’er die een uitzonderlijke inzet pleegt in ontwikkelingslanden hoort daar wat mij betreft ook bij. Maar veel belangrijker vind ik dat zij zich inzet voor het tegengaan van de negatieve effecten van internationale handel en globalisering, op de onrechtvaardige verhoudingen, de armoede en de onderdrukking in de wereld. Die nemen toe, niet af. Om daadwerkelijk te komen tot succesvol ontwikkelingsbeleid is een integrale aanpak nodig waarin bedrijfsleven, ontwikkelingsorganisaties en overheid elkaar opzoeken en scherp houden. Dat betekent een combinatie van een stevige inzet op ontwikkelingssamenwerking en investeringen in duurzame en inclusieve economische ontwikkeling. Overigens is het daarbij juist in tijden van bezuinigingen van belang om de schaarse middelen die er zijn voor ontwikkelingssamenwerking scherp te focussen op waar ze voor bedoeld zijn: het welzijn en de rechten van mensen in ontwikkelingslanden.