In het kader van 150 jaar afschaffing slavernij, besloot de Nederlandse Ambassade in Paramaribo de tentoonstelling Smart van een Slavenschip- Scheepsramp op de Marowijne, naar Suriname te brengen. Op 1 januari 1737 liep het slavenschip tegen een zandbank in een rivier in oost Suriname. 680 gegijzelden vonden de dood doordat de kapitein besloot om de luiken dicht te laten en erger nog: dicht te spijkeren. Volgens onderzoeker Leo Balai om te voorkomen dat de gegijzelden zouden ontsnappen en de bemanning zou aanvallen. De bemanning en zestien slaven overleefden de ramp. De expo is tot 23 januari 2014 te zien in het Surinaams Museum Fort Zeelandia te Paramaribo.
“De tentoonstelling is echt prachtig,”zegt onderzoeker Leo Balai trots. “Het is geen prettig verhaal. Het blijft emotioneren. De manier waarop mensen als goederen werden behandeld. Maar het is een verhaal dat verteld moet worden.”
Zwarte bladzijde en moordpartij
Noorman, de trekker van de tentoonstelling in Suriname, spreekt van het belang van het kennen van deze zwarte bladzijde van de gezamenlijke geschiedenis van zowel Suriname als Nederland. “Een gezamenlijke geschiedenis dat niet vergeten mag worden. Het is een geschiedenis waar onze vice premier Lodewijck Asscher spijt over heeft betuigd.”
Noorman zegt het vooral ook belangrijk te vinden dat de tentoonstelling er is omdat ‘slavernij is blijven voortbestaan”. Er moeten lessen getrokken worden uit het verleden en dat kan met zo’n tentoonstelling, aldus Noorman.“Ook heden ten dage is sprake van slavernij. Die verbinding vanuit het verleden naar het heden vinden we heel belangrijk.”
Voor scholen in Suriname is een speciaal lesprogramma ontwikkeld bij hun bezoek aan de tentoonstelling. Een bezoek dat overigens volledig gratis is. “Het is van belang dat juist scholieren de geschiedenis kennen om lessen te trekken in het heden, “aldus Noorman.
Balai is blij dat dankzij de tentoonstelling een groter publiek kan worden bereikt. “Niet iedereen leest en de ramp met slavenschip Leusden is de grootste moordpartij in de transatlantische slavenhandel. Dit moeten zoveel mogelijk mensen weten.”
Onderzoek
Al zijn hele leven is Balai in de ban is van slavernij. “Het is een deel van mijn roots. Mijn voorouders waren slaven, dus vandaar.” Toen Balai jaren terug in Londen was, stuitte hij per toeval op het boek ‘The Dutch in the Atlantic Slave Trade 1600- 1815’ van Johannes Postma. In een enkele zin las Balai dat de tragische scheepsramp notabene in Suriname had plaatsgehad. “Ik was verbijsterd,” zegt hij als hij aan dit moment terugdenkt. Na het lezen van die ene zin moest en zou Balai meer over de ramp weten.
Balai, die Rechten en Caraibistiek heeft gestudeerd, zegt dat hij “de tijd, achtergrond en drive” had om het onderzoek te doen. Hij bracht vele uren door in het Nationaal Archief in Den Haag, het Amsterdams archief, sprak met kenners over deze periode, bevroeg scheepvaartdeskundigen en raadpleegde tal van historisch-wetenschappelijke boekwerken. Na 5 jaar promoveerde hij in 2011. Het boek Het slavenschip Leusden- Slavenschepen en de West-Indische Compagnie 1720- 1738 werd door uitgeverij Walburg Press in hetzelfde jaar uitgebracht.
Gezamenlijk onderzoek wrak
Balai had nooit gedacht dat zijn onderzoek zo’n vaart zou nemen. Hij vindt het “een eer” dat zijn werk zoveel navolging heeft. Zo werd door Henri Strijk de documentaire Slavenschip Leusden, sabi yu historia gemaakt. En daarna nog eentje. Leusden, de zielenrust, door Xaviera Arnhem, een student journalistiek, die samen met andere journalistiekstudenten uit Nederland en Suriname in de eerste documentaire voorkomt. In Slavenschip Leusden, sabi yu rutu is onder andere te zien en te horen hoe twintig journalistiekstudenten uit beide landen het promotie-onderzoek bestudeerden en hierover schreven. Balai zelf komt natuurlijk ook aan het word.
Het meest in het oog springend is toch wel de tentoonstelling Slavenschip Leusden dat momenteel simultaan in zowel Nederland als Suriname te zien is. Verder vindt vanaf 2014 archeologisch onderzoek plaats naar de locatie van de ramp. Het schip moet zijn vergaan aan de monding van de Marowijnerivier, aan de oostelijke grens van Suriname. Zeshonderd en tachtig slaven vonden de dood toen kapitein Jochem Outjes besloot om de luiken waar de gevangen zaten dicht te laten nadat het schip tegen een zandbank was opgevaren. Archeologen en andere onderzoekers uit Nederland, Groot-Brittannie en Suriname zullen straks samenwerken om het wrak te localiseren vertelt ambassadeur ad interim Ernst Noorman.
In augustus 2013 werd al met dit onderzoek begonnen, maar dit moest vanwege financiele redenen worden gestaakt. Doordat de Nederlandse en Surinaamse regering via diverse instellingen geld hebben vrijgemaakt, is hernieuwd onderzoek mogelijk. Noorman: “Het is belangrijk dat er tastbaar bewijs komt dat deze ramp echt heeft plaatsgevonden.”
Balai’s uiteindelijk doel. Dat de geschiedenis van de slavernij onderdeel wordt van het collectief geheugen van Nederland en Suriname.