Als de Amerikaanse Julie Keith(42) de verpakking van Halloween-versieringen voor haar twee kinderen openmaakt, vindt ze een handgeschreven briefje. In gebrekkig Engels wordt geschreven over de onmenslijke toestanden en martelpraktijken in het werkkamp Masinjia in Noord-Oost China, waar de Halloweenversieringen zijn gemaakt.
De anonieme gedetineerde vraagt de brief door te sturen naar de VN-Mensenrechtenraad. Keith doet dat, waarna er internationaal aandacht komt voor het Chinese beleid van ‘heropvoeding door arbeid’. De brief heeft ertoe geleid dat tientallen ex-gedetineerden hun verhaal in de openbaarheid durfden te vertellen.
Maar de identiteit van de briefschrijver bleef een mysterie. Er werd gespeculeerd of hij/zij wel een echte ingezetene van een Chinees werkkamp zou zijn, of een creatieve activist die aandacht probeert te vestigen op het onderwerp.
Deze zomer openbaarde de briefschrijver zich dan toch. Een 47-jarige voormalig ingezetene van het Masanjia kamp zegt dat hij de auteur is van de noodbrief. Zangh (zijn achternaam wil hij graag geheim houden uit angst voor vervolging) woont in Peking en is aanhanger van de Falung Gong, de bij wet verboden spirituele beweging. Zangh zegt tijdens twee jaar gevangenschap twintig dergelijke brieven te hebben geschreven, in het diepste geheim.
Hij verstopte ze in Engelstalige verpakkingen met de hoop dat ze een westerse bestemming hadden. “Lange tijd fantaseerde ik dat enkele van mijn brieven elders ontdekt zouden worden, maar na verloop van tijd gaf ik de hoop op.”
Lees meer bij The New York Times