Vlnr: Saskia van Rees, Miguel Ririhena, Jessica Maes, Niels Lam. Beeld: Vlnr: Eigen foto, GroenLinks Tynaarlo, Suzan Alberts, Tanneke Beudeker

Progressief op het platteland: ‘Ik durfde me niet tegen zwarte piet uit te spreken’

Is-ie er nou wel of niet, die kloof tussen ‘stad’ en ‘platteland’? Vier progressieve plattelanders over leven in een dorp als progressief gestemde inwoner. ‘Ik loop niet met mijn linkse idealen te koop.’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Bijna 60 procent van de Nederlanders zegt een kloof te ervaren de stad en het platteland. Daar valt wel iets op af te dingen: recent onderzoek laat zien dat mensen buiten de Randstad wel een afstand voelen tot de politiek in ‘Den Haag’, maar op inhoudelijke thema’s niet recht tegenover Randstedelingen staan. De kloof zou volgens de onderzoeker veel meer te maken hebben met kenmerken als opleiding.

Toch is het beeld ‘stad versus platteland’ hardnekkig. Vier progressieve ‘plattelanders’ delen hun beleving van wonen in een dorp als progressief gestemde inwoners, en of zij de kloof ervaren.

‘Ik vind het hier eerlijk gezegd soms best akelig’

Jessica Maes (34) is werkzaam als orthopedagoog en gedragswetenschapper. Daarnaast is ze actief in de belangenbehartiging van transgender personen met een licht verstandelijke beperking. Samen met haar vriendin woont ze in de Limburgse gemeente Landgraaf.
Jessica MaesBeeld: Suzan Alberts
“Ik verhuisde anderhalf jaar geleden van Maastricht naar Landgraaf, vooral bekend van Pinkpop. Tijdens dat weekend staat alles op z’n kop hier, verder is het de rest van het jaar rustig. Het is absoluut geen stad. Daar is nog een mengelmoes van mensen, hier in het dorp wordt veelal vanuit wij-zij gedacht.

In het begin dacht ik: jeetje, waar ben ik terechtgekomen. Er komt veel armoede voor en het voelt als een overwegend conservatieve omgeving. Dat merk ik doordat er aan de lopende band posters worden opgehangen met teksten als ‘eigen volk eerst’. Zodra er verkiezingen zijn, merk je dat een partij als FvD hier heel erg leeft. Rond sinterklaastijd zie je ook overal anti-Kick Out Zwarte Piet-posters hangen.

Ik ben bang voor agressie uit rechtse groeperingen

Ik vind het hier eerlijk gezegd soms best akelig. Ik ben heel links en wil daarvoor uitkomen, bijvoorbeeld door de regenboogvlag uit te hangen, maar ben bang voor fysieke agressie en vandalisme uit rechtse groeperingen. Ik woon nu samen met mijn vriendin en zij heeft compleet geen angst. Het ‘voordeel’ van lesbische onzichtbaarheid is dat wanneer wij over straat lopen, wij er niet worden uitgepikt als koppel. Laatst vroeg iemand nog of ze mijn zus is. Als mensen daarvan uitgaan en ons daardoor met rust laten, so be it. Ik probeer onopvallend te zijn, al ben ik me ervan bewust dat er mensen zijn die dat niet kunnen door bijvoorbeeld hun huidskleur of genderexpressie.

In mijn straat hangen posters met rechtse leuzen. Als ze haatdragend zijn, maak ik daar melding van bij de politie. Daar bezorg ik ze veel werk mee, maar ik zie het als mijn taak. Ik zie het ook als mijn taak om het gesprek omtrent inclusie en diversiteit aan te gaan. Dit kan wel complex zijn. In de wij-zijgedachte ben ik een Limburger. Toch is mijn visie linkser dan die van de gemiddelde Limburger. Dan ben ik weer de ander. Ik hoor soms dat mensen zich door het ‘hele lhbti-gedoe’ als hetero gediscrimineerd voelen en ‘dat zwarte piet nu eenmaal traditie is’. Mijn linkse hart bloedt dan. Wel heb ik geleerd dat een gesprek over leven en laten leven met een ‘un teske koffie en un stok vlaai’ wel veel oplevert.”

‘Als ik de supermarkt in loop, kijken sommige mensen op’

Niels Lam (50) is sociaal werker en queer coach en heeft zijn eigen praktijk voor lhbti+’ers en geadopteerden. Zelf is hij geadopteerd uit Nigeria. Samen met zijn man en hun twee Maine Coon-katten woont hij in het Gelderse dorp Eerbeek van zo’n 9.845 inwoners.
Niels LamBeeld: Tanneke Beudeker
“Ik ben opgegroeid in een adoptiegezin in de Noordoostpolder, destijds een vrij witte omgeving. Tijdens mijn jeugd was er geen ruimte voor mijn geaardheid, waardoor ik mijn coming-out pas op latere leeftijd beleefde. Toen mijn man en ik een huis kochten in Heveadorp, een klein dorpje onder Oosterbeek, werden we meteen welkom geheten door de buren die aan de deur verschenen met een bos bloemen.

We zijn in onze straat, voor zover we weten, de enige openlijke lhbti+’ers. Daar wordt helemaal niet raar over gedaan. Een paar weken geleden hing ik voor de COC-vlaggenactie onze regenboogvlag uit. We hoorden er niks vervelends over. In Amsterdam hebben we meer last gehad door onze geaardheid dan hier in het dorp. We zijn uitgescholden en tijdens de Pride Amsterdam werden mijn man en ik, samen met een bevriend stel, aangereden in de Reguliersdwarsstraat. Gelukkig hielden we daar geen fysiek letsel aan over.

Ik heb hier nooit vervelende ervaringen gehad vanwege mijn opvattingen

Ik heb hier nooit vervelende ervaringen gehad vanwege mijn progressieve opvattingen. Het scheelt misschien dat ik geen moeilijk persoon ben met wie je grote conflicten krijgt. De regenboogvlag ophangen wordt in onze buurt wel geaccepteerd, maar ik weet niet hoe het zou zijn als ik er daadwerkelijk gesprekken over zou voeren. Onlangs ben ik mijn eigen queer coachingspraktijk aan huis begonnen, op het gebied van gender- en seksuele diversiteit.

Ik merk wel dat ik, in tegenstelling tot mijn man, opval door mijn voorkomen. Ik ben van kleur, heb een afro en ik ben heel beweeglijk. Dan word je sneller gezien als de ‘typische’ homo. Als ik de supermarkt in loop, kijken sommige mensen wel op. Ze moeten wennen aan mensen van kleur, omdat er niet veel in het dorp wonen.

In Eerbeek wordt voor jongeren best het nodige georganiseerd, maar niet specifiek voor lhbti+ jongeren. Zij moeten nu naar omliggende plaatsen gaan zoals Apeldoorn, Zutphen of Arnhem. Het zou goed zijn als lhbti+ jongeren die hier wonen, een plek hebben waar ze naartoe kunnen of dat er ook activiteiten voor hen worden georganiseerd. De vlag uithangen bij de bibliotheek kan al wat betekenen. Ik denk dat het in ons dorp mogelijk is, en ik stel me graag beschikbaar om dit met andere mensen of organisaties te doen.”

‘Ik durfde me niet tegen zwarte piet uit te spreken’

Miguel Ririhena (46) is wethouder Mens & Maatschappij voor GroenLinks in de Drentse gemeente Tynaarlo. Samen met zijn vrouw, twee kinderen, een hond, kat, kippen en een haan woont hij in het 4.049 inwoners tellende dorp Vries.
Miguel RirihenaBeeld: GroenLinks Tynaarlo
“Ik ben geboren en getogen in Zevenaar, werd volwassen in Arnhem, vond stabiliteit en werd vader in Groningen. Sinds 2015 heb ik met mijn gezin de rust en ruimte gevonden in het pittoreske dorp Vries. Ik zou niet meer naar de stad willen. Misschien is het geromantiseerd, maar ik heb de indruk dat het tempo in ons dorp een stuk lager ligt dan in de stad. Als ik ’s morgen wandel met de honden, groet ik iedereen die ik tegenkom. Iedereen kent elkaar.
Ik ben van Molukse komaf en ik ben opgegroeid in een wij-cultuur waarin je naar elkaar omkijkt. Daarom kan ik goed aarden in een dorp, want hier is dat net zo. In Drenthe noemen ze dat naoberschap (‘nabuurschap’, red.): er heerst een sterke gemeenschapszin. Mensen zijn hechter met elkaar, maar, en dat heb ik ook ervaren binnen de Molukse gemeenschap, er is ook sprake van sociale controle. Dat is anders in een stad, waar je anoniemer bent.

In de stad is het makkelijker je uit te spreken, omdat je meer gelijkgestemden om je heen hebt. De zwartepietendiscussie schuurt enorm hier in het noorden. Toen we hier net woonden en mijn kinderen jonger waren, gingen we naar hun eerste Sinterklaas-intocht. Sinterklaas kwam binnen met allemaal zwarte pieten. Ik sprak de burgemeester er gelijk op aan. Zijn antwoord luidde: daar moet je heel voorzichtig mee zijn, want dan word je bedreigd en je hebt jonge kinderen. Voor het eerst in mijn leven durfde ik me niet uit te spreken.

Ik denk dat conservatief en progressief goed naast elkaar kunnen bestaan

Ik moet bekennen dat ik me zorgen maak over de toekomst van het platteland. Als wethouder zie ik de verschraling van voorzieningen. Buslijnen worden opgeheven, sociale voorzieningen verdwijnen. Vooral nieuwkomers en inwoners die financieel minder krachtig zijn worden daar hard door geraakt. Zo’n buslijn is een vorm van toegankelijkheid en inclusie. Er is nu een belbus die volledig draait op gepensioneerde vrijwilligers. Maar de dienst staat onder druk, omdat er zoveel gebruik van wordt gemaakt.

Ik denk dat conservatief en progressief goed naast elkaar kunnen bestaan. Als verschillende culturen, zowel de stadse als de plattelandsculturen, samengaan, pluk je daar de vruchten van. Ik kan iedereen aanraden, wanneer je wat ouder bent en kinderen hebt, om in een landelijk gebied te wonen. De gemeenschapszin van het platteland in combinatie met het culturele en progressieve van een stad kan heel mooi samengaan.”

‘Ik loop niet met mijn linkse idealen te koop’

Saskia van Rees (64) is gepensioneerd en werkte jarenlang als NT2 docent. Ze geeft nu als vrijwilliger taalles op een crisisnoodopvang. Samen met haar partner woont ze in Mijnsheerenland, een dorp met 4.685 inwoners in de Zuid-Hollandse gemeente Hoeksche Waard.
Saskia van ReesBeeld: Eigen foto
“Mijn rechtvaardigheidsgevoel begon al als puber, toen ik over apartheid hoorde en meer socialistische vrienden kreeg. Als je eenmaal weet van onrecht, kan je het niet meer ‘onweten’ hè. Ik demonstreerde tegen kruisraketten en heb twee jaar doorgebracht in het Vredes Actie Kamp. Mijn dochter werd geboren, waarna ik keurig ging werken.

Toen ik op mijn vijftigste terugverhuisde naar het dorp waar ik ben opgegroeid, voelde het als een warm bad waarin ik thuiskwam. Met mijn linkse idealen loop ik niet te koop, dus niemand, behalve mijn vrienden, weet dat ik progressief denk. Buurtgenoten weten wel dat ik doorlopend kleding inzamel voor vluchtelingen. Sinds 2015 staan er regelmatig zakken kleding op de stoep.

Een rij omgekeerde vlaggen komt op mij fascistisch over, maar anderen verklaren me dan voor gek. Ik probeer me daarom te richten op positief actievoeren. Samen met mijn vriend heb ik een beeldhouwschuur op ons erf. Soms geven we ook workshops aan vluchtelingen. We zien mensen genieten en dat maakt ons weer blij.

Oekraïners worden hier duidelijk anders gezien dan andere vluchtelingen

De situatie in Oekraïne leeft erg en er wordt veel gedaan voor Oekraïners; in de verschillende ex-gemeentehuizen en bij mensen thuis wonen zo’n 400 Oekraïense vluchtelingen verspreid door de gemeente. Ze worden duidelijk anders gezien dan vluchtelingen uit andere landen. Met Hemelvaartsdag ging ik naar Ter Apel voor een protest tegen de onmenselijke omstandigheden toen vluchtelingen buiten moesten slapen. Bewoners kwamen bij ons en het werd gezellig. Er was muziek, er werd gedanst en we sliepen in tentjes op het veld voor het azc.

In mijn eigen dorp heb ik één keer een actie van de grond gekregen, tijdens corona: een wake voor de omgekomen vluchtelingen aan de Europese grenzen. Op het kerkplein stonden zo’n veertig mensen op anderhalve meter afstand van elkaar die het programma volgden. Ik was blij verrast met de opkomst, maar toen ik daarna nog een keer een actie wilde organiseren, wilde het kerkblad de omroep niet meer publiceren. Dit soort dingen moet je dus blijkbaar niet te vaak doen.”

Utrecht de progressiefste! Of lijkt dat maar?

Ruim 100 petities per maand: wat leveren ze op?

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons