Wie dacht dat een discussie over internationale samenwerking geen mens meer in beweging krijgt, heeft het mis. In een goed gevulde Nieuwspoort vond maandag de aftrap plaats van de Internationale Samenwerkingspoort, een onmoetingsplek waar bedrijven, ontwikkelingsorganisaties, wetenschappers en journalisten nadenken over de rol van Nederland in de wereld. Aan fraaie vergezichten ontbrak het niet. Maar hoe we het grote publiek voor het buitenland moeten boeien, dat bleef de vraag.
door Mirjam Vossen – foto Rebke Klokke
Waar was u toen koningin Beatrix haar aftreden aankondigde? Veel mensen herinneren zich na jaren nog precies wat ze deden op cruciale nieuwsmomenten. Ik weet niet of de aankondiging van Beatrix’ aftreden daartoe behoort. Ik weet wel waar ik was. Tussen pakweg 150 genodigden bracht ik maandagnamiddag door in een volgeladen perscentrum Nieuwspoort in Den Haag. We waren uitgenodigd voor de opening van de Internationale Samenwerkingspoort, kortweg ‘IS Poort’, een ontmoetingsplek waar ontwikkelingsorganisaties, bedrijven, wetenschappers en journalisten nadenken over de rol van Nederland in de wereld. En wij waren mazzelaars, want de de belangstelling voor deze aftrap was zo groot, dat er een wachtlijst was. Wie dacht dat de discussie over ontwikkelingssamenwerking intussen was doodgebloed, die heeft het mis.
Op de agenda stond de rol van Nederland in de wereld en de vraag hoe we de betrokkenheid in de samenleving kunnen vergroten. Het is een onderwerp dat me aan het hart gaat. Ik deelde dan ook de zorg die de initiatiefnemers van dit platform, Partos, VNO-NCW, Clingendael en NCDO, in hun uitnodigingsbrief optekenden: volgens onderzoek zijn we het meest geglobaliseerde land ter wereld. Maar de politiek lijkt zich steeds meer te bekommeren om binnenlandse problemen. Het kabinet bezuinigt bovendien fors op ontwikkelingssamenwerking, defensie en diplomatie. “Nederland mag niet met de rug naar buiten staan”, zo waarschuwde Alexander Kohnstamm van Partos, branchevereniging voor internationale samenwerking. “De vraag is hoe we de burger erbij kunnen betrekken. Die heeft nu meer oog voor de gevaren van globalisering dan voor de kansen.”
Nuffig geklaag
Een uitverkoren panel mocht daar de rest van de middag de tanden in zetten. Maar niet nadat minister Liliane Ploumen voor Internationale Handel en Ontwikkelingssamenwerking in haar speech de initiatiefnemers van repliek diende. Ze werd ‘ongemakkelijk’ van het beeld dat Nederland alleen maar bezig zou zijn met zichzelf. De aandacht voor het binnenland is volgens haar niet in tegenspraak met onze groeiende afhankelijkheid van het buitenland. Het is juist een logisch gevolg ervan. Ploumen: “Laten we eerlijk zijn: mondialisering kost ons ook wat. Banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld. Kiezers zijn niet gek ─ zij voelen dat hun zekerheden geen zekerheden meer zijn.” Die burgers, aldus de minister, kopen niets voor ‘nuffig geklaag over Nederland dat zich terugtrekt achter de dijken’.
Wat de minister betreft hebben we dus genoeg gezeurd over onze navelstaarderij. In plaats daarvan moeten we praten we over de uitgangspunten die onze rol in de wereld bepalen. En de vraag hoe we burgers, die zich al dan niet achter de dijken verschansen, daarbij kunnen betrekken. Zo’n discussie gaat van oudsher over de stereotype rol van Nederland als koopman en als dominee. De koopman zorgt voor onze eigen welvaart. De dominee doet goed in arme landen. Wat zou het worden in deze IS Poort?
Biaffra
Tom de Man, voorzitter van de commissie Internationale Samenwerking bij VNO-NCW, vertolkte het verhaal van de koopman. In de jaren 70 werkte De Man voor Heineken in Nigeria. Het bedrijf stuurde hem destijds zonder veel omhaal naar het onherbergzame Biaffra, waar hij met de voeten in de klei leerde wat ondernemen in Afrika is. Zijn ervaringen tekenden zijn blik op ontwikkeling: “Ik heb gezien hoezeer het aanwakkeren van economische activiteit tot een opbloei van de samenleving leidt. Economische ontwikkeling leidt altijd tot armoedevermindering – mits je er lokale boeren bij betrekt.” De Man ziet een belangrijke rol voor het Nederlandse mkb. Dat mist nu kansen om te investeren in Afrika, aldus De Man, omdat de risico’s te groot zijn. Nederlands ontwikkelingsgeld kan deze sector vooruit helpen, en daarmee de ontwikkelingslanden zelf.
Grammofoonplaat
Ko Colijn, directeur van Clingendael, introduceerde echter een nieuwe rol: die van beschermheer. Volgens Colijn moet menselijke veiligheid de leidraad worden in ons buitenlandbeleid. Hij vergeleek de wereld met een A-kant en een B-kant van een grammofoonplaat. “De A-kant is de oude geopolitieke wereld met soevereine staten. Daar draait het om veiligheid. Maar oorlogen tussen staten komen steeds minder voor. De B-kant is een wereld met nieuwe problemen, zoals het omgaan met mondiale publieke goederen, terrorisme en massavernietingswapens. Dat zijn problemen die we met zijn allen moeten oplossen. Dat is een netwerkwereld, waar nieuwe normen gelden en internationale verdragen ontstaan, zoals het verdrag tegen landmijnen.” Volgens Colijn moeten we als Nederland ‘muziek laten horen op beide kanten van de plaat.’
De dominee
De koopman en de beschermheer, die internationale samenwerking bovendien nadrukkelijk koppelen aan ons welbegrepen eigenbelang. Want, zoals CDA-Kamerlid Mona Keizer even later zou zeggen: “Ontwikkelingssamenwerking is in ons belang. Als het in het buitenland goed gaat, gaat het goed met ons. Dat moet je de bühne meegeven.” Ik wachtte af of er iemand nog een lans zou breken voor de dominee, de weldoener, die zich inzet voor armen uit morele motieven, zonder te denken aan de opbrengst voor hemzelf. Maar dat deed niemand. Ook Alexander Kohnstamm van branchevereniging Partos schaarde zich achter de rol van de koopman, al moest het wel een koopman zijn die rekening houdt met de armen.
Met deze geschetste vergezichten leek iedereen het goeddeels eens te zijn. En dat was wellicht ook de bedoeling van deze eerste IS Poort. Over het onderwerp ontwikkelingssamenwerking zijn de laatste jaren immers al zoveel degens gekruisd. De deelnemers, afkomstig uit zeer uiteenlopende werelden, hadden wellicht meer behoefte aan consensus dan aan controverse. Bovendien was er inmiddels wat onrust in de zaal ontstaan. Want wie stiekem een blik op zijn smartphone had geworpen, wist dat Beatrix een uur later haar aftreden zou aankondigen.
Verkeerd beeld
Eerst bogen we ons nog over een laatste grote vraag: wat doen we met de gewone Nederlander, die vreest voor het verlies van baan en zekerheid, en die daardoor schijnbaar achter de dijken duikt? Hoe betrekken we hem of haar bij dit grote verhaal?
Volgens Frans van den Boom, directeur van NCDO, hebben Nederlanders nog altijd veel tijd en geld over voor internationale samenwerking. Maar we hebben wel een probleem met ontwikkelingssamenwerking door de overheid: “Nederland weet niet wat de overheid doet. Het beeld van ontwikkelingssamenwerking is dat het gaat om gezondheid, educatie en water. En niet om zaken als budgetsteun of het opbouwen van instituties.” Dat gebrek aan kennis gaat bovendien gepaard met een tanend vertrouwen. Van den Boom: “Als je vraag wie het meest effectief is in ontwikkelingssamenwerking, dan noemen mensen ontwikkelingsorganisaties. Vraag je in wie ze het meeste vertrouwen hebben, dan noemen ze kleine particuliere initiatieven. Bij hen hebben ze grip op waar het geld heen gaat. De overheid zelf, die bungelt helemaal onderaan.”
Zandzakken en vredesmissies
Uitleggen is het devies. Uitleggen wat internationale samenwerking inhoudt, wat de overheid doet, en waarom dat belangrijk is. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Want hoe maak je mensen duidelijk dat we moeten investeren in zaken die letterlijk ver buiten hun gezichtsveld liggen? Niemand in de zaal had een pasklaar antwoord. Bij Defensie is het ‘een worsteling tussen zandzakken en vredesmissies’, verzuchtte Ko Colijn van Clinendael. Hij legde uit waarom Defensie Nederlandse militairen bij overstromingsgevaar hier de dijken verhogen: “Dat doen ze omdat Defensie een middel zoekt om zich in Nederland te laten zien. Het draagvlak voor vredesmissies wordt groter als je dat doet. Maar dijken verhogen is geen kerntaak van Defensie.”
Zandzakken-sjouwende soldaten als pr-instrument voor het grotere verhaal. Biedt dat wellicht perspectieven voor ontwikkelingssamenwerking? Mijn fantasie krijgt vaart. Moeten ontwikkelingswerkers aan de slag in Rotterdamse achterstandswijken? Zou het helpen wanneer zij microkredieten verstrekken aan vrouwen hier? Of wanneer ze een gaarkeuken openen voor daklozen en zwervers? We krijgen niet de kans om daarover van gedachten te wisselen. De klok nadert 7 uur en de onrust groeit. De zaal stroomt leeg en in een aangrenzende ruimte staat de televisie op scherp voor de toespraak van de Majesteit. Dit debat over de internationale rol van Nederland kon niet nationaler eindigen.