In de haven van Pasajes, aan de noordkust van Spanje, hijst de bemanning van de Attalaya Berria een blauwvintonijn van 300 kilo aan wal. Ass Malick (46) sleept vermoeid de enorme vis op een kar en rijdt hem de loods in. Hij heeft niet geslapen en ook niet gegeten, dat kan pas na zonsondergang vanwege de ramadan. Malick is een van de vele migranten uit Senegal die in de Spaanse visserij werkt. “Je bent veel van huis en slapen doe je alleen als het kan”, aldus Ass Malick over het vak.
Spanje vangt met afstand de meeste vis van de Europese Unie, waarvan een groot deel voor de export bedoeld is, onder meer naar Nederland. Het land haalt jaarlijks bijna een kwart van de totale EU-vangst binnen. De dorpen langs de noordkust van Spanje, waaronder die van Baskenland, zijn verantwoordelijk voor meer dan 70 procent van de visvangst van het land.
Deel dit
De plundering van de Senegalese wateren is een belangrijke drijfveer voor migratie naar Europa
De visserij aan de Baskische kust wordt nog altijd gedomineerd door familiebedrijven, maar de jongere generatie gaat niet meer de zee op: 42 procent van de Spaanse vissers is ouder dan 50. De opvolging is eenprobleem, want werk aan land vinden jongeren verleidelijker. “Ondanks een goed salaris als visser, wil iedereen ambtenaar worden!”, zegt Emeterio Urresti, voorzitter van de visserijvereniging in het Baskische Getaria. “Dat biedt meer zekerheid en veiligheid, en na het werk kun je afspreken met je vrienden.” Met dagen van meer dan zestien uur, soms weken van huis, het trotseren van zware stormen en moeilijke omstandigheden, biedt de visserij die zekerheid niet.
Arbeidsmigranten worden door Spanje gezien als dé oplossing voor het gebrek aan animo voor de visserij in Europa. Zij nemen de lange dagen en het zware werk voor lief. Maar voor technische functies, zoals het beheer van koelsystemen en motoren, zijn geen arbeiders te vinden, zegt Urresti. En veel migranten willen volgens hem niet investeren in een technische opleiding of de aanschaf van een eigen boot. Dat past namelijk niet in hun toekomstplannen: werken, sparen en uiteindelijk terugkeren naar het land van herkomst.
Honderdduizenden werkvergunningen
Binnen de Spaanse regering wordt onderhandeld over een nieuwe migratieregeling waarmee honderdduizenden ongedocumenteerde migranten – de aantallen die genoemd worden variëren van 300.000 tot 1 miljoen –een verblijfs- en werkvergunning krijgen, mits ze vóór 31 december 2024 in Spanje arriveerden. Er zijn verschillende motieven voor de maatregel, waaronder juridische zekerheid voor migranten, arbeidsuitbuiting tegengaan en tekorten verlichten in verschillende sectoren. Wat de regeling precies zal betekenen voor de visserij is onzeker, maar mogelijk kunnen arbeidstekorten sneller en op een legale manier worden opgelost.
Barcelona of de dood
Gorgui Sarr (42), een vriend van Ass Malick werkt in Orio, een klein vissersdorp op slechts een half uur rijden van Ass’ woonplaats Irún. De twee kennen elkaar uit de Senegalese gemeenschap en komen zo nu en dan bij elkaar over de vloer. Ze zitten op een ruime sofa in de woonkamer van Sarr en nippen van mierzoete thee uit minuscule theeglaasjes.
Sarr groeide op in de Senegalese hoofdstad Dakar en werkte als soldeerder en visser op een Italiaanse megatrawler voor de Senegalese kust. De Senegalese wateren zijn gewilde visgronden voor Europese en Chinese trawlers. Bijna de helft van de schepen daar is buitenlands, waarvan een groot deel Spaans. Al decennialang wordt het gebied dramatisch overbevist met grote gevolgen voor werk- en voedselzekerheid van de lokale gemeenschap. De plundering van de Senegalese wateren is een belangrijke drijfveer voor migratie naar Europa, blijkt uit een recent rapport van de Environmental Justice Foundation.
Toen de Italiaanse megatrawler werd verkocht, bleef Sarr werkloos achter. In 2006 vertrok hij per cayuco (een Senegalese vissersboot) naar de Canarische Eilanden, op zoek naar een beter leven. Net als Malick, die de wanhoop achter de levensgevaarlijke reis benadrukt: “In Senegal zeggen we Barcelona, ou Barzakh: Barcelona of de dood.”
Deel dit
Mijn moeder dacht: de buurjongen stuurt na een jaar al geld. Waarom mijn zoon niet?
Na veertig dagen vastgehouden te zijn door de immigratiepolitie werd Sarr vrijgelaten. Dankzij een neef in Orio, mocht hij zonder papieren naar het vasteland reizen. Via via vond hij werk in een restaurant, hij werd kok en bood zich vervolgens aan als scheepschef op een vissersboot.
Malick begon in de tuinbouw in Almería, in het zuiden van Spanje. Een streek die bekendstaat als de ‘zee van plastic’ vanwege de ontelbare kassen die reiken tot aan de horizon. Bovendien is het een plek waar arbeidsmigranten veelal worden uitgebuit. Via vele omzwervingen belandde hij aan de noordkust van Spanje. Op een dag liep hij met zijn zwangere vrouw, die kort daarvoor was overgekomen uit Senegal, langs de kade. Daar liep hij Andoni, de kapitein van de Attalaya Berria, tegen het lijf. “Op de dag dat mijn vrouw beviel, belde Andoni mij op, of ik voor hem wilde werken.” Malick pakte die kans. Zestien jaar later is hij het meest ervaren bemanningslid op de boot,
Zoals veel migranten in Spanje leefden Sarr en Malick de eerste jaren zonder papieren, wat legaal werken onmogelijk maakte. Voor een werkvergunning moeten migranten aantonen dat ze minstens drie jaar in een Spaanse gemeente ingeschreven staan. “Dat vormt vaak het eerste struikelblok”, zegt migratie-advocaat Asier Arrieta Sarratea. “Er is geen legale manier om rond te komen, dit systeem duwt mensen richting zwart werk en uitbuiting.”
Gewilde bemanningsleden
Sommigen leven meer dan tien jaar zonder papieren omdat ze zich nergens kunnen inschrijven. In die eerste fase van migratie is een netwerk van mensen die helpen dus onmisbaar. Sarr had geluk: zijn neef bood onderdak. Toch bleef het wringen. “Je wil werken, iets terugdoen, maar dat kan niet. Soms lag ik huilend in bed.” Ze zwegen over het zware bestaan tegen hun familie. Ass Malick: “Mijn moeder begon te twijfelen: haar buurjongen die illegaal in Almería werkte, stuurde na een jaar al geld. Waarom haar zoon niet?”
Twintig jaar geleden verschenen de eerste Senegalezen in de haven van Hondarribia in Baskenland, net over de grens met Frankrijk. Nu komt de helft van de bemanning uit Senegal, de andere helft bestaat uit andere migranten – voornamelijk uit Marokko, Latijns-Amerika – en Spanjaarden. In hun zoektocht naar stabiliteit biedt de visserij voor veel Senegalese migranten een uitkomst. In Senegal werkt 20 procent van de bevolking in de visserij, dus veel van hen kennen de omstandigheden op zee goed. Dat maakt ze gewilde bemanningsleden voor de Spaanse vissersvloot. Als visser op een Baskische boot verdien je met een jaarinkomen van 50.000 euro ruim het dubbele in vergelijking tot elders in Spanje. Baskenland is de rijkste regio van Spanje: daardoor liggen salarissen een stuk hoger, maar is ook het levensonderhoud flink duurder.
In de haven van Getaria kijken Abdoul en Ousmane in de regen toe hoe een vissersschip wordt klaargemaakt voor vertrek. Abdoul, al zes jaar in Spanje, spreekt even met de kapitein. “Alle boten zitten vol”, hoort hij. Toch komen ze iedere ochtend opnieuw naar de havens van verschillende dorpen, hopend op een plek aan boord. Ousmane, zeven jaar in Spanje, had vorig jaar werk, maar de boot waar hij op werkte werd verkocht, toen stond iedereen weer op straat.
Deel dit
Ik hoop dat mijn zoon gaat studeren, zodat hij een beter leven heeft dan wij
Een kleine man met een wat gedrongen postuur komt erbij staan. Zijn korte vlechten komen onder zijn pet vandaan. Mamadouh Sarr (47) is al twintig jaar in Spanje en heeft het hele land gezien. Hij werkte in de fruitteelt in Catalonië, de olijfpluk in Andalusië en vijf jaar in de visserij van Galicië. Nu loopt hij met zijn cv onder de arm de havens van Baskenland langs, op zoek naar een mogelijkheid. “Alles draait om relaties opbouwen,” zegt hij. “Soms valt een bemanningslid uit of gaat iemand met pensioen. Dan ontstaat er een opening.” Vooral de tonijnvisserij biedt kansen, omdat dat vaak lange tochten zijn en veel oudere vissers dan liever thuisblijven. “Eenmaal aan boord kun je een band opbouwen met de kapitein en bemanning. Dat is cruciaal voor meer werk”, vertelt hij. Maar de tijden veranderen: vroeger belden kapiteins hem op, nu moet hij het werk zelf zoeken.
De bemanning van de Txingudi in Hondarribia maakt zich klaar om uit te varen. Op de vraag of iemand ervan droomt om kapitein te worden, zeggen ze allemaal nee. De verantwoordelijkheid is groot, de opleiding duurt jaren. Dat past niet binnen hun doel: sparen en terugkeren naar Senegal. Wanneer dat precies is weten ze niet. “Tot mijn pensioen op een vissersboot? Ben je gek! Dan ben je te oud en kun je niks meer”, roept een van de bemanningsleden. Ze moeten allemaal lachen.
Geen toekomst op zee
Gorgui Sarr wist drie jaar geleden zijn vrouw en kinderen naar Spanje te halen. Voor hem is de keuze duidelijk: zijn zoon Suleyman zal geen visser worden. “Mijn vader was visser op een houten boot in Senegal, ik ben visser hier. In een maand verdien ik wat hij in een jaar verdiende. Ik hoop dat mijn zoon gaat studeren. Uiteindelijk willen we allemaal dat onze kinderen een beter leven hebben dan wij.”
Ass Malick woont inmiddels achttien jaar in Irún en heeft er zijn leven opgebouwd. Hij heeft stabiel werk en wordt gerespecteerd door de mensen om hem heen. Toch ziet hij zijn toekomst niet op zee. “Senegal is een prachtig land met veel mogelijkheden.” Hij droomt van een eigen onderneming in het toerisme, het land laten zien zoals het écht is. “Dat is beter dan kapitein worden in een sector waarin het steeds moeilijker wordt.”
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand