Achtergrond

Nieuwe tapijttegels uit oude visnetten

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Interface is een beursgenoteerde multinational, met ronkende Amerikaanse promoteksten als ‘for us, design is a mindset and sustainability is the journey of a lifetime’. Maar op het kantoor bij de fabriek voor de Europese markt schenkt ‘senior vice president of operations’ van Interface Europa, Midden-Oosten en Afrika, zelf de koffie in voor het bezoek.

[[{“fid”:”29053″,”view_mode”:”file_styles_artikel_kwart_breedte”,”fields”:{“format”:”file_styles_artikel_kwart_breedte”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:””,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:””},”type”:”media”,”attributes”:{“class”:”styles file-styles artikel_kwart_breedte media-element file-file-styles-artikel-kwart-breedte”,”id”:”styles-5-0″}}]]Ton van Keken

'Duurzaamheid'

Bidmatjes
Het kantoor en de fabriek in Scherpenzeel, op negen hectare op de Utrechtse heuvelrug wordt jaarlijks dertien miljoen vierkante meter tapijttegel geproduceerd, is een mengelmoes van mondiale business grandeur en Hollandse nuchterheid. In een vitrine liggen nog de zadeldekjes, bidmatjes en minitapijtjes voor radio’s waar het ooit mee begon bij het Nederlandse bedrijf Heuga, uitvinder van de tapijttegel. “Mijn generatie is op die tegels opgegroeid, van die harde haren aan je knieën,” zegt Van Keken (52). Eigenlijk was de tapijttegel al een gigantisch duurzame innovatie ten opzichte van kamerbreed tapijt. Geen meters brede randen meer die afgesneden moesten worden waar vervolgens niks mee kon. En bij een vlek hoefde er nog maar één tegel vervangen te worden, in plaats van de hele vloer.

Bedrijfsprioriteit
Amerikaan Ray Anderson, die Heuga in 1988 overnam met zijn bedrijf Interface, merkte duurzaamheid in 1994 aan als bedrijfsprioriteit. “Anderson las het boek The Ecology of Commerce van Paul Hawken, omdat klanten uit California hem aanspraken op duurzaamheid,” vertelt Van Keken.  “Dat boek gaat over hoe we de aarde uitputten en de eindigheid van grondstoffen. Dat leidde bij Anderson tot een openbaring, zo kun je dat wel noemen.”
Twintig jaar later zit duurzaamheid in elke vezel van het bedrijf, zegt Van Keken. “Het doel is om in 2020 onze impact tot nul te reduceren. Bovendien hebben we de ambitie om restorative te worden, herstellend,” zegt Van Keken. “Nou kun je over ‘mission zero’ al filosoferen. Is dat überhaupt mogelijk? Op het moment dat ik hier zit en ik haal adem, stoot ik al co2 uit.” Toch vindt Van Keken de ambitie nuttig. “Het dwingt je tot out of the box-denken. Een ambitie die je toch wel gaat halen, maakt je lui.”

[[{“fid”:”29054″,”view_mode”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”fields”:{“format”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:””,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:””},”type”:”media”,”attributes”:{“class”:”styles file-styles artikel_halve_breedte media-element file-file-styles-artikel-halve-breedte”,”id”:”styles-4-0″}}]]Vissen naar oude netten

De vraag naar oud nylon is groter dan aanbod

Filipijnse vissers
Het project Net-Works is potentieel ‘herstellend’. Filipijnse vissers verzamelen in ruil voor geld oude visnetten waar garen voor nieuwe tapijttegels van wordt gemaakt. Het plan werd bedacht in 2011 tijdens een van de brainstormsessies die Interface regelmatig organiseert. Behalve eigen medewerkers was er ook iemand aanwezig van de ngo London Zoological Society. Visnetten recyclen, dat gebeurde al langer. Een Italiaanse nylonleverancier was daarmee begonnen, omdat de vraag naar gerecycled nylon groter is dan het aanbod. En de netten van de Europese industriële vaart zijn gigantisch, voetbalvelden groot. Daar zit nogal wat grondstof aan.

Een klein visnet levert met 600 gram nylon precies genoeg om één tegel van te maken

In de brainstormsessie kwam een aantal dingen bij elkaar: het probleem van de ‘walls of death’, de afgedankte visnetten die in de oceaan blijven zweven en onbeheerd tot in de eindigheid vis en andere zeedieren blijven vangen, de economisch barre situaties van vissersgemeenschappen, en de behoefte aan meer gerecycled nylon. Een klein visnet levert met 600 gram nylon precies genoeg om één tegel van te maken. De ngo had het contact met de vissersgemeenschappen, Interface de technische kennis en infrastructuur voor recycling.

[[{“fid”:”29056″,”view_mode”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”fields”:{“format”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:””,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:””},”type”:”media”,”attributes”:{“class”:”styles file-styles artikel_halve_breedte media-element file-file-styles-artikel-halve-breedte”,”id”:”styles-4-0″}}]]15.118 kilo visnet

Net Works haalde vorig jaar veel nylon uit de zee

Lang werd er niet op het idee gekauwd. In 2012 ging al een pilotproject van start in 26 dorpen in de Filipijnen. “Vorig jaar hebben we 15.118 kilo visnet ingezameld,” zegt Van Keken. “Dat klinkt veel, en dat is het ook, maar als je bedenkt dat we in deze fabriek zo’n negen miljoen kilo nylon per jaar gebruiken, is het weinig.”

Druivenpers
Net-Works wordt nu "opgeschaald" in de Filipijnen. En aan nieuwe locaties wordt gewerkt, India en Oost-Afrika staan in de planning. “Nu is dit project nog niet rendabel. Ook omdat de netten nu verscheept moeten worden naar Europa om gerecycled te worden.” Met de verpakking wordt druk geëxperimenteerd. Hoe minder ruimte de netten innemen tijdens het transport, hoe minder het kost. Van Keken pakt een iPad erbij en laat foto’s zien uit de Filipijnen, op allerlei manieren werd geprobeerd om de netten te verpakken. Tijdens een vakantie in Frankrijk zag Van Keken een ouderwetse druivenpers staan. Hij maakte er een foto van en postte hem op het interne blog voor de mensen die met Net-Works bezig zijn. “Een heel effectieve manier om lucht ergens uit te krijgen. Misschien is dit wel de oplossing.”

Maar in de toekomst zou verschepen helemaal niet nodig moeten zijn. Dan moet de recyclefabriek gewoon ter plekke staan, en dan kan het gerecyclede nylon de lokale fabriek van tapijttegels voeden. “Als dat lukt, gaan we inderdaad richting ‘restorative’ met Net-Works. We verbeteren het ecosysteem, creëren werkgelegenheid in arme gemeenschappen en recyclen eindige grondstof (nylon wordt gemaakt van olie, red.) met zo min mogelijk belasting voor het milieu bij het productieproces.”

[[{“fid”:”29057″,”view_mode”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”fields”:{“format”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:””,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:””},”type”:”media”,”attributes”:{“class”:”styles file-styles artikel_halve_breedte media-element file-file-styles-artikel-halve-breedte”,”id”:”styles-4-0″}}]]Nieuwe tegels in blauwe vlakken

Geitenharen
Tijdens een rondleiding over het fabrieksterrein toont Van Keken de recyclinginstallatie.  Gebruikte tegels komen met pallets binnen uit heel Europa. Ze gaan er aan de ene kant van de machine in, en komen er in keurige deeltjes uit: nylon voor recycling in de ene bak, een rubberachtige substantie voor een nieuwe onderkant voor tegels in een andere bak, en afvalmateriaal. “Voor dat laatste zoeken we ook nog een nuttige toepassing.”

De ouderwetse tegels met harde geitenharen waar het ooit mee begon, worden ook nog gemaakt. Met decennia oude machines. Een medewerker die al bijna vijftig jaar in dienst is, laat een flinke plank met naalden zien. Nog uit de Heuga-tijd. Daarmee worden nog steeds geitenharen door de tapijttegel geslagen. Duurzaam kan soms ook zonder innovatie.

 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons