Najib woont in Kabul is met een studentenvisum in Nederland. Hij hield een inspirerende speech over het leven onder continue dreiging in Kabul. Beeld: Ahmed Pouri

Sappige details: fijn voor de lezer, gevaarlijk voor de vluchteling

Afghanen in Europa zijn een kwetsbare groep. Het is hard nodig om hun verhalen aan het licht te brengen, maar juist de openbaarheid kan deze groep en hun familie in Afghanistan in groot gevaar brengen. Journalist Jaël in ’t Veld vraagt zich af: hoe kunnen we deze verhalen toch vertellen?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
“Toen ik Najib daar op het podium zag staan, wilde ik niets anders dan ook mijn verhaal vertellen aan alle mensen, daar in de microfoon. Ik wil vertellen hoe de IND mij behandelt, maar dat kan niet, het is te gevaarlijk. Ik kan dat niet doen zonder mij en mijn familie in levensgevaar te brengen. Ik voelde zoveel frustratie. Ooit zal ik het vertellen.”

Sheroz loopt naast me op de demonstratie tegen deportaties naar Afghanistan, afgelopen zondag op de Dam. Hij moest twee jaar geleden vluchten uit Afghanistan omdat hij persoonlijk werd bedreigd door de Taliban door zijn werk bij een internationale organisatie, maar heeft nog steeds geen asiel gekregen in Nederland. Nu hangt hem uitzetting boven het hoofd, ook al zal terugkeer naar zijn land zijn dood betekenen. “De IND verdraaide mijn argumenten”, vertelde hij. Dat blijkt ook uit het verslag van de rechtszaak, dat we samen doornemen. Maar hij wil niet dat ik over hem schrijf: “Ik ben te bang, de uitslag van mijn hoger beroep komt over twee weken en misschien beïnvloed ik die negatief wanneer ik in de openbaarheid treed.”

Sinds ik op de Balkan vluchtelingen ontmoette en ontdekte met hoeveel geweld hun zoektocht naar veiligheid gepaard ging, wilde ik maar een ding: hun verhaal aan andere mensen vertellen. En als mensen niet zouden luisteren, ze die verhalen met een megafoon in het oor roepen.

Ik kon publiceren hoe de Taliban ze had willen rekruteren. Hoe ze werden bedreigd met een groot mes op de keel. Maar dat is te gevaarlijk.

Jaël
Maar om te zorgen dat mensen luisterden, moest ik deze verhalen toegankelijk maken. En daarvoor waren details nodig. Sappige details. Details over hoe de Hongaarse politie ze behandelde, ze sloeg, uitkleedde en uitlachte. Details over welke route ze hadden afgelegd. En vooral: details over hun redenen om Afghanistan te ontvluchten. Ik merkte het zelf: hoe langer ik contact met ze had en hoe meer ik hoorde over hun ervaringen, hoe meer begrip ik voor hun situatie kreeg. De details brachten hun verhalen tot leven; de details maakten ze menselijk.
Afghaanse vrienden, bedreigd met een uitzetting, lopen mee op de demonstratie in Amsterdam (18.2.18).Beeld: Johan Janssen
Mijn betrokkenheid bij hun situatie vertaalde zich in de drang om over hen te schrijven. Als journalist heb je namelijk een wapen: publiciteit. Ik kan de verhalen vertellen van mensen wiens stem in onze samenleving niet wordt gehoord. Dat betekent: hun verhaal zodanig opschrijven dat andere mensen het willen lezen. Lezers de kans bieden om hun achtergrond te bevatten er begrip voor op te wekken. En dat betekent weer: hun verhaal gedetailleerd en spannend verwoorden.

Ik stelde aan Afghaanse vrienden voor hun ervaringen op te schrijven. Ik kon publiceren hoe ze in Kabul op weg naar huis waren bedreigd door mannen met een groot mes op de keel die precies wisten waar zij en hun familie woonden. Dat hun vader vermoord was omdat hij voor het Afghaanse leger werkte, omdat hij het land wilde opbouwen in plaats van afbreken. Hoe de Taliban ze had willen rekruteren. Hoe ze twaalf dagen hadden moeten lopen om de grens met Pakistan of Iran over te steken, met hun kleine broertje op hun schouder. Hoe ze maandenlang in de barakken in Belgrado hadden moeten overleven in de vrieskou. Dat ze in Nederland in twee jaar tijd in meer dan 15 azc’s hadden gewoond, en een jaar moesten wachten op hun eerste interview bij de IND. Hoe ze nog steeds dromen over Talibanmannen die ze vlakbij hun huis met een mes in hun been steken en toesnauwen dat ‘je vergif moet doen in het water op de Amerikaanse legerbasis waar je als loodgieter werkt, want anders hakken we jou, je broers en zussen in stukjes’.

Maar Jaël, je mag best opschrijven hoe ik gereisd ben, maar je kunt echt niet vertellen waarom ik mijn huis precies moest verlaten!

Imran
Ik wilde aan het licht brengen hoe de IND hen behandelt: de argumenten waarmee die hen afwijst, komen vaak neer op ‘je had vrienden en familie niet moeten vertellen dat je voor de Amerikanen werkte’, ‘je had een masker moeten dragen toen je voor de Amerikanen tolkte’. Of dat, wanneer een rechter vraagt hoe iemand na een deportatie naar Kabul terug moest naar huis in Zuid-Afghanistan, terwijl de Taliban alle wegen controleert, de IND koeltjes antwoordt: ‘hij kan ook een helikopter nemen’. Of hoe de IND iemand niet geloofwaardig acht omdat die niet precies wist hoe lang hij ergens had gewerkt, vanwege de verschillen tussen de islamitische en de christelijke kalender – iets waarvan ook de tolken vaak in de war raken.

“Maar Jaël, je mag best opschrijven hoe ik gereisd ben, maar je kunt echt niet vertellen waarom ik mijn huis precies moest verlaten!” Imran kijkt me moedeloos aan. We zitten met een paar vrienden aan de keukentafel. Sommigen van hen worden binnenkort ‘illegaal’, anderen zijn het al en zwerven nu van vriend naar vriend. “Mijn familie zit nog in Mazahr al-Sharif, zij lopen groot gevaar als je zulke details openbaar maakt.” “Ook als we het zonder foto en onder pseudoniem doen?” vraag ik. “Misschien”, zegt Sheroz.

Maar toen mijn stuk klaar was, trok hij zich alsnog terug. Het verhaal was te gedetailleerd, hij toch te herkenbaar. Dat kon hem, zijn kans op asiel hier in Nederland, en zijn familie in Afghanistan in gevaar brengen.

En daar sta ik dan, als journalist: met lege handen. Want juist die details zijn nodig om lezers te laten beseffen hoe ernstig de situatie is. Ik kan wel schrijven: ‘Afghaanse vluchtelingen hebben het heel moeilijk’, maar wie laat zich door zo’n algemeenheid overtuigen? Dan denken we toch: ‘Ja, maar kinderen in Afrika ook’, of ‘Wanneer ze echt in gevaar zijn, krijgen ze vast wel asiel? Nederland is toch voor mensenrechten?’ Wil ik de barsten in dat verhaal kunnen aantonen, dan kan ik dat alleen met feiten en ongerijmdheden – oftewel, met details, heel veel details.

Jaël op de demonstratie tegen deportaties naar Afghanistan (18.2.18).Beeld: Ahmed Pouri
Wat een dilemma voor een journalist: we willen verhalen vertellen van mensen in moeilijke situaties, om hen een stem te geven. Maar we willen hen en hun familie niet in gevaar brengen. Hoe hebben we ons als samenleving in de positie gewerkt dat juist de mensen die het hardst een stem nodig hebben, extra kwetsbaar worden wanneer we hun verhalen in de openbaarheid brengen? Dat brengt het gevaar met zich mee dat we een instrument om te reflecteren op onze samenleving verliezen, omdat onrecht onzichtbaar is geworden.

Opgesloten in een ‘vluchtelingenkamp’: Het asielsysteem op zijn kop

  • De namen zijn geanonimiseerd en bekend bij de redactie.
  • Met veel dank aan Karin Spaink, dankzij wie het artikel vorm heeft gekregen.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons