In 1949 besloot de Nederlandse regering 1,5 miljoen gulden ter beschikking te stellen voor een hulpprogramma van de Verenigde Naties. Volgende week, 3 oktober, is dit alweer zestig jaar geleden.
Terugblik
Ontwikkelingssamenwerking betekent investeren in de moeilijkste omstandigheden. Tevreden zijn over ontwikkelingssamenwerking vindt Joris Eekhout, directeur van VSO Nederland, een groot woord. “Er zijn veel inspanningen verricht die ervoor gezorgd hebben dat mensen die leven onder de armoedegrens, meer mogelijkheden hebben gekregen. Alleen is het niet gelukt om de groeiende bevolking en armoede op alle fronten het hoofd te bieden.” De afgelopen zestig jaar heeft Nederlandse steun wel nieuwe inzichten opgeleverd. Voor ICCO is bijvoorbeeld capaciteitsontwikkeling een belangrijk leerpunt geweest. “Helaas is het geen les geweest voor de ontwikkelingssamenwerking”, benadrukt adjunct-directeur Harry Derksen.
Een duidelijke verandering vergeleken met het begin van ontwikkelingssamenwerking, is de toename van Particuliere Initiatieven (PI). COS Gelderland ziet een duidelijke stijging in het aantal PI’s dat wordt opgericht. “In vergelijking met 35 jaar geleden, toen het COS werd opgericht, zijn er veel meer mensen die het idee hebben zelf iets te moeten doen”, vertelt woordvoerdster Irma Janssen. Dat verandering niet alleen wordt gerealiseerd door kennis of financiële input, heeft VSO Nederland de afgelopen jaren wel geleerd. “Kennis moet beter benut en gedeeld worden met andere lokale partners en de lokale overheid moet daarbij betrokken worden om betere voorwaarden te scheppen voor burgers”, aldus Eekhout.
60 jaar is een lange tijd, maar “de strijd tegen armoede is er één van lange adem”, zo zegt Sheila Karmal, woordvoerdster van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ook Derksen legt hier de nadruk op: “Het werken en investeren in mensen op langere termijn, dat werkt. Uiteindelijk betaalt zich dit terug. Voor ons is het een les geweest dat we dingen los moeten laten. Op een bepaald moment moet je toegeven dat mensen het zelf wel kunnen.”
Toch verwacht COS dat de stijging van het aantal particuliere initiatieven wel doorzet: “Enerzijds is het te hopen van niet, het zou beter zijn als de initiatieven niet meer nodig zouden zijn. Maar van de andere kant laat het wel een vergroot bewustzijn zien onder mensen. Er is nog zoveel te doen.”
Toekomst
“Helaas is hulp nog steeds nodig. De armoede in de wereld is nog te groot en veel mensen zijn nog dagelijks slachtoffer van onderdrukking en geweld”, aldus Karmal. Volgens haar is het van belang om juist nu de strijd niet op te geven in de economisch turbulente tijden.
Net als Karmal, vindt ook Eekhout ontwikkelingssamenwerking nog steeds nodig. Ontwikkelingssamenwerking is nog steeds nodig om elkaar zo nu en dan een helpende hand aan te bieden. “Het is belangrijk onze eigen nationale problemen, die vaak torenhoog worden opgeblazen, in een ander daglicht te stellen.”
Wat Derksen betreft mag ontwikkelingssamenwerking wel afgeschaft worden en moeten we ons richten op internationale samenwerking. “Er zijn zoveel goede veranderingen en capaciteiten in ontwikkelingslanden, als je deze verbindt met internationale samenwerking, dan heb je geweldige mogelijkheden.”