![]() |
Een olifant die op een landmijn is |
Tijdens de burgeroorlog was Angola behalve voor mensen ook voor olifanten niet pluis. Rebellen maakten jacht op de dieren om het ivoor van hun slagtanden te verkopen. Na de oorlog bleef het gebied voor de olifanten gevaarlijk vanwege de vele landmijnen die er door de strijdende partijen in de grond zijn gestopt. Veel olifanten verloren een been of een slurf door de mijnen en stierven vervolgens een langzame pijnlijke dood.
Kennelijk hebben olifanten van het noodlot dat hun soortgenoten heeft getroffen, geleerd. Martin Chase, een bioloog in dienst van de milieuorganisatie Elephants Without Borders, concludeert in elk geval uit satellietbeelden dat de olifanten hun routes hebben verlegd. Zijn waarnemingen worden ondersteund door observaties van zijn organisatie ter plekke. De dierenbeschermers treffen minder dode en gewonde dikhuiden in het gebied aan.
Geurdetectors
Hoe de olifanten weten dat ze bepaalde gevarenzones beter kunnen vermijden, weten de wetenschappers nog niet. "Misschien zijn de dieren in staat om de mijnen te ruiken", suggereert Ian Whyte, een wetenschapper van het Krugerpark in Zuid-Afrika, in het artikel van National Geographic News. "Als de dieren lopen dan snuffelen ze vaak met hun slurf over de grond. Wie weet pikken ze zo de mijnen eruit."
Maar het kan volgens de bioloog ook goed zijn dat de dieren hebben gezien dat een soortgenoot op een mijn is gestapt en dit onthouden en aan elkaar doorgeven. Een olifant vergeet immers niet zo gauw.
Hoewel de olifanten zich kennelijk dus niet tweemaal aan dezelfde steen stoten, is het volgens de wetenschapers desalniettemin noodzakelijk om de mijnen in het gebied te ruimen zodat de olifantenstand in Angola zich sneller kan herstellen.