Het lastige van debatten over ontwikkelingshulp is vaak dat er voor elk voorbeeld weer een tegenvoorbeeld bestaat. ‘Hulp is niet alleen filantropie. Je laat je gezicht zien en later wordt zo’n land je handelspartner. Dat is winst voor beide partijen.’ Dat zegt Paul Hoebink, hoogleraar Ontwikkelingsstudies aan de universiteit van Nijmegen en een voorstander van hulp.
Een uitgesproken tegenstander is de econoom Hans Labohm. In de jaren zeventig werkte hij op het ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking onder Jan Pronk. ‘Door sinterklaas te spelen en met geld te strooien, maak je landen niet beter. Je maakt ze afhankelijk.’
Goed kijken
Het was daarom goed dat er nog een aantal sprekers was, die zelf jarenlang hadden gewerkt in arme landen. Ze vertelden geen juichverhalen, in tegendeel soms. Maar over een ding waren ze het eens: wie goed kijkt, die ziet problemen waar hulp bij nodig is. ‘Geef die hulp, maar maak jezelf overbodig en pak daarna weer een nieuw probleem aan’.
Een ‘Meisje van vijftien’ (zie kader), speciale gast op deze avond, bleek het met de veldwerkers eens. ‘Later ga ik ontwikkelingshulp doen’, zo schreef ze deze zomer in een brief aan de rubriek ‘Achterwerk’ van de VPRO-gids. En daar bleef ze bij. ‘Gewoon omdat arme mensen zielig zijn en ik denk iets te kunnen doen.’
‘Later ga ik ontwikkelingshulp doen’
‘Later ga ik ontwikkelingshulp doen. Want ik word niet goed van […] die armoede en ongelijkheid. Iedereen is zo mega verwend! Ik word er echt ziek van, en dan maar zeuren van: er zitten te veel kruiden op mijn eten. Terwijl in de derde wereldlanden iedereen gewoon dood gaat van de honger en de dorst, ik vind dat zo zielig.’ Meisje van 15.
Floor Swier, zo heet ze voluit en ze is net zestien geworden. Het fragment hierboven komt uit een brief die ze deze zomer schreef aan de rubriek ‘Achterwerk’ van de VPRO-gids. ‘ Door die brief werd ze uitgenodigd als speciale gast voor een debat in De Balie in Amsterdam over de zin van ontwikkelingssamenwerking. Haar ouders en broer zijn meegereisd uit Zwolle. Maar de zenuwen, voorafgaand aan haar optreden, spelen haar een beetje parten. Floor moet vaak giechelen en geeft soms nogal korte antwoorden.
Zijn je ouders een beetje trots op je? Ik geloof het wel. Maar ze wisten eerst niet dat ik die brief geschreven had. En op school heb ik niemand gezegd dat ik vanavond hier op het podium sta.
Waarom? Dan gaan ze vragen stellen en dat vind ik stom. Sommigen denken ook dat ik mijn leven vergooi als ik zeg dat ik ontwikkelingshulp wil gaan doen.
Maar je schreef wel die brief aan Achterwerk… Ja. Hihi.
Hoezo? Nou gewoon, omdat alles zo oneerlijk is. Dat er bijvoorbeeld olie wordt gehaald uit arme landen die er dan te weinig geld voor krijgen. Of dat kinderen voor weinig geld kleren in elkaar zetten onder slechte omstandigheden.
Maar jij denkt dat je kunt helpen. Mmja… Ik wilde vroeger ook altijd dieren helpen. Slakken bij het oversteken van de straat bijvoorbeeld, hihi. Maar mensen vind ik toch belangrijker.
Je zou ook gewoon geld aan een goed doel kunnen geven en lekker in Nederland kunnen blijven. Ja, maar als ik dáár help, weet ik tenminste dat het geld echt goed wordt besteed. Dat vind ik wel belangrijk. |